UWV vervult een poortwachtersrol voor de sociale zekerheid. We letten erop dat alleen mensen die er recht op hebben een uitkering krijgen. Die uitkeringen betalen we vervolgens snel en correct.
Belangrijkste punten in deze paragraaf
In 2019 ontvingen circa 1,2 miljoen mensen gedurende kortere of langere tijd een uitkering van UWV. We keerden een bedrag van in totaal € 19,9 miljard uit. Een van onze kerntaken is dat we de juiste uitkering op tijd betalen. In 2019 hebben we de daarover met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gemaakte afspraken ruim gehaald. Lukt het niet op tijd, dan geven we de klant op diens verzoek een voorschot. Hiermee voorkomen we dat mensen in financiële problemen raken. Voorschotten worden vooral betaald voor WIA‑uitkeringen; in 2019 ging het om 9,7% van de nieuwe WIA‑uitkeringen (2018: 5,2%). Dat komt doordat we onvoldoende verzekeringsartsen kunnen inzetten om alle WIA‑claimbeoordelingen op tijd te verrichten. Bij alle uitkeringsaanvragen en ook tijdens de uitkeringsduur controleren we of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet.
In 2020 verwachten we meer werk vanwege meer nieuwe WW- en Ziektewet‑uitkeringen. We hebben het aantal uitkeringsdeskundigen en verzuimbegeleiders uitgebreid met in totaal 293 fte’s.
Poortwachtersrol
Bij alle uitkeringsaanvragen en ook tijdens de uitkeringsduur controleren we of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet. We handelden 407.100 WW‑aanvragen af. Daarvan wezen we er 77.100 (19%) af, bijvoorbeeld omdat de aanvrager te weinig weken in loondienst had gewerkt, of niet direct beschikbaar was voor werk. 8.200 mensen kregen (tijdelijk) geen WW‑uitkering omdat ze een maatregel kregen opgelegd, vrijwel altijd omdat ze verwijtbaar werkloos waren. We handelden 60.500 WIA‑aanvragen af, iets meer dan in 2018 (59.400), waarvan we er 19.500 (32%) (2018: 19.300) hebben afgewezen. Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk. Daarnaast handelden we 8.900 aanvragen af voor een Wajong 2015‑uitkering, iets meer dan in 2018 (8.500). Hiervan werden er 5.400 (60%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in 2018 ook 5.400, toen 64%). Verder namen we 121.000 beslissingen op uitkeringsaanvragen vanuit het buitenland.
Uitkeringen
In 2019 ontvingen circa 1,2 miljoen mensen gedurende kortere of langere tijd een uitkering van ons. We keerden een bedrag van in totaal € 19,9 miljard uit.
In 2019 kenden we 841.721 nieuwe uitkeringen toe.
Tabel: Aantal nieuwe uitkeringen
2019 | 2018 | % +/- | |||
WW | 329.968 | 335.518 | -2% | ||
Arbeidsongeschiktheidswetten | 52.231 | 49.367 | 6% | ||
WIA | 45.810 | 43.416 | 5,5% | ||
WGA | 34.077 | 31.768 | 7,3% | ||
IVA | 11.733 | 11.648 | 0,7% | ||
WAO | 578 | 723 | -20% | ||
WAZ | 49 | 26 | 88% | ||
Wajong | 5.794 | 5.202 | 11% | ||
oWajong | 991 | 1.058 | -6% | ||
Wajong 2010 | 1.276 | 1.013 | 26% | ||
Wajong 2015 | 3.527 | 3.131 | 13% | ||
Ziektewet | 297.972 | 282.610 | 5% | ||
Wazo (incl. ZEZ) | 161.550 | 142.649 | 13% | ||
Totaal | 841.721 | 810.144 | 4% |
We beëindigden 892.016 uitkeringen.
