Mensen ondersteunen bij hun zoektocht naar werk en mensen die (nog) geen werk hebben van inkomen voorzien zijn kerntaken van UWV. Maar we hebben ook een poortwachtersrol voor de sociale zekerheid: we beoordelen of verzekerden terecht een beroep doen op een werknemersverzekering. We zijn daarom continu op zoek naar de optimale balans tussen dienstverlening aan welwillende burgers, een efficiënte uitvoering en handhaving wanneer mensen misbruik maken van sociale voorzieningen.
Fraude mag niet lonen. Misbruik van uitkeringsgelden is onacceptabel en ondermijnt het draagvlak van ons socialezekerheidsstelsel dat is bedoeld om burgers te ondersteunen die in een kwetsbare positie verkeren. Van uitkeringsgerechtigden verwachten we dat ze zich aan de bijbehorende regels en plichten houden. We zien erop toe dat uitkeringsgelden rechtmatig en niet langer dan noodzakelijk worden verstrekt. We doen dat door te handhaven op de naleving van regels en plichten, maar ook door preventieve maatregelen te treffen. De wet- en regelgeving waaraan UWV uitvoering geeft, is immers complex.
Door data te combineren met kennis vanuit de gedragswetenschappen proberen we zo effectief mogelijk te handhaven. Op basis van data‑analyse zijn we steeds beter in staat om risicogericht te controleren en te handhaven, zowel preventief als repressief. UWV is zich bewust van de actuele maatschappelijke discussie over risicomodellen en profilering, mede naar aanleiding van de recente rechtspraak over het risico‑indicatiesysteem SyRI (Systeem Risico Indicatie). We toetsen daarom nadrukkelijk of de risicomodellen die we hanteren voldoen aan de privacyregelgeving en bouwen maatregelen in om vooringenomenheid te voorkomen. We doen ook doorlopend onderzoek naar nieuwe fraudefenomenen en de ontwikkeling hiervan. Om te borgen dat we altijd zorgvuldig handelen en transparantie bieden ontwikkelen we een UWV‑breed toetsingskader. Deze uitgangspunten sluiten aan bij de handhavingskoers van het ministerie van SZW.
Belangrijkste punten in deze paragraaf
De fraudealertheid van onze medewerkers is zichtbaar gegroeid. Het aantal interne meldingen, meestal over mogelijke fraude bij de WW en de Ziektewet, is fors toegenomen. Dit is mede het gevolg van de invoering van een nieuw intern meldingsformulier, workshops fraudealertheid en mogelijk ook de media‑aandacht voor UWV en handhaving. In 2019 zijn de werkvoorraden opgelopen. We beschikken over onvoldoende capaciteit om alle onderzoekswaardige meldingen tijdig af te handelen. We wegen samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) af welke signalen we in 2020 met voorrang zullen afhandelen. Intussen zijn we hard bezig met het werven en opleiden van nieuwe medewerkers.
Met een risicogerichte handhavingsaanpak willen we een goede balans vinden tussen dienstverlening en handhaving en de beschikbare capaciteit slimmer en effectiever inzetten. We hebben de misbruikrisico’s bij de WW laten inventariseren; in het eerste halfjaar van 2020 inventariseren we ook de misbruikrisico’s voor de Ziektewet en de WIA.
In 2019 was het totaal geconstateerde benadelingsbedrag als gevolg van overtredingen van de inlichtingenplicht € 25,3 miljoen. Dat is iets minder dan in 2018 (€ 25,8 miljoen). Het boetebedrag in 2019 is nagenoeg gelijk (€ 4,3 miljoen) aan dat van 2018 (€ 4,4 miljoen). We hebben in 2019 minder overtredingen van de inspanningsplicht geconstateerd en ook minder maatregelen en waarschuwingen opgelegd. We zien hier een positief effect van de extra voorlichting die we geven over de inspanningsverplichtingen.
Verder hebben we ons in overleg met het ministerie van SZW vooral gericht op de extra maatregelen tegen WW‑fraude. Door deze prioritering konden we minder tijd aan andere fraudethema’s besteden. Dit heeft geleid tot minder voortgang op een aantal thema’s. In 2019 hebben we voor fraudethema’s in totaal € 24,9 miljoen (2018: € 24,7 miljoen) bespaard doordat uitkeringen zijn stopgezet of niet zijn toegekend.
Preventieve handhaving
Verreweg de meeste uitkeringsgerechtigden handelen te goeder trouw. Om te voorkomen dat ze onbedoeld de regels overtreden, leggen we de rechten en plichten zo helder mogelijk uit en richten we de processen zo in dat het voor klanten zo makkelijk mogelijk is om zich eraan te houden. Hierbij maken we gebruik van inzichten uit gedragswetenschappelijk onderzoek. Zo hebben we in 2019 bijvoorbeeld een experiment gehouden onder WW‑uitkeringsgerechtigden van wie we op basis van een voorspelmodel verwachten dat ze meer dan gemiddeld geneigd zijn om niet op tijd aan de inspanningsplicht te voldoen. Deze klanten stuurden we via verschillende kanalen een herinnering om voldoende te solliciteren. Dit experiment liep tot eind december 2019; de resultaten zijn naar verwachting in het eerste kwartaal van 2020 bekend.
Het komt regelmatig voor dat mensen zonder tegenbericht niet op een afspraak verschijnen. Wanneer ze volledig onbereikbaar zijn, kan dat een indicatie zijn dat ze UWV bewust ontlopen. In een grootschalig experiment beproeven we sinds eind september 2019 of we dit zogeheten no‑showgedrag kunnen beperken door de klant persoonlijker te benaderen en beter te informeren over het doel van het gesprek. In een aantal regio’s nodigen we de WW‑uitkeringsgerechtigde niet met een brief uit voor een werkoriëntatiegesprek, maar bellen we hem om samen een afspraak te maken. Hij ontvangt vervolgens een schriftelijke bevestiging én informatie over de dienstverlening die UWV kan bieden. Op deze manier voorkomen we mogelijke angst of weerstand tegen het gesprek, houden we beter rekening met de planning van de uitkeringsgerechtigde en creëren we commitment. Hierdoor is het veel waarschijnlijker dat de klant op de afspraak verschijnt. We verwachten de eerste resultaten van dit onderzoek in mei 2020. We hebben ook enkele interventies ontworpen om no‑showgedrag te voorkomen bij mensen die voor een eerstejaars Ziektewet‑beoordeling worden opgeroepen. Verder hebben we onderzocht welke gedragstechnieken effectief zijn om te bevorderen dat uitkeringsgerechtigden hun vakantieplannen (tijdig) melden. Op basis hiervan hebben we een effectieve herinnering ontwikkeld die we in 2020 bij de zomervakantie zullen inzetten.
In 2019 zijn we gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden van aansprekende communicatie die minder weerstand opwekt en het voor klanten makkelijker maakt om zich aan de regels te houden. We hebben de brief waarmee we de klant inlichten over ons voornemen om een boete op te leggen aangepast en laten beoordelen door een klantenpanel. De resultaten waren aanleiding om het boeteproces aan te passen en onderdelen van de nieuwe brief te gaan gebruiken. De handleiding nalevingscommunicatie is vernieuwd.
Datagedreven handhaven
We willen proactief en gericht handhaven. Daarvoor is het nodig dat we inzicht hebben in (gedrags)kenmerken die duiden op een hogere kans dat regels worden overtreden. We delen, koppelen en analyseren (geanonimiseerde) data