Al onze handelingen moeten rechtmatig zijn, in overeenstemming met de geldende regels en besluiten. Het gaat hierbij zowel om de rechtmatigheid van alle uitkeringslasten (financiële rechtmatigheid) als de rechtmatigheid van de aanbestedingen.
Rechtmatigheid uitkeringsverstrekking
Om de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking te toetsen worden afwijkingen gekwantificeerd en afzonderlijk gewogen en weergegeven. We maken daarbij onderscheid tussen financiële fouten en onzekerheden, waarover afzonderlijk verantwoording moet worden afgelegd indien deze in het verslagjaar 2019 (1 oktober 2018 tot 1 oktober 2019) zijn geconstateerd. Bij een financiële fout kunnen we vaststellen wat de fout is en wat het financiële gevolg is. Bij een onzekerheid hebben we onvoldoende informatie om vast te stellen of iets goed of fout is.
Het percentage financiële fouten in de uitkeringslasten over verslagjaar 2019 bedraagt 0,7. Dit is het gewogen UWV‑percentage over alle wetten. Het percentage onzekerheden bedraagt 0,2.
In onderstaande tabel zijn de percentages financiële fouten en onzekerheden voor de verschillende wetten weergegeven.
Tabel: Financiële rechtmatigheid
Wet | Financiële fouten | Onzekerheden | |||
Verslagjaar 2019 | Verslagjaar 2018 | Verslagjaar 2019 | Verslagjaar 2018 | ||
Wajong | 0,2% | 0,4% | 0,0% | 0,0% | |
WAO | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |
WAZ | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |
Wazo | 0,3% | 0,5% | 0,0% | 0,0% | |
WIA | 0,4% | 0,1% | 0,2% | 0,0% | |
WW | 2,1% | 1,8% | 0,7% | 0,5% | |
Ziektewet | 1,9% | 2,7% | 0,0% | 0,0% | |
Toeslagenwet | 1,9% | 1,7% | 0,2% | 0,8% | |
IOW | 0,8% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |
Kaderwet SZW-subsidies | 22,6% | 1,3% | 0,0% | 1,9% | |
Gewogen totaal | 0,7% | 0,8% | 0,2% | 0,1% |
Toelichting
-
Het totaalpercentage voor financiële fouten is lager dan in het verslagjaar 2018, dat voor de onzekerheden is daarentegen hoger.
-
Bij de WAO en de WAZ is het foutpercentage 0, net als in verslagjaar 2018.
-
Bij de Wajong, de Wet arbeid en zorg (Wazo) en de Ziektewet is het foutpercentage gedaald.
-
Bij de andere wetten is het foutpercentage gestegen. De grootste stijgingen doen zich voor bij de Kaderwet SZW‑subsidies en de IOW.
-
Onder de Kaderwet SZW‑subsidies wordt met ingang van dit verslag de Regeling tijdelijk scholingsbudget UWV verantwoord die UWV sinds 1 juli 2018 uitvoert. (In 2018 werd onder de Kaderwet SZW‑subsidies een andere regeling verantwoord.) Bij de Kaderwet SZW‑subsidies is het foutpercentage gestegen van 1,3 naar 22,6. Onjuiste toepassing van de voorwaarden die verbonden zijn aan de besteding van het scholingsbudget en het onjuist omgaan met de maximale hoogte van de te vergoeden scholingskosten ingevolge de Regeling scholingsbudget 2018 zijn de belangrijkste foutsoorten (zie elders in dit verslag, onder Scholingsbudget WW). Alle bevindingen hebben betrekking op de regeling zoals die gold tot juli 2019.
-
Bij de IOW is het foutpercentage gestegen van 0,0 naar 0,8, maar blijft nog onder de met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegeneheid (SZW) afgesproken grens wanneer het foutpercentage moet worden toegelicht. Verrekening van inkomen is de belangrijkste foutsoort.