Tabel: Aantal beëindigde uitkeringen
2019 | 2018 | % +/- | |||
WW | 369.264 | 402.723 | -8% | ||
Arbeidsongeschiktheidswetten | 45.451 | 46.766 | -3% | ||
WIA | 19.938 | 18.790 | 6% | ||
WGA | 10.998 | 10.183 | 8% | ||
IVA | 8.940 | 8.607 | 4% | ||
WAO | 17.597 | 20.143 | -13% | ||
WAZ | 1.119 | 1.298 | -14% | ||
Wajong | 6.797 | 6.535 | 4% | ||
oWajong | 4.312 | 4.270 | 1% | ||
Wajong 2010 | 2.249 | 2.115 | 6% | ||
Wajong 2015 | 236 | 150 | 57% | ||
Ziektewet | 335.069 | 321.649 | 4% | ||
Wazo (incl. ZEZ) | 142.232 | 140.492 | 1% | ||
Totaal | 892.016 | 911.630 | -2% |
Eind 2019 ontvingen 1.183.796 mensen een uitkering van ons.
Tabel: Aantal lopende uitkeringen
2019 | 2018 | % +/- | |||
WW | 223.453 | 262.749 | -15% | ||
Arbeidsongeschiktheidswetten | 818.378 | 811.975 | 1% | ||
WIA | 327.952 | 302.513 | 8% | ||
WGA | 200.469 | 189.584 | 6% | ||
IVA | 127.483 | 112.929 | 13% | ||
WAO | 236.515 | 253.562 | -7% | ||
WAZ | 9.728 | 10.803 | -10% | ||
Wajong | 244.183 | 245.097 | 0% | ||
oWajong | 168.233 | 171.615 | -2% | ||
Wajong 2010 | 63.524 | 64.347 | -1% | ||
Wajong 2015 | 12.426 | 9.135 | 36% | ||
Ziektewet | 98.368 | 94.682 | 4% | ||
Wazo (incl. ZEZ) | 43.597 | 43.215 | 1% | ||
Totaal | 1.183.796 | 1.212.621 | -2% |
Meer uitkeringen verwacht
In 2020 verwachten we meer werk vanwege meer nieuwe WW‑uitkeringen. Door de terugkeer van een aantal grote eigenrisicodragende uitzendbureaus naar het publieke bestel in verband met de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans krijgen we ook meer Ziektewet‑uitkeringen te verwerken. We hebben het aantal uitkeringsdeskundigen voor de WW opgeschaald met 192 fte’s, tot in totaal 1.320 fte’s per eind december 2019. De capaciteit voor de Ziektewet is uitgebreid met 101 fte’s, tot in totaal bijna 348 fte’s uitkeringsdeskundigen en 236 fte’s verzuimbegeleiders per eind december.
Tijdigheid
Een van onze kerntaken is dat we de juiste uitkering op tijd betalen. Over het tijdstip van de eerste betaling bij de start van een uitkering maken we ieder jaar afspraken met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). In 2019 hebben we de met het ministerie afgesproken normen ruim gehaald. Lukt het niet op tijd, dan geven we de klant op diens verzoek een voorschot. Hiermee voorkomen we dat klanten in financiële problemen raken. Voorschotten worden vooral betaald voor WIA‑uitkeringen, in 2019 ging het om 9,7% van de nieuwe WIA-uitkeringen (2018: 5,2%). Dat komt doordat we onvoldoende verzekeringsartsen kunnen inzetten om alle WIA‑claimbeoordelingen op tijd te verrichten.
