Materiële vaste activa (1)
Het verloop van de materiële vaste activa kan als volgt worden weergegeven.
Tabel: Materiële vaste activa
Bedragen x € 1 miljoen | Investeringen in gehuurde panden | Inventaris | Hardware en software | Totaal |
Stand per 1 januari 2019 | ||||
Aanschafwaarde | 119 | 30 | 102 | 251 |
Cumulatieve afschrijvingen | -61 | -16 | -70 | -147 |
Boekwaarden | 58 | 14 | 32 | 104 |
Mutaties | ||||
Investeringen | 8 | 5 | 5 | 18 |
Desinvesteringen | - | - | - | - |
Afschrijvingen | -12 | -3 | -13 | -28 |
Saldo mutaties | -4 | 2 | -8 | -10 |
Stand per 31 december 2019 | ||||
Aanschafwaarde | 104 | 29 | 91 | 224 |
Cumulatieve afschrijvingen | -50 | -14 | -66 | -130 |
Boekwaarden | 54 | 15 | 25 | 94 |
In 2019 is voor een bedrag van € 45 miljoen aan volledig afgeschreven materiële vaste activa buiten gebruik gesteld. Om die reden zijn de aanschafwaarde en de cumulatieve afschrijvingen ultimo 2019 met dit bedrag gecorrigeerd. In de materiële vaste activa zijn investeringen ten bedrage van € 6 miljoen (2018: € 7 miljoen) inbegrepen die per balansdatum nog niet in gebruik zijn genomen. Het betreft projectmatige investeringen in gehuurde panden.
Wij berekenen rente over de financiering van de materiële vaste activa, voor zover deze zijn gefinancierd met middelen uit de fondsen. Deze rente bedraagt over 2019 € nihil (2018: € nihil). Wij hanteren daarbij de rentetarieven die worden toegepast op de rekeningen-courant die wij aanhouden bij de minister van Financiën.
Financiële vaste activa (2)
Met ingang van 2012 is de bekostiging van de rijksgefinancierde wetten en regelingen gewijzigd van kasbasis naar transactiebasis. Ultimo 2011 resteerde een vordering van UWV op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van € 163 miljoen aan niet-afgerekend transactieresultaat. In de voorbereiding op de stelselwijziging was als voorwaarde gesteld dat deze wijziging geen budgettaire consequenties voor het ministerie van SZW mocht hebben. Daaruit vloeit voort dat de genoemde vordering als langlopend dient te worden getypeerd, aangezien zij niet eerder wordt betaald door het ministerie van SZW dan bij beëindiging van de desbetreffende wet of opheffing van het desbetreffende fonds. De vordering betreft nog te verrekenen rijksbijdragen van respectievelijk € 141 miljoen voor de Wajong en € 22 miljoen voor de Toeslagenwet. Het eerstgenoemde bedrag kan door ons direct worden opgeëist, zodra door wet- en regelgeving het Afj wordt opgeheven en/of de Wajong wordt ingetrokken. Voor het tweede genoemde bedrag geldt eenzelfde situatie voor het Toeslagenfonds en/of de Toeslagenwet. Over de vordering wordt door het ministerie van SZW geen rente vergoed.
Vorderingen (3)
De vorderingen zijn in principe direct opeisbaar, en hebben daarmee een looptijd korter dan een jaar. Hierbij kunnen twee kanttekeningen worden gemaakt. Voor de faillissementsvorderingen geldt dat inning afhankelijk is van de afhandeling van het faillissementsdossier door de curator. Hoewel deze post als kortlopend wordt gerubriceerd, lopen deze vorderingen veelal meerdere jaren voordat finale afwikkeling plaatsvindt. Op grond van ervaringscijfers is onze inschatting dat een bedrag van € 216 miljoen als langlopend kan worden beschouwd.
Voor uitkeringsdebiteuren die niet direct aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen, kunnen betalingsregelingen worden getroffen waardoor de feitelijke looptijd van individuele vorderingen langer dan een jaar kan zijn. Op grond van ervaringscijfers is onze inschatting dat een bedrag van € 162 miljoen als langlopend kan worden beschouwd. UWV brengt rente in rekening op uitstaande vorderingen op uitkeringsdebiteuren conform de geldende wet- en regelgeving.
