Baten wettelijke taken sociale verzekeringen
Premiebaten (10)
De premiebaten bestaan nagenoeg geheel uit premiebaten over het premiejaar 2019 en voor een klein deel uit gerealiseerde premiebaten over oudere premiejaren. De hoogte van de premiebaten wordt beïnvloed door de hoogte van de premieloonsommen, de vastgestelde premiepercentages en de overgang van werkgevers van en naar het eigenrisicodragerschap. De premiebaten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Tabel: Premiebaten
Bedragen x € 1 miljoen | 2019 | 2018 |
Basispremie WAO/WIA (Aof) | 16.346 | 15.151 |
Gedifferentieerde premie Whk | 1.855 | 1.750 |
Premie sectorfondsen | 1.546 | 2.480 |
Premie WW-AWf | 7.484 | 5.681 |
Ufo-premie | 408 | 394 |
Totaal | 27.639 | 25.456 |
In de hiernavolgende tabel zijn de ontwikkelingen in de vastgestelde premiepercentages per wet ten opzichte van 2018 weergegeven.
Tabel: Premiepercentages
Percentages | 2019 | 2018 | Mutatie |
Basispremie WAO/WIA (Aof) | 6,46 | 6,27 | 0,19 |
Gedifferentieerde premie Whk* | 1,24 | 1,22 | 0,02 |
Premie sectorfondsen** | 0,77 | 1,28 | -0,51 |
Premie WW-AWf | 3,60 | 2,85 | 0,75 |
Ufo-premie | 0,78 | 0,78 | 0,00 |
- * Rekenpremie.
- ** Gemiddeld gerealiseerd percentage.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) stelt de basispremie WAO/WIA, de premie WW-AWf en de Ufo-premie vast. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de door UWV verwachte fondsvermogens. Voor de premie sectorfondsen wordt door UWV een advies uitgebracht aan de minister van SZW, waarna de minister de premies vaststelt. UWV stelt de gedifferentieerde premies Whk vast.
Het premiepercentage Whk is het rekenpercentage voor de WGA en Ziektewet-flex. De premiedelen WGA en Ziektewet-flex worden betaald door werkgevers die bij UWV verzekerd zijn. Voor deze premiedelen kunnen werkgevers ook kiezen voor eigenrisicodragerschap.
Het gemiddelde premiepercentage voor de sectorfondsen wordt in de fondsennota’s berekend op basis van de vastgestelde percentages, met als wegingsfactoren de geraamde premielonen per sector. Voor de jaarrekening wordt de berekening uitgevoerd met de gerealiseerde premies en premielonen, omdat de geraamde premielonen na de ontvangst van de loonaangiftegegevens over december als wegingsfactoren niet langer actueel zijn.
Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de Januarinota 2020 – Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV 2019–2020.
Rijksbijdragen (11)
De rijksbijdragen per fonds zijn als volgt:
Tabel: Rijksbijdragen
Bedragen x € 1 miljoen | Programmakosten | Uitvoeringskosten | Totaal | |||||
2019 | 2018 | 2019 | 2018 | 2019 | 2018 | |||
Afj | 3.271 | 3.214 | 293 | 264 | 3.564 | 3.478 | ||
Toeslagenfonds | 755 | 734 | 4 | 3 | 759 | 737 | ||
Aof | 76 | 165 | 2 | 3 | 78 | 168 | ||
AWf | 70 | 21 | 98 | 99 | 168 | 120 | ||
Totaal | 4.172 | 4.134 | 397 | 369 | 4.569 | 4.503 |
Programmakosten
Wij rubriceren de lasten onder de wet respectievelijk het fonds waarin deze lasten zijn geregeld.