Tabel: Tijdige eerste betaling
Norm 2019 | 2019 | 2018 | |
Betalingen WW binnen 10 kalenderdagen na ontvangst inkomstenformulier | 90% | 98% | 98% |
Eerste betaling Ziektewet binnen 4 weken na ingang recht | 85% | 90% | 92% |
Eerste betaling WIA binnen 4 weken na ingang recht | 85% | 90% | 91% |
Eerste betaling Wajong binnen 4 weken na einde beslistermijn | 85% | 88% | 90% |
Eén uniforme betaalomgeving
In december 2019 hebben we een mijlpaal bereikt: na de arbeidsongeschiktheidswetten (per 2018) zijn nu ook alle werkloosheidswetten aangesloten op één uniforme betaalomgeving (1UBO). We kunnen nu alle uitkeringen berekenen en betalen via één gemeenschappelijke betaalstraat. Dat is een belangrijke vereenvoudiging van ons ICT‑landschap. De overgang van de oude uitkeringssystemen naar de nieuwe betaalomgeving is soepel verlopen: alle WW‑uitkeringen zijn in december tijdig uitbetaald. Een verstoring in de uitbetaling aan beslagleggers is verholpen, in maart 2020 doen we een structurele aanpassing die herhaling voorkomt. De levering van statistische informatie over WW‑uitkeringen is uitgebreid getest en lijkt zonder problemen te kunnen worden voortgezet.
Herinrichting Ziektewet-arbodienstverlening
Een andere grote mijlpaal was de ingebruikneming per 1 januari 2019 van een nieuw werkproces voor de uitvoering van onze Ziektewet‑arborol. UWV vervult die rol voor mensen voor wie de Ziektewet als vangnet dient omdat ze geen werkgever hebben die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. Het gaat onder meer om zieke werklozen, zieke uitzendkrachten en flexwerkers, en werknemers die ziek zijn aan het einde van hun (tijdelijke) contract of dienstverband (eindedienstverbanders). UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers. Nadat we tussen november 2016 en juni 2017 in pilots verschillende werkwijzen hadden beproefd, hebben we de afgelopen jaren zorgvuldige voorbereidingen getroffen voor de invoering van het nieuwe werkproces. Onze medezeggenschap en cliëntenraden waren daar nauw bij betrokken. De resulterende robuuste en toekomstbestendige werkwijze is effectief en efficiënt én voldoet aan de eisen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). We vragen klanten direct na hun ziekmelding een digitale intakevragenlijst in te vullen. Voor klanten die niet of minder digivaardig zijn, blijven alternatieve kanalen beschikbaar. Op basis van een geautomatiseerde triage (selectie en prioritering) wordt het vervolgtraject vastgesteld. Wanneer de verwachting is dat het verzuim kort zal duren, dan neemt een medewerker verzuimbegeleiding het monitoren en/of coachend activeren van de klant voor zijn rekening. Deze medewerker werkt altijd volgens de geldende protocollen en onder verantwoordelijkheid van de verzekeringsarts. In geval van twijfel wordt de verzekeringsarts altijd ingeschakeld. De doorlooptijd in de afhandeling liep aanvankelijk op en dit had weer effect op de tijdigheid van de betaling van de Ziektewet‑uitkeringen. De laatste maanden van het jaar is de tijdigheid van de betalingen weer gestegen tot cumulatief 90%.
We hebben het nieuwe werkproces geëvalueerd en de volgende maatregelen getroffen om het proces te versnellen:
-
Snellere ontvangst vragenlijst: een administratief medewerker belt de klant drie dagen na de ziekmelding met het verzoek om de vragenlijst retour te sturen.
-
Terugdringen aantal eerstelijnsplausibiliteitsspreekuren: we blijven inzetten op het terugdringen van het aantal plausibiliteitsconsulten, waarbij we vaststellen of de ziekmelding aannemelijk is en de klant rechtmatig beroep op de Ziektewet doet.
-
-
We ontwikkelen een instrument om de claim ‘arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap en bevalling (met en zonder werkgever)’ te beoordelen. Hiermee willen we spreekuren efficiënter inzetten en waar mogelijk voorkomen. Ook heeft de eerstelijnsarts dan minder tijd nodig voor de rapportage.
-
We gaan de adviseurs verzekeringsarts coachen in hun sleutelrol bij het reduceren van de plausibiliteitsspreekuren en het vergroten van het rendement van deze spreekuren.