Tabel: Vorderingen
Bedragen x € 1 miljoen | 31 december 2019 | 31 december 2018 | ||
Programmakosten | ||||
Premievorderingen | 2.706 | 2.534 | ||
Faillissementsvorderingen | 321 | 365 | ||
Uitkeringsdebiteuren | 289 | 308 | ||
Nog te verrekenen rijksbijdragen | - | 62 | ||
Overige vorderingen en overlopende activa | 64 | 11 | ||
3.380 | 3.280 | |||
Uitvoeringskosten | ||||
Debiteuren | 3 | 3 | ||
Vooruitbetaalde kosten | 25 | 17 | ||
Overige vorderingen en overlopende activa | 18 | 2 | ||
46 | 22 | |||
Totaal | 3.426 | 3.302 |
De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde, gegeven het kortlopende karakter van de vorderingen en het feit dat waar nodig voorzieningen voor oninbaarheid zijn gevormd.
Premievorderingen
Het saldo van de premievorderingen bestaat nagenoeg geheel uit een raming over de maand december 2019 van de nog te ontvangen premies. Er worden geen premievorderingen over de voorafgaande premiejaren verantwoord, omdat de nagekomen ontvangsten over de voorafgaande premiejaren marginaal zijn.
Omdat de premievorderingen geheel worden geïncasseerd in de eerste maanden van het nieuwe verslagjaar, wordt geen voorziening voor oninbaarheid aangehouden.
Faillissementsvorderingen
Bij onmacht van de werkgever om de verplichtingen voortvloeiende uit dienstbetrekkingen te betalen neemt UWV ingevolge hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet de betaling over. Deze overgenomen verplichtingen worden door UWV als vordering ingediend bij de curator. Uit de langjarige data blijkt dat bij het opheffen van een faillissement door de curator gemiddeld circa 27% van de ingestelde vorderingen is geïncasseerd. Dit percentage is toegepast voor de waardering van de faillissementsvorderingen.
Uitkeringsdebiteuren
De uitkeringsdebiteuren hebben betrekking op terug te vorderen uitkeringen, bijbehorende sociale lasten en boetes. In het saldo uitkeringsdebiteuren zijn tevens het verhaal van uitkeringen WW en WGA op respectievelijk overheidswerkgevers en werkgevers eigenrisicodrager WGA alsmede het verhaal van uitkeringen betaald voor andere EU-landen (EU-Verordening nr. 883/2004) opgenomen.
Voorzieningen oninbare vorderingen
Op de faillissementsvorderingen en de uitkeringsdebiteuren zijn voorzieningen voor het risico van oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorzieningen zijn bepaald door de verwachte toekomstige ontvangsten, gebaseerd op historische gegevens, te vergelijken met het saldo per 31 december. Het verloop van de voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:
Tabel: Voorziening oninbare vorderingen
Bedragen x € 1 miljoen | Voorziening oninbare faillissementsvorderingen | Voorziening oninbare uitkeringsdebiteuren | Totaal |
Stand per 1 januari 2019 | 987 | 311 | 1.298 |
Bij: dotatie | 161 | 24 | 185 |
Af: vrijval | - | -7 | -7 |
Af: onttrekking | -281 | -17 | -298 |
Stand per 31 december 2019 | 867 | 311 | 1.178 |
Nog te verrekenen rijksbijdragen
Ultimo 2019 betreft deze post een schuld die onder de kortlopende schulden wordt verantwoord en toegelicht.
Overige vorderingen en overlopende activa (programmakosten)
In 2020 en 2021 zal van het ministerie van SZW een rijksbijdrage worden ontvangen van ongeveer € 62,5 miljoen, in verband met de invoering van de compensatieregeling voor de betaalde transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze rijksbijdrage heeft uitsluitend betrekking op het bijzonder onderwijs. Voor een toelichting op de hiermee samenhangende verplichting verwijzen wij naar de tekst onder kopje Voorziening compensatie transitievergoeding hieronder.
Overige vorderingen en overlopende activa (uitvoeringskosten)
Bij deze post is een vordering opgenomen in verband met de compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. In 2020 kan UWV een compensatie krijgen voor de transitievergoeding die in de periode 1 juli 2015–31 december 2019 is betaald bij het ontslag van eigen werknemers wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze compensatie is berekend op circa € 12 miljoen.