Tabel: Lasten naar wet en fonds
Bedragen x € 1 miljoen | Uitkeringen | Sociale lasten | Overige baten en lasten* | Uitvoerings-kosten** | Totaal | |||||||||
2019 | 2018 | 2019 | 2018 | 2019 | 2018 | 2019 | 2018 | 2019 | 2018 | |||||
LASTEN PER WET | ||||||||||||||
Arbeidsongeschiktheid | ||||||||||||||
WAO | 3.938 | 4.132 | 719 | 738 | 1 | 0 | 89 | 87 | 4.747 | 4.957 | ||||
WIA-IVA | 2.889 | 2.513 | 540 | 457 | -26 | -25 | 129 | 102 | 3.532 | 3.047 | ||||
WIA-WGA | 2.872 | 2.669 | 537 | 490 | 61 | 54 | 372 | 317 | 3.842 | 3.530 | ||||
WAZ | 113 | 125 | 7 | 8 | 0 | 0 | 3 | 3 | 123 | 136 | ||||
Wajong | 3.026 | 2.968 | 205 | 199 | 76 | 89 | 291 | 263 | 3.598 | 3.519 | ||||
Werkloosheid | ||||||||||||||
WW | 3.643 | 4.090 | 713 | 790 | -85 | -85 | 640 | 637 | 4.911 | 5.432 | ||||
IOW | 93 | 72 | 7 | 6 | 0 | 0 | 3 | 2 | 103 | 80 | ||||
Ziekte en zorg | ||||||||||||||
Ziektewet | 1.748 | 1.645 | 332 | 306 | 71 | 69 | 319 | 304 | 2.470 | 2.324 | ||||
Wazo | 1.165 | 1.120 | 218 | 204 | 0 | 0 | 7 | 6 | 1.390 | 1.330 | ||||
Wazo-ZEZ | 71 | 161 | 4 | 4 | 0 | 0 | 2 | 3 | 77 | 168 | ||||
Overig | ||||||||||||||
Compensatie transitie- vergoeding | - | - | - | - | 1.180 | - | - | - | 1.180 | - | ||||
Toeslagenwet | 371 | 377 | 66 | 66 | -1 | -1 | - | - | 436 | 442 | ||||
Wmo 2015 | - | - | - | - | 6 | - | 1 | - | 7 | - | ||||
WOOS | - | - | - | - | 25 | 23 | 1 | 1 | 26 | 24 | ||||
Kaderwet SZW-subsidies*** | - | - | - | - | 7 | 1 | 1 | 1 | 8 | 2 | ||||
Wbo | - | - | - | - | 12 | 12 | - | - | 12 | 12 | ||||
Totaal | 19.929 | 19.872 | 3.348 | 3.268 | 1.327 | 137 | 1.858 | 1.726 | 26.462 | 25.003 |
- * Inclusief rentebaten en -lasten.
- ** Inclusief netto-omzet uitvoeringskosten.
- *** Betreft de Regeling scholing kansberoep en het scholingsbudget UWV.
Uitkeringen (12)
De uitkeringen zijn inclusief vakantiegelden en zijn per 1 januari 2019 met 1,35% en per 1 juli 2019 met 1,23% geïndexeerd. In deze post is onder de wet WW en het AWf voor € 0 miljoen (2018: € 19 miljoen) aan uitkeringen opgenomen in het kader van de Tijdelijke regeling tegemoetkomingen dagloonbesluit WW.
De vorming dan wel vrijval van de voorzieningen voor oninbare faillissementsvorderingen en uitkeringsdebiteuren is opgenomen onder de uitkeringen respectievelijk de sociale lasten.
De verhaalde WW-uitkeringen en sociale lasten op overheidswerkgevers zijn in mindering gebracht op de uitkeringen respectievelijk de sociale lasten. Deze uitkeringen worden verantwoord in het Ufo. Voor 2019 bedroeg het verhaal op overheidswerkgevers inzake uitkeringen € 260 miljoen (2018: € 301 miljoen) en inzake sociale lasten € 39 miljoen (2018: € 45 miljoen).
De verhaalde WGA-uitkeringen en sociale lasten op eigenrisicodragende werkgevers zijn eveneens in mindering gebracht op de uitkeringen respectievelijk de sociale lasten. Deze uitkeringen worden verantwoord in de Whk. Voor 2019 bedroeg het verhaal inzake uitkeringen € 307 miljoen (2018: € 310 miljoen) en inzake sociale lasten € 53 miljoen (2018: € 52 miljoen).