-
-
Optimaliseren leer- en verbetersysteem: we verbeteren de werking van de bestaande leercirkels verder. Aan deze leercirkels nemen alle betrokken bedrijfsonderdelen deel, op alle niveaus en in alle disciplines.
We zien dat het aantal uitgevoerde probleemanalyses en plannen van aanpak in 2019 lager ligt dan in voorgaande jaren met het oude proces. We voeren nog analyses uit naar oorzaak en effect daarvan.
Tabel: Voorkomen instroom in WIA
Norm 2019 | Resultaat 2019 | Resultaat 2018 | |
Gemiddelde verzuimduur in het eerste Ziektewet-jaar | 65 dagen | 48 dagen | 48 dagen |
Percentage uitstroom in het tweede Ziektewet-jaar | 20,0% | 22,0% | 21,2% |
De eerste score in de tabel betreft de gemiddelde verzuimduur van mensen die in het eerste Ziektewet‑jaar uitstromen. De tweede score is het percentage mensen dat uitstroomt tot de maximale datum in het tweede Ziektewet‑jaar. Als uitkomst van de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling stromen de laatste tijd meer klanten door naar het tweede Ziektewet‑jaar. Daardoor wordt ook van meer klanten de uitkering in dat tweede jaar beëindigd wegens herstel.
Faillissementsuitkeringen
Als een bedrijf failliet gaat, zorgt UWV ervoor dat de werknemers achterstallige loonbetalingen ontvangen en hun salaris nog enige tijd krijgen doorbetaald in de vorm van een faillissementsuitkering. UWV organiseert, in overleg met de curator, zo snel mogelijk een voorlichtingsbijeenkomst over de gevolgen van het faillissement voor de werknemers. We beantwoorden dan belangrijke vragen zoals ‘Wanneer eindigt het dienstverband?’ en ‘Worden loon, vakantiegeld en niet opgenomen vakantiedagen nog betaald?’ Daarnaast vullen we samen met de werknemers hun aanvraag voor een faillissementsuitkering in en nemen die direct daarna in behandeling.
In 2019 waren ruim 40% meer werknemers betrokken bij een faillissement dan in 2018. Het faillissement van een of meer grote bedrijven kan leiden tot een grote druk op UWV om de uitkeringsaanvragen tijdig te verwerken. Dat vraagt om veel flexibiliteit van de zes regionale teams die faillissementen afhandelen. Zo was ons kantoor in Utrecht in 2019 nog bezig met de laatste definitieve beslissingen voor de werknemers van de failliete IJsselmeerziekenhuizen, toen kort na elkaar de grote kledingwinkelketen CoolCat en retailer Vidrea failliet gingen. Om de faillissementsuitkeringen zo snel mogelijk aan de werknemers te kunnen betalen, moesten extra uitzendkrachten ingeschakeld en opgeleid worden. Uit onderzoek blijkt dat klanten met een faillissementsuitkering de dienstverlening van UWV waarderen. Dat geldt in het bijzonder voor de persoonlijke aandacht die ze krijgen tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten en de individuele gesprekken met de UWV‑medewerkers, en voor de hulp bij het invullen van het aanvraagformulier voor de uitkering.
Ondersteuning aan mensen met schulden
Schulden kunnen het perspectief op werk en deelname aan de maatschappij in de weg staan. De wettelijke taak voor de uitvoering van schuldhulpverlening ligt in Nederland bij de gemeente. UWV richt zich op preventie. We geven voorlichting en proberen zo veel mogelijk te voorkomen dat uitkeringsgerechtigden problematische schulden krijgen. We verlenen bijvoorbeeld een voorschot of verwijzen de klant door naar een budgetcoach. Klantadviseurs van ons Klantencontactcentrum kunnen daarvoor al jaren de hulp inroepen van een team gespecialiseerde klantadviseurs in Goes. In een pilot hebben we van najaar 2018 tot en met voorjaar 2019 in Groot‑Amsterdam en Zuid‑Limburg een werkwijze beproefd waarbij de bestaande dienstverlening is uitgebreid. Elke UWV‑medewerker die in een contact met een (ex‑)uitkeringsgerechtigde constateert dat er behoefte is aan hulp vanwege financiële problemen, kan het speciale team inschakelen. De klantadviseur gaat na wat binnen UWV mogelijk is en kan de klant – wanneer die daarmee schriftelijk instemt – eventueel direct ‘warm’ overdragen aan een gemeentelijke instelling voor schuldhulpverlening. De klant hoeft dan verder zelf geen actie te ondernemen.