Liquide middelen (4)
Tabel: Liquide middelen
Bedragen x € 1 miljoen | 31 december 2019 | 31 december 2018 |
Tegoeden in rekening-courant bij de minister van Financiën | 5.103 | - |
Banktegoeden | 1 | 3 |
Totaal liquide middelen | 5.104 | 3 |
Op grond van artikel 119, lid 4 van de Wfsv houden wij voor elk van de door ons beheerde fondsen een rekening-courant aan bij de minister van Financiën. Ultimo 2018 was het saldo van de rekeningen-courant bij de minister van Financiën negatief; het is daarom in de cijfers per ultimo 2018 onder de kortlopende schulden vermeld als ‘Opgenomen middelen’. Onder de liquide middelen zijn voorts banktegoeden in rekening-courant opgenomen. De liquide middelen staan voor een bedrag van € 0,2 miljoen niet ter vrije beschikking. De mutaties in de liquide middelen zijn nader gespecificeerd in de paragraaf Kasstroomoverzicht over 2019.
Fondsvermogen (5)
Het saldo van de programmabaten en -lasten en de uitvoeringskosten wordt jaarlijks toegevoegd of onttrokken aan het vermogen van de desbetreffende fondsen. De verwerking van het saldo van baten en lasten 2019 (per saldo € 5.746 miljoen bate) is als volgt:
-
Toevoeging Fondsvermogen € 5.852 miljoen
-
Onttrekking Bestemmingsfonds frictiekosten € -/- 58 miljoen
-
Onttrekking Egalisatiereserve € -/- 48 miljoen
-
Totaal € 5.746 miljoen
Tabel: Fondsvermogen
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2019 | Saldo baten en lasten | Vorming bestem-mingsfondsen en egalisatiereserve | 31 december 2019 |
Aof | 7.908 | 3.505 | - | 11.413 |
Whk | 1.995 | -187 | - | 1.808 |
Sectorfondsen | 354 | -709 | - | -355 |
AWf | -12.052 | 2.803 | - | -9.249 |
Ufo | 1.262 | 334 | - | 1.596 |
Afj en Toeslagenfonds | - | - | - | - |
Totaal fondsen | -533 | 5.746 | - | 5.213 |
Af: bestemd fondsvermogen | -198 | 58 | - | -140 |
Af: egalisatiereserve | -67 | 48 | - | -19 |
Netto fondsvermogen | -798 | 5.852 | - | 5.054 |
Het fondsvermogen bestaat uit het cumulatieve saldo van de jaarlijks gerealiseerde baten en lasten. Op het fondsvermogen zijn de bestemmingsfondsen en de egalisatiereserve in mindering gebracht. Het fondsvermogen van het AWf is negatief omdat de premie WW-AWf, die door het ministerie van SZW wordt vastgesteld, in eerdere jaren ver beneden lastendekkend niveau lag. Zoals is toegelicht in de paragraaf Algemene toelichting onder het kopje Financiering is er geen risico ten aanzien van de continuïteit vanwege de beschikbare kredietfaciliteiten die door de minister van Financiën worden verleend.
Het Afj en het Toeslagenfonds kennen geen vermogen en worden volledig gefinancierd uit rijksbijdragen.
Bij de Whk vond tot en met 2012 een extra vermogensopbouw plaats. Sinds 2007 maken wij samen met de private verzekeraars deel uit van het duale stelsel voor WGA-verzekeringen. De private verzekeraars passen een rentedekkingstelsel toe en zijn daardoor genoodzaakt in de eerste jaren een vermogen op te bouwen. Wij passen het omslagstelsel toe en waren tot en met 2012 verplicht een extra opslag (rentehobbel) op de lastendekkende premie te berekenen om tot genormaliseerde concurrentieverhoudingen te komen tussen de publieke en private sector. In het kader van de wijzigingen in het hybride stelsel van de WGA (Wet verbetering hybride markt WGA 2017) is dit aparte vermogen van € 1.472 miljoen per 1 januari 2017 omgezet in het zogenoemde staartlastvermogen. Hieruit worden vanaf 2017 staartlasten gefinancierd van werkgevers die het publieke stelsel hebben verlaten. Over het verloop van het staartlastvermogen rapporteren wij in de financiële nota’s. Het resterend staartlastvermogen ultimo 2019 is in onze Januarinota berekend op € 895 miljoen (ultimo 2018: € 1.110 miljoen).