De WAZ en WAO zijn wetten die respectievelijk in 2004 en 2005 zijn beëindigd. Voor de WAO is de WIA in de plaats gekomen. Per saldo zijn de uitkeringslasten van de WAO, WAZ en WIA ten opzichte van 2018 gestegen van € 9.439 miljoen naar € 9.812 miljoen (4,0%). Hiervan is een groot deel toe te rekenen aan indexeringen. Daarnaast neemt de instroom in de WIA geleidelijk toe mede als gevolg van de stijging van de pensioenleeftijd. Oudere werknemers hebben een hogere instroomkans in de WIA.
De daling van de WW-uitkeringen is het gevolg van de economische hoogconjunctuur die zich in 2019 heeft voortgezet.
De stijging bij het IOW heeft deels te maken met een wijziging van de grondslag voor de berekening van de uitkering hetgeen tot hogere uitgaven heeft geleid.
De daling van de Wazo-ZEZ-uitkeringen van € 161 miljoen in 2018 naar € 71 miljoen in 2019 wordt veroorzaakt door de Tijdelijke regeling compensatie zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten bevallen in het tijdvak 7 mei 2005 tot 4 juni 2008 (kortweg: Compensatieregeling ZEZ). Hiervoor was in het boekjaar 2018 een kostenpost van ruim € 97 miljoen opgenomen. In 2019 is hiervoor € 2 miljoen als nagekomen last verantwoord.
De daling bij de Toeslagenwet met € 6 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt door twee tegengestelde effecten. Enerzijds zorgt de afname van WW-uitkeringen ook voor een vermindering van de toeslagen op deze moederwet. In 2018 waren de lasten € 60 miljoen; in 2019 € 49 miljoen. Anderzijds zijn de lasten van arbeidsongeschiktheidswetten gestegen hetgeen ook zijn weerslag heeft op de uitbetaalde toeslagen op deze wetten. De toeslagen op de arbeidsongeschiktheidswetten zijn gestegen van € 278 miljoen naar € 284 miljoen.
In 2018 is een onvolkomenheid geconstateerd in de fondsverantwoording van bepaalde WIA-uitkeringen die in voorgaande jaren zijn geboekt. Over de boekjaren 2011 tot en met 2017 is in dat boekjaar derhalve een fondscorrectie doorgevoerd. Voor het Aof was dit een last van, exclusief sociale lasten, € 106 miljoen en voor Whk, Sectorfondsen en Ufo een bate van respectievelijk € 85 miljoen, € 20 miljoen en € 1 miljoen.
Sociale lasten (13)
De sociale werkgeverslasten volgen de uitkeringen naar wet- en fondsindeling. De lasten in het kader van de Tijdelijke regeling tegemoetkomingen dagloonbesluit WW bedragen € 0 miljoen. De fondscorrectie werkgeverslasten met betrekking tot de in de toelichting op resultaatpost Uitkeringen (12) genoemde onvolkomenheid was een last voor het Aof van € 19 miljoen en voor Whk, Sectorfondsen alsmede Ufo een bate van respectievelijk € 15 miljoen, € 4 miljoen en afgerond € 0 miljoen.