-
De uitkeringsmassa WW maakt circa 20% uit van de totale UWV‑uitkeringsmassa. Het foutpercentage WW heeft daardoor een relatief grote impact op het UWV‑cijfer. De meeste fouten deden zich voor bij de beoordeling van de al dan niet rechtsgeldige beëindiging van een arbeidsovereenkomst (uitsluitingsgrond) en de beoordeling van een herleving van een WW‑recht.
Rechtmatigheid uitvoeringskosten
UWV werkt met publieke middelen. We vinden het uitermate belangrijk dat die middelen rechtmatig worden besteed. Daarnaast is UWV als overheidsorganisatie gebonden aan de Aanbestedingswet 2012. We werken er voortdurend aan om de bestaande onrechtmatigheid op te heffen. We onderzoeken per situatie de oorzaken ervan, zodat wij adequate maatregelen kunnen treffen. We hanteren drie vormen van toetsing:
-
We toetsen de rechtmatigheid van contracten die met expliciete toestemming van de raad van bestuur zonder aanbesteding zijn verlengd of afgesloten. De raad van bestuur verleent alleen een akkoord als afwijking van de wettelijke regels noodzakelijk is voor een ongestoorde dienstverlening aan de klant. Soms levert een te strikte keuze voor rechtmatigheid forse risico’s op, in financieel opzicht en/of voor de continuïteit van onze dienstverlening aan de klant. Dan besluit UWV om geen nieuwe aanbesteding te starten, of om daar langer de tijd voor te nemen om zo een zorgvuldige overgang naar een nieuwe leverancier te borgen. Conform de wettelijke regels betrekken we bij de berekening van onrechtmatigheid de totale kosten over de gehele periode van onrechtmatigheid en verantwoorden we deze in het jaar van de onrechtmatige handeling. In 2019 zijn, om de bedrijfscontinuïteit te garanderen, contracten ter waarde van € 8,4 miljoen met instemming van de raad van bestuur onrechtmatig verlengd. In 2018 ging het om € 18 miljoen.
-
We toetsen de rechtmatigheid van uitgaven. Daarvoor beoordelen we of orders en facturen gekoppeld zijn aan contracten. Bij een rechtmatig contract zijn de orders en facturen rechtmatig. Bij orders en facturen waar geen contract aan ten grondslag ligt, toetsen we of er een (aanbesteed) contract had moeten zijn. In 2019 is een onrechtmatigheid van uitgaven vastgesteld van € 23,3 miljoen. Dat is iets meer dan in 2018, toen ging het om € 19,1 miljoen.
-
We beoordelen contracten voor externe inleen. Sinds de wijziging van de aanbestedingswetgeving in april 2016 kunnen we professionals niet meer rechtmatig inhuren via de flexpoolconstructie. Alle externe inhuur moet sindsdien worden aanbesteed; lopende inhuurcontracten die voor 1 april 2016 zijn afgesloten, zijn rechtmatig voor de volledige duur van dat contract. Voor ‘sociale en andere specifieke diensten’, waartoe ook verzekeringsartsen gerekend worden, geldt een uitzonderingspositie. In 2016 en 2017 is deze uitzondering door UWV geïnterpreteerd als een vrijstelling, maar gaandeweg is duidelijk geworden dat er bepaalde procedures gevolgd moeten worden om van de vrijstelling gebruik te maken. Daarom hebben wij in 2018 een dynamisch aankoopsysteem (DAS) ingericht waarmee we sinds 2019 verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en niet‑gecertificeerde bedrijfsartsen, ANIOS’en en AIOS’en op rechtmatige wijze kunnen inhuren. De effecten hiervan op de onrechtmatigheid zijn duidelijk zichtbaar. In 2019 bedroeg de onrechtmatige externe inhuur € 27,4 miljoen. In 2018 was dat nog € 48,0 miljoen.
De totale onrechtmatigheid binnen de uitvoeringskosten komt hiermee voor 2019 uit op € 59,1 miljoen. In 2018 was dat € 85,0 miljoen.