Met het van kracht worden van de Wet arbeidsmarkt in balans per 1 januari 2020 zijn per deze datum de Sectorfondsen opgeheven. Het vermogen van de Sectorfondsen per 31 december 2019 ad minus € 355 miljoen wordt per 1 januari overgedragen aan het AWf.
Bestemmingsfondsen (6)
Tabel: Bestemmingsfondsen
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2019 | Saldo baten en lasten | Vorming bestem-mingsfondsen | 31 december 2019 |
Frictiekosten | 189 | -58 | - | 131 |
Re-integratietrajecten en | 9 | - | 0 | 9 |
Totaal | 198 | -58 | 0 | 140 |
De bestemmingsfondsen zijn met instemming van de minister van SZW gevormd ten laste van het fondsvermogen. In 2019 is € 58 miljoen ten laste van het bestemmingsfonds Frictiekosten gebracht. Dit bedrag is besteed aan grote ICT-transitietrajecten, pilots WGA, frictiekosten personeel (onder andere mobiliteitscentra en sociaal planregelingen) en projectkosten.
Van de totale bestemmingsfondsen ad € 140 miljoen is € 55 miljoen beschikbaar voor 2020. Een bedrag van € 85 miljoen is beschikbaar voor 2021 en daarna.
Egalisatiereserve (7)
Tabel: Egalisatiereserve
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2019 | Saldo baten en lasten | Vorming | 31 december 2019 |
Reguliere activiteiten | 12 | -12 | 1 | 1 |
W&R-projecten | 8 | -2 | 9 | 15 |
Vrij besteedbaar | 47 | -34 | -10 | 3 |
Totaal | 67 | -48 | - | 19 |
Op grond van artikel 33 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is UWV verplicht een egalisatiereserve aan te houden. Voor het vormen en voor het uitnutten van de egalisatiereserve is – in tegenstelling tot de bestemmingsfondsen – geen toestemming van het ministerie van SZW vereist, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Voorzieningen (8)
Tabel: Voorzieningen
Bedragen x € 1 miljoen | Programmakosten | Uitvoeringskosten | Totaal | ||||
Compensatie transitie-vergoeding | Jubilea | Sociaal plan | Loondoor-betaling bij ziekte | Overig | |||
Stand per 1 januari 2019 | - | 39 | 20 | 5 | 5 | 69 | |
Bij: dotatie | 1.180 | 3 | 5 | 12 | 1 | 1.201 | |
Af: onttrekking | - | -3 | -9 | -5 | -1 | -18 | |
Af: vrijval | - | - | -1 | 0 | 0 | -1 | |
Stand per 31 december 2019 | 1.180 | 39 | 15 | 12 | 5 | 1.251 | |
Samenstelling | |||||||
Korte termijn (< 1 jaar) | 885 | 3 | 6 | 6 | 1 | 901 | |
Middellange termijn (1-5 jaar) | 295 | 11 | 9 | 6 | 4 | 325 | |
Lange termijn (> 5 jaar) | - | 25 | - | - | 0 | 25 | |
Stand per 31 december 2019 | 1.180 | 39 | 15 | 12 | 5 | 1.251 |
Voorziening compensatie transitievergoeding
Vanaf 2020 kunnen werkgevers, krachtens de Wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid, compensatie krijgen voor de transitievergoeding die zij hebben betaald bij het ontslag van werknemers wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Transitievergoedingen die in dit kader door werkgevers verstrekt zijn, kunnen met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015 worden gecompenseerd door UWV. De aanvragen voor deze gevallen kunnen worden ingediend in de periode 1 april 2020 tot en met 30 september 2020. Op basis van een raming verwachten wij dat voor € 1.180 miljoen aan compensatie voor de periode 1 juli 2015–31 december 2019 aangevraagd zal worden. Deze raming is berekend met behulp van onder meer de volgende componenten:
-
Aantallen van de WIA-instroom per kalenderjaar over de periode 1 juli 2015–31 december 2019. Deze instroom betreft de populatie niet-ambtenaren die is ontslagen op het tijdstip van instroom.