Overige baten en lasten (14)
De overige baten en lasten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Tabel: Overige baten en lasten
Bedragen x € 1 miljoen | 2019 | 2018 | ||
Overige baten | ||||
Ontvangsten uit overige verhaalszaken uit regres | 69 | 72 | ||
Boetes | 8 | 8 | ||
Baten ESF inzake re-integratie | 5 | - | ||
Rentebaten niet voortvloeiend uit rekening-courant Financiën | 10 | 9 | ||
Diverse overige baten | 0 | 0 | ||
92 | 89 | |||
Overige lasten | ||||
Inkoop arbeidsbemiddeling voor arbeidsbeperkten | 86 | 85 | ||
Werkvoorzieningen | 71 | 75 | ||
Onderwijsvoorzieningen | 25 | 23 | ||
Subsidie aan instellingen | 13 | 13 | ||
Scholingsbudget 2018-2020 | 9 | - | ||
Wmo 2015 | 6 | - | ||
Ziektewet-arbointerventies | 2 | 2 | ||
Regeling scholing kansberoep | -2 | 1 | ||
Programmakosten overig | 0 | 1 | ||
Totaal re-integratielasten | 210 | 200 | ||
Compensatie transitievergoeding | 1.180 | - | ||
Bijdrage aan SER | 12 | 12 | ||
Proceskosten en vergoeding rechtsbijstand | 9 | 8 | ||
Reiskosten cliënten | 3 | 3 | ||
Rentelasten niet voortvloeiend uit rekening-courant Financiën | 2 | 1 | ||
Diverse overige lasten | 3 | 2 | ||
1.419 | 226 | |||
Totaal | 1.327 | 137 |
Voor de Compensatie transitievergoeding verwijzen wij naar het artikel Toelichting op balans onder het kopje Voorziening compensatie transitievergoeding.
Uitvoeringskosten
Ten opzichte van 2018 zijn de gerealiseerde uitvoeringskosten met € 132 miljoen toegenomen. Naast het loonprijs effect van € 48 miljoen zijn de belangrijkste redenen voor deze toename gelegen in hogere IV-kosten (€ 23 miljoen), de toegenomen artsencapaciteit (€ 17 miljoen), meer uitzendkrachten (€ 17 miljoen) en hogere kosten van externe inleen (€ 10 miljoen). Daarnaast zijn er hogere reserveringen opgenomen, onder meer voor niet-opgenomen vakantiedagen en voor loondoorbetaling bij ziekte.
Personeelskosten (15)
Tabel: Personeelskosten
Bedragen x € 1 miljoen | 2019 | 2018 | ||
Lonen en salarissen | 895 | 842 | ||
Sociale lasten | 157 | 143 | ||
Pensioenen | 119 | 115 | ||
Externe inleen | 207 | 167 | ||
Frictiekosten personeel | 10 | 17 | ||
Overige personeelskosten | 71 | 61 | ||
Totaal | 1.459 | 1.345 |
Lonen en salarissen – De lonen en salarissen zijn € 53 miljoen (6%) hoger dan in 2018. Deze toename is het gevolg van een toename van de personele bezetting. Daarnaast zijn de salarissen per 1 januari 2019 conform de cao verhoogd met 3%.
Pensioenen – De pensioenlasten bedragen € 119 miljoen (2018: € 115 miljoen). De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn:
-
De regeling kan worden getypeerd als een toegezegde bijdrageregeling.
-
Het pensioengevend salaris wordt bepaald op basis van middelloon.
-
Indexatie vindt plaats voor zover de middelen van het fonds dat toelaten. Voor actieve deelnemers vindt indexatie plaats op grond van cao-loonsverhogingen, voor gepensioneerden op grond van de prijsindex.
Tussen UWV en de Stichting Pensioenfonds UWV (hierna: het Pensioenfonds) wordt jaarlijks een financieringsovereenkomst afgesloten. In de financieringsovereenkomst is onder meer vastgelegd dat de door werkgever en deelnemers gezamenlijk verschuldigde jaarlijkse premie niet meer bedraagt dan de door cao-partijen vastgestelde maximale premie, evenals de premiegrondslag. De in de cao 2019–2020 vermelde maximale premie bedraagt 20%. De feitelijke premie voor 2019 is door het bestuur van het Pensioenfonds vastgesteld op 20% van de bruto salarissom met een (maximaal) opbouwpercentage van 1,738%.