Het evaluatierapport van de pilot laat zien dat bijna alle klanten bij wie financiële problemen of schulden zijn gesignaleerd, ook daadwerkelijk zijn geholpen door UWV en/of een gemeente. UWV geeft bijvoorbeeld gericht advies of hulp, zoals bij het aanvragen van een uitkering voor de Toeslagenwet en het invullen van de inkomstenopgave voor de WW, of zorgt voor aanpassing van een termijnbedrag. Ongeveer een op de vijf gesignaleerde klanten is aan de gemeente overgedragen voor schuldhulpverlening, de meesten van hen krijgen ook snel hulp van de gemeente. We maken een plan voor een gefaseerde uitrol van de pilotwerkwijze over heel UWV. Leer- en verbeterpunten uit de evaluatie nemen we mee, zoals verankering van de werkwijze in het reguliere kennis- en takenpakket van medewerkers. Ook investeren we in gesprekstechnieken en beeldvorming over financiële problematiek en schulden. Voor verdere uitrol van de pilotwerkwijze is een wettelijke grondslag voor gegevensuitwisseling tussen UWV en gemeenten van belang.
Uitkeringen aan gedetineerden
Begin juni 2019 was er in de media aandacht voor gedetineerden die ten onrechte een uitkering ontvangen. Uitkeringsgerechtigden die in detentie worden genomen, zijn verplicht dit te melden aan UWV. Om niet volledig afhankelijk te zijn van uitkeringsgerechtigden, ontvangt UWV dagelijks van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gegevens over nieuwe gedetineerden. We vergelijken deze signalen met de gegevens in onze uitkeringssystemen om te bepalen of we de uitkering moeten stopzetten. Dit is bijvoorbeeld niet aan de orde als de detentie maar een paar dagen duurt (in geval van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen). We hebben op basis van intern onderzoek vastgesteld dat het matchingsproces van de Ziektewet en de Werkloosheidswet een periode niet sluitend was. We hebben naar aanleiding hiervan maatregelen genomen en nader onderzoek ingesteld.
We hebben allereerst de Gemeenschappelijke Verwijsindex (GVI, het vergelijkingsbestand waarmee detentiemeldingen met lopende uitkeringen van UWV worden vergeleken) geactualiseerd en geschoond van fouten. Daarna is vastgesteld welke uitkeringen ten onrechte zijn verstrekt. Daarvoor hebben we de van DJI ontvangen detentiesignalen uit de periode 2014–2019 vergeleken met de destijds lopende uitkeringen, en aanvullende informatie opgevraagd bij DJI. Omdat er een risico bestaat dat mensen worden gemist die nog in het aanvraagproces van een uitkering zitten bij de vergelijking met het GVI, is het mogelijk dat de samenloop van detentie met een uitkering niet ontdekt wordt. Daarom vergelijken we sinds oktober 2019 detentiemeldingen van DJI herhaaldelijk ook met het bestand met lopende uitkeringen. Verder hebben we logging en monitoring ingericht zodat we het gehele proces van afhandeling van detentiemeldingen kunnen controleren. Hiermee is het proces binnen UWV op dit ogenblik aanzienlijk verbeterd. We zijn een vooronderzoek gestart om te komen tot een robuust proces. We bereiden op dit moment samen met DJI/Justitiële Informatiedienst (Justid) de terugvordering voor van uitkeringen die de afgelopen jaren ten onterechte aan gedetineerden in Nederland zijn verstrekt. Deze handmatige herstelactie start begin maart en is naar verwachting in mei 2020 afgerond.