-
Het gemiddelde jaarsalaris behorende bij de WIA-instroom per kalenderjaar.
-
De gemiddelde duur van het dienstverband, uitgaande van CBS-cijfers voor de Nederlandse beroepsbevolking (werknemers).
In de raming is voorts rekening gehouden met de geschatte toekennings- resp. gebruikskans van de compensatie door werkgevers. Met name als gevolg van onzekerheden in de laatstgenoemde kansen, is er sprake van een bandbreedte in onze raming ten aanzien van het uiteindelijk te betalen bedrag. Deze bandbreedte ligt tussen € 930 miljoen en € 1.440 miljoen. Tenslotte is geen rekening gehouden met door werkgevers op de transitievergoeding in mindering gebrachte transitie- en inzetbaarheidskosten.
De compensatie is in 2019 voor een groot gedeelte gefinancierd door de verhoging van de Awf-premie met 0,39%, hetgeen een premieopbrengst voor dit doel van ongeveer € 810 miljoen betekent. Voorts zal van het ministerie SZW met betrekking tot deze post in 2020 en 2021 in totaal een rijksbijdrage worden ontvangen van ongeveer € 62,5 miljoen met betrekking tot de werknemers in het bijzonder onderwijs. Deze baat is onder de resultaatpost ‘Rijksbijdragen’ verantwoord.
Jubilea
De voorziening is getroffen voor de kosten van jubileumuitkeringen bij het bereiken van een dienstverband van 25 jaar en 40 jaar, en bij pensionering. Hierbij is rekening gehouden met de blijfkans.
Sociaal plan
Deze voorziening is gevormd voor de afvloeiingskosten van niet-actieve medewerkers in het kader van reorganisaties die het gevolg zijn van wijzigingen in wet- en regelgeving, afnemend werkaanbod en diverse doelmatigheids- en efficiencytrajecten.
Loondoorbetaling bij ziekte
De voorziening is gevormd voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid. In deze voorziening zijn tevens begrepen de transitievergoedingen te betalen aan deze personeelsleden.
Overige voorzieningen
De voorziening huurafkoop/leegstand is gevormd voor de kosten van huurovereenkomsten, voor de periode waarin wij als gevolg van de reorganisatie niet langer gebruikmaken van de gehuurde locaties. De voorziening bedraagt ultimo boekjaar € 1 miljoen.
De voorziening terugbouwverplichtingen is gevormd voor de contractueel overeengekomen verplichtingen om gehuurde panden bij het beëindigen van huurovereenkomsten op te leveren in ‘oorspronkelijke staat’. De voorziening bedraagt ultimo boekjaar € 3 miljoen.
De voorziening transitievergoedingen is gevormd als uitvloeisel van de Wet werk en zekerheid (Wwz). Volgens de Wwz ontvangen werknemers bij onvrijwillig ontslag een financiële vergoeding: de transitievergoeding. De voorziening is getroffen voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband dat zal worden beëindigd in 2020 of daarna. De voorziening bedraagt ultimo boekjaar € 1 miljoen.
Kortlopende schulden (9)
Tabel: Kortlopende schulden
Bedragen x € 1 miljoen | 31 december 2019 | 31 december 2018 | ||
Programmakosten | ||||
Nog te betalen uitkeringen | 1.311 | 1.425 | ||
Nog af te dragen belastingen | 319 | 329 | ||
Nog af te dragen premies sociale verzekeringen | 471 | 449 | ||
Opgenomen middelen | - | 1.648 | ||
Nog te verrekenen rijksbijdragen | 12 | - | ||
Overige schulden en overlopende passiva | 9 | 8 | ||
2.122 | 3.859 | |||
Uitvoeringskosten | ||||
Leveranciers | 60 | 52 | ||
Belastingen en premies sociale verzekeringen | 72 | 61 | ||
Pensioenen en VUT | 3 | 2 | ||
Overige schulden en overlopende passiva | 66 | 62 | ||
201 | 177 | |||
Totaal | 2.323 | 4.036 |
Alle kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar. De reële waarde van de schulden benadert de boekwaarde, gegeven het kortlopende karakter van de schulden.