De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen de bezittingen (aandelen, obligaties, vastgoed etc.) en de verplichtingen (de waarde van alle nu en in de toekomst uit te keren pensioenen) van het fonds. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden, dit is de basis waarop pensioenfondsen hun beleid moeten afstemmen. Per 31 december 2019 bedroeg de beleidsdekkingsgraad 101,5% (103,2% per 31 december 2018). De vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,3% ultimo 2019.
De beleidsdekkingsgraad op 31 december 2019 was bepalend voor een eventuele pensioenverlaging. Het Pensioenfonds maakt echter gebruik van de ‘vrijstellingsregeling’ van de minister van SZW. Dit betekent dat in 2020 de (opgebouwde) pensioenen niet verlaagd hoeven te worden. De vrijstellingsregeling van de minister geeft een jaar extra tijd om de dekkingsgraad te herstellen.
Omdat de beleidsdekkingsgraad te laag is, heeft het Pensioenfonds een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). In het herstelplan staat hoe het fonds binnen tien jaar weer financieel gezond verwacht te worden. Het belegd vermogen van het Pensioenfonds bedroeg ultimo 2019 ongeveer € 8,4 miljard (2018: € 7,3 miljard).
Externe inleen – De kosten van externe inleen bedragen € 207 miljoen. De kosten hebben voornamelijk betrekking op uitzendkrachten en externe inleen van ICT’ers, verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De toename in 2019 van € 40 miljoen betreft € 20 miljoen extra inhuur van uitzendkrachten voor de ondersteuning van de productie en € 20 miljoen hogere externe inleen van ICT’ers en ondersteunende staffuncties.
Frictiekosten personeel – De frictiekosten personeel bedragen € 10 miljoen. Deze frictiekosten bestaan uit de kosten van de mobiliteitscentra, de dotatie aan de voorziening Sociaal plan en de kosten van premobiliteit.
Overige personeelskosten – Deze kosten betreffen onder meer opleidingskosten, reiskosten en cateringkosten.
Huisvestingskosten (16)
Tabel: Huisvestingskosten
Bedragen x € 1 miljoen | 2019 | 2018 | ||
Huren | 47 | 46 | ||
Afschrijvingen | 12 | 13 | ||
Beveiliging | 14 | 14 | ||
Schoonmaak | 9 | 9 | ||
Dotatie/vrijval voorzieningen huurafkoop en leegstand | -1 | 0 | ||
Overige huisvestingskosten | 24 | 22 | ||
Totaal | 105 | 104 |
De inkomsten uit onderverhuur bedragen € 1 miljoen (2018: € 1 miljoen) en zijn in mindering gebracht op de huurlasten.
Automatiseringskosten (17)
De automatiseringskosten betreffen zowel de reguliere als de projectkosten. De personeelskosten van medewerkers werkzaam in de IV-keten zijn hier niet inbegrepen. In de automatiseringskosten is een bedrag van € 13 miljoen (2018: € 8 miljoen) aan afschrijvingslasten begrepen. Er worden geen automatiseringsmiddelen geleased.
Kantoorkosten (18)
In de kantoorkosten is een bedrag van € 3 miljoen (2018: € 3 miljoen) aan afschrijvingslasten begrepen.
Vervoers- en overige kosten (19)
De vervoerskosten betreffen met name de kosten van dienstreizen en leaseauto’s. De kosten voor de autoleasecontracten bedragen in 2019 € 3 miljoen. De overige kosten hebben onder meer betrekking op medische informatie en communicatie.
Financiële baten en lasten (20)
Volgens de regelgeving wordt over de dagelijkse saldi van de rekeningen-courant bij de minister van Financiën rente berekend. Over de creditsaldi van elk van de rekeningen-courant wordt een rente vergoed die gelijk is aan de daggeldrente. Over de debetsaldi van elk van de rekeningen-courant wordt een rente betaald die gelijk is aan de daggeldrente. Wanneer de rente negatief is, wordt deze rente gelijkgesteld aan nul.
Accountantshonorarium
De interne accountantsdienst controleert de wettelijke jaarrekening van UWV en geeft hierbij een controleverklaring af. Ook geeft de Accountantsdienst een controleverklaring af bij de verantwoording over de gegevensverwerking en de gegevensuitwisseling via de gemeenschappelijke elektronische voorzieningen SUWI.