Door technische problemen zijn de bestanden van de maanden april, mei en juni over de verwerking van signalen over in het buitenland gedetineerden niet tijdig verwerkt. Hierdoor hebben 23 in het buitenland gedetineerden gedurende een paar maanden ten onrechte een uitkering ontvangen. We hebben deze uitkeringen beëindigd en vorderen ze terug volgens het reguliere terugvorderingsbeleid. De maandelijkse gegevenslevering is inmiddels hervat. Via het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ontvangen we gegevens om de uitkering van voortvluchtigen te kunnen intrekken. Tussen oktober 2018 tot en met augustus 2019 ontbraken daarbij de gegevens van voortvluchtigen van wie de taakstraf is omgezet in vervangende hechtenis. 94 van deze voortvluchtigen blijken een uitkering van UWV te hebben ontvangen tijdens de periode van voortvluchtigheid. We kijken nog naar de mogelijkheden om de onterecht verstrekte uitkeringen terug te vorderen. De lopende uitkeringen van de personen die nog steeds voortvluchtig zijn, worden ingetrokken. Dit gebeurt via het reguliere proces met het versturen van een waarschuwingsbrief door het CJIB.
Fouten bij uitbetaling vakantietoeslag
Bij de berekening en uitbetaling van de vakantietoeslag voor de arbeidsongeschiktheidswetten in 2019 is een aantal fouten gemaakt. De toeslag, die op 23 mei zou worden uitbetaald, was in veel gevallen te laag vastgesteld. Deze fout kwam half mei aan het licht door reacties van klanten op de uitkeringsspecificatie die online al beschikbaar was gesteld. We hebben de 96.800 betrokken klanten een excuusbrief gestuurd en het te weinig ontvangen vakantiegeld op 28 mei uitbetaald. We hebben in september 2019 een structurele oplossing doorgevoerd die voorkomt dat deze fout nogmaals optreedt. Bij de tweede betaling van eind mei is het bedrag in circa 310 gevallen niet naar de juiste bankrekening overgemaakt. Nadat deze fout ontdekt was, hebben we de bedragen handmatig aan de betrokken klanten overgemaakt. Nabetalingen die we aan werkgevers verschuldigd waren, hebben we in oktober gedaan. De partijen die ten onrechte geld hadden ontvangen, hebben we verzocht het bedrag terug te storten. De niet-terugbetaalde bedragen hebben we in september teruggevorderd.
In een aantal gevallen is ook een fout gemaakt in de berekening van de hoogte van de beslagvrije voet en de bepaling welk deel van de vakantietoeslag moet worden uitbetaald aan de beslaglegger. We onderzoeken voor 3.100 dossiers of er moet worden terugbetaald aan de beslaglegger of aan de klant. Hierover moet aan het eind van het eerste kwartaal van 2020 duidelijkheid zijn.
Regreszaken
We verhalen uitkeringsschade en re‑integratiekosten die ontstaan zijn door toedoen van derden. Bijvoorbeeld wanneer iemand arbeidsongeschikt is geworden door een ongeval. We proberen de schade, veelal de gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, dan bij de verzekeringsmaatschappij van de veroorzaker van het ongeluk vergoed te krijgen. Sinds 2016 is het aantal regreszaken meer dan verdubbeld tot ongeveer 2.000 meldingen per maand. We investeren in het vakmanschap van de medewerkers die regreszaken uitvoeren; er is in 2019 voor hen een opleiding op maat ontwikkeld. In 2019 hebben we ruim € 70 miljoen verhaald, ongeveer evenveel als in 2018 en wederom beduidend meer dan in de jaren voor 2016 (in 2015 was de regresopbrengst ruim € 47 miljoen).