Nog te betalen uitkeringen
De nog te betalen uitkeringen bestaat uit € 798 miljoen vakantiegeldverplichtingen en € 513 miljoen nog te betalen uitkeringen over 2019 die in 2020 zijn vastgesteld, alsmede crediteuren inzake uitkeringen die betaald zijn door andere EU-landen (EU-Verordening nr. 883/2004). In het boekjaar 2018 was in deze post € 97 miljoen opgenomen als gevolg van de verplichting voor de Compensatieregeling ZEZ.
Nog af te dragen belastingen
De nog af te dragen belastingen bestaan voornamelijk uit de loonbelasting en de premies volksverzekeringen die zijn ingehouden op de uitkeringen over de maand december en nog aan de Belastingdienst zijn verschuldigd.
Nog af te dragen premies sociale verzekeringen
De nog af te dragen premies sociale verzekeringen bestaan voor € 243 miljoen uit de premies werknemersverzekeringen, de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet en de Wet kinderopvang van de uitkeringen over de maand december die nog aan de Belastingdienst zijn verschuldigd. Over de vakantiegeldverplichtingen en de nog te betalen uitkeringen verwachten wij € 228 miljoen te moeten afdragen.
Opgenomen middelen
De opgenomen middelen houden verband met de financiering van de vermogenstekorten. Bij een tekort aan liquide middelen maken wij ingevolge artikel 120, lid 4 van de Wfsv uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die de minister van Financiën verleent. Bij een tekort in rekening-courant blijven de voorwaarden voor het aanhouden van een rekening-courant bij de minister van Financiën van toepassing. Aanvullende afspraken over de termijnen waarop de terugbetaling moet plaatsvinden, zijn daarom niet aan de orde. Ultimo 2019 is het totaalsaldo van de rekeningen-courant positief en daarom onder de liquide middelen opgenomen.
Nog te verrekenen rijksbijdragen
De nog te verrekenen rijksbijdragen hebben betrekking op het ministerie van SZW voor een bedrag van € 11,9 miljoen (schuld), op het ministerie van OCW voor € 0,5 miljoen (vordering met betrekking tot de WOOS) en op het ministerie van VWS voor € 0,6 miljoen (schuld met betrekking tot de Wmo 2015).
Overige schulden en overlopende passiva (Programmakosten)
Hieronder zijn opgenomen de nog te betalen re-integratielasten, en rekeningen-courant met derden. Verder gaat het om uitkeringen en overige schulden waarvan de betaling en/of administratieve verwerking nog niet heeft plaatsgevonden.
Overige schulden en overlopende passiva (Uitvoeringskosten)
Hieronder zijn onder meer opgenomen de nog te betalen vakantiedagen en vooruit ontvangen huurkortingen.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Meerjarige financiële verplichtingen uitvoeringskosten
Wij hebben verplichtingen die voortvloeien uit langlopende overeenkomsten in verband met uitvoeringskosten. De volgende tabel geeft een overzicht van de hiermee gemoeide bedragen naar vervaltermijn.
Tabel: Vervaltermijnen langlopende overeenkomsten
Bedragen x € 1 miljoen | < 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar | Totaal |
Huurcontracten | 58 | 186 | 34 | 278 |
Energiecontracten | 4 | 3 | - | 7 |
Projecten huisvesting | 5 | - | - | 5 |
Autoleasecontracten | 3 | 6 | 0 | 9 |
Automatiseringscontracten | 80 | 10 | - | 90 |
Totaal | 150 | 205 | 34 | 389 |
Meerjarige financiële verplichtingen programmakosten
UWV sluit contracten af met re-integratiebedrijven voor de re-integratie van arbeidsgehandicapten. De facturering vindt deels plaats nadat de diensten zijn geleverd. De resterende verplichtingen van de lopende re-integratietrajecten zijn niet in de balans opgenomen. Deze verplichtingen bedragen eind 2019 € 19,5 miljoen voor trajecten gestart in 2017, 2018 en 2019 (eind 2018: € 21 miljoen voor trajecten gestart in 2016, 2017 en 2018). Op basis van ervaringscijfers is onze inschatting dat hiervan € 0,7 miljoen als langlopend (1-5 jaar) kan worden beschouwd. Bij de vaststelling van de verplichtingen is rekening gehouden met de invloed van resultaatfinanciering.