PricewaterhouseCoopers Accountants (PwC) controleert de publieksversie van de jaarrekening. Hierbij maakt PwC, voor zover vaktechnisch mogelijk, gebruik van de werkzaamheden van de Accountantsdienst en geeft op basis van deze en de overige door de externe accountant verrichte werkzaamheden als openbaar accountant van UWV een verklaring inzake de getrouwheid af bij de publieksversie van de jaarrekening.
In onderstaande tabel worden alle vergoedingen aan PwC verantwoord.
Tabel: Accountantshonorarium
Bedragen x € 1,- | 2019 | 2018 | ||
Onderzoek van de jaarrekening (PwC Accountants N.V.) | 272.000 | 286.000 | ||
Andere controleopdrachten | - | - | ||
Adviesopdrachten op fiscaal terrein | - | - | ||
Andere niet-controlediensten (PwC Advisory N.V.) | 262.000 | 161.000 | ||
Totaal | 534.000 | 447.000 |
Conform artikel 2:382a Burgerlijk Wetboek vermelden wij de ten laste van de rechtspersoon gebrachte accountantshonoraria. Opgegeven worden de lasten ten aanzien van het boekjaar waarop de (controle)werkzaamheden betrekking hebben.
Verder vermelden we de kosten van de Accountantsdienst zoals deze als last in het boekjaar zijn verantwoord: deze bedroegen in 2019 € 4,8 miljoen (2018: € 4,7 miljoen). De werkzaamheden waarop deze kosten betrekking hebben zijn toegelicht in de paragraaf Advies- en controleorganen UWV onder het kopje Intern en openbaar accountant. Circa 45% van deze werkzaamheden betreft verantwoordingsonderzoeken, waaronder met name de jaarrekening van UWV.
WNT-verantwoording 2019
De Wet normering topinkomens (WNT) is van toepassing op UWV. Het voor UWV toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2019 € 194.000. Dit betreft het algemeen bezoldigingsmaximum.
Tabel: Bezoldiging topfunctionarissen
Bedragen x € 1,- | Fred Paling | Guus van Weelden | Nathalie van Berkel | Janet Helder | José Lazeroms |
Gegevens 2019 | |||||
Functiegegevens | Voorzitter RvB | Lid RvB | Lid RvB | Lid RvB | Lid RvB |
Aanvang en einde functievervulling in 2019 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/9 - 31/12 | 1/10 - 31/12 | 1/1 - 31/8 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
Dienstbetrekking? | ja | ja | ja | ja | ja |
Bezoldiging | |||||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 180.199 | 180.199 | 56.000 | 37.924 | 120.133 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 13.301 | 13.301 | 4.434 | 3.325 | 8.867 |
Totaal bezoldiging 2019 | 193.500 | 193.500 | 60.434 | 41.249 | 129.000 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 194.000 | 194.000 | 64.844 | 48.899 | 129.156 |
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Gegevens 2018 | |||||
Functiegegevens | Voorzitter RvB | Lid RvB | - | - | Lid RvB |
Aanvang en einde functievervulling in 2018 | 1/1 - 31/12 | 1/9 - 31/12 | - | - | 1/1 - 31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,0 | 1,0 | - | - | 1,0 |
Dienstbetrekking? | ja | ja | - | - | ja |
Bezoldiging | |||||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 173.510 | 57.837 | - | - | 173.510 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 12.979 | 4.326 | - | - | 12.979 |
Totaal bezoldiging 2018 | 186.489 | 62.163 | - | - | 186.489 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 189.000 | 63.173 | - | - | 189.000 |
UWV kent geen leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor het verslagjaar 2019. UWV heeft in 2019 geen toezichthoudende topfunctionarissen.
In 2019 zijn aan topfunctionarissen geen uitkeringen verstrekt wegens beëindiging van het dienstverband.