UWV verstrekt re-integratievoorzieningen voor mensen met structurele functionele beperkingen. Afhankelijk van het type voorziening betreft dit eenmalige betalingen, periodieke betalingen en/of leasecontracten. Voor alle doelgroepen samen is de omvang van de met deze re-integratievoorzieningen samenhangende verplichtingen eind 2019 € 44,1 miljoen (eind 2018: € 33,1 miljoen). De relatief sterke stijging wordt veroorzaakt door het feit dat wij vanaf 1 juli 2019 Tolkvoorzieningen Leefdomein uitbetalen in opdracht van het ministerie van VWS. De daarmee samenhangende verplichting ultimo 2019 bedraagt € 10,9 miljoen. Op basis van ervaringscijfers is onze inschatting dat hiervan € 0,3 miljoen als langlopend (1-5 jaar) kan worden beschouwd.
Niet-verwerkte vorderingen
ESF-subsidies: Wij hebben bij het ministerie van SZW een declaratie ingediend van € 13,5 miljoen in het kader van de subsidieregelingen van het Europees Sociaal Fonds. Het ministerie zal de declaratie in de loop van 2020 controleren.
Uitkeringen aan gedetineerden: Begin juni 2019 was er in de media aandacht voor gedetineerden en voortvluchtigen die ten onrechte een uitkering ontvangen. Uitkeringsgerechtigden die in detentie worden genomen zijn verplicht dit te melden aan UWV. Om niet volledig afhankelijk te zijn van uitkeringsgerechtigden, ontvangt UWV dagelijks van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gegevens over nieuwe gedetineerden. We vergelijken deze signalen met de gegevens in onze uitkeringssystemen om te bepalen of we de uitkering moeten stopzetten. We hebben op basis van intern onderzoek vastgesteld dat het matchingsproces van de Ziektewet en de Werkloosheidswet een periode niet sluitend was. We bereiden op dit moment samen met DJI/Justitiële Informatiedienst (Justid) de terugvordering voor van uitkeringen die de afgelopen jaren ten onterechte aan gedetineerden in Nederland zijn verstrekt. Deze handmatige herstelactie start begin maart en moet 1 mei 2020 zijn afgerond.
Niet-verwerkte verplichtingen
Toepassing van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid: In de periode 1 januari 2013–24 november 2014 heeft UWV op grond van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid boetes opgelegd onder het regime van 100% boete. Naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 24 november 2014 heeft UWV een substantiële versoepeling van het boetebeleid doorgevoerd. Door de minister van SZW is in 2015 besloten dat de uitspraak van de CRvB niet met terugwerkende kracht zou worden toegepast. Op 7 maart 2019 heeft de CRvB uitspraak gedaan over herzieningsverzoeken van boetes die zijn opgelegd in de periode 1 januari 2013–24 november 2014. De CRVB vindt het niet aanvaardbaar dat er, gezien de uitspraak van 24 november 2014, geen overgangsrecht tot stand is gebracht. De CRvB heeft in de uitspraak van 7 maart 2019 een aantal richtlijnen gegeven op basis waarvan UWV herzieningsverzoeken zal beoordelen. Deze beoordelingswerkzaamheden zullen naar verwachting tot eind 2020 duren. De omvang van de hieruit voortvloeiende verplichting is niet te kwantificeren. De omvang van de opgelegde boetes was over 2013 € 18 miljoen en over 2014 € 52 miljoen.
Overige niet-verwerkte verplichtingen: Jaarlijks dienen derden claims bij ons in, omdat zij menen UWV aansprakelijk te kunnen stellen voor geleden schade. Bij toewijzing van alle nog af te handelen claims kan dit leiden tot maximaal € 2 miljoen aan extra kosten. Wij zijn betrokken in verscheidene beroepszaken op het gebied van de sociale zekerheid. Uitspraken in deze zaken kunnen gevolgen hebben voor zowel de programma- als de uitvoeringskosten.