Tabel: Bezoldiging niet-topfunctionarissen
Bedragen x € 1 | Directeur | Directeur | Directeur |
Gegevens 2019 | |||
Functiegegevens | |||
Aanvang en einde functievervulling in 2019 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,0 | 1,0 | 1,05 |
Bezoldiging | |||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 187.851 | 186.680 | 197.402 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 13.301 | 13.301 | 13.301 |
Totaal bezoldiging 2019 | 201.152 | 199.981 | 210.703 |
Individueel toepasselijk drempelbedrag bezoldiging | 194.000 | 194.000 | 194.000 |
Verplichte motivering van de overschrijding van het individueel toepasselijk drempelbedrag bezoldiging: zie | * | * | ** |
Gegevens 2018 | |||
Functiegegevens | Directeur | Directeur | Directeur |
Aanvang en einde functievervulling in 2018 | 1/1 - 31/12 | 1/1- 31/12 | 1/1 - 31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,0 | 1,0 | 1,05 |
Bezoldiging | |||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 177.309 | 180.454 | 190.264 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 12.979 | 12.979 | 12.979 |
Totaal bezoldiging 2018 | 190.288 | 193.433 | 203.243 |
- * Wordt veroorzaakt door een overeengekomen arbeidsmarkt-/managementtoeslag en de uitbetaling conform cao van het werkgeversdeel van de pensioenpremie boven de maximale pensioenopbouw.
- ** Wordt veroorzaakt door een hoger aantal contracturen, een overeengekomen arbeidsmarkt-/managementtoeslag en de uitbetaling conform cao van het werkgeversdeel van de pensioenpremie boven de maximale pensioenopbouw.
Gemiddeld aantal werknemers
Gedurende het jaar 2019 waren gemiddeld 15.593 werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2018: 15.430). Alle werknemers waren werkzaam in Nederland. Het gemiddeld aantal fte’s per bedrijfsonderdeel was in 2019 respectievelijk 2018 als volgt:
Tabel: Gemiddeld aantal fte’s
Werk-bedrijf | SMZ | Uitkeren | K&S | GD | B&B | Hand-having | Centrale staven | Boven-tallig | Totaal | |
2018 | 4.372 | 3.691 | 3.225 | 574 | 197 | 965 | 403 | 1.895 | 108 | 15.430 |
2019 | 4.538 | 3.767 | 3.067 | 636 | 199 | 925 | 438 | 1.974 | 49 | 15.593 |
Gebeurtenissen na balansdatum
Na het opstellen van de jaarcijfers 2019 is het coronavirus COVID-19 uitgebroken. De maatregelen om de verspreiding van het virus af te remmen hebben grote gevolgen voor de economie en voor de dienstverlening van UWV. Wat de uiteindelijke gevolgen voor de werkgelegenheid zullen zijn, is op dit moment nog niet in te schatten. Om noodlijdende bedrijven financieel tegemoet te komen en de werkgelegenheid fors te ondersteunen heeft het kabinet in maart de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) ingesteld, ter vervanging van de regeling Werktijdverkorting. UWV gaat deze nieuwe regeling vanaf april 2020 uitvoeren. UWV spant zich tot het uiterste in om de NOW-regeling snel en verantwoord in te voeren en om de essentiële dienstverlening aan burgers zo veel mogelijk ongestoord door te laten gaan. Zoals in de paragraaf Algemene toelichting onder het kopje Financiering van deze jaarrekening is toegelicht, maakt UWV bij een tekort aan financiële middelen ingevolge artikel 120, lid 4 Wfsv uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die door de minister van Financiën worden verleend. De minister van Financiën is gehouden voor deze tekorten een kredietfaciliteit aan te bieden. De liquiditeit van UWV, en daarmee de financiële continuïteit van de bedrijfsactiviteiten, is op deze wijze gewaarborgd.
Amsterdam, 31 maart 2020
Raad van bestuur UWV
Fred Paling, voorzitter
Guus van Weelden
Nathalie van Berkel
Janet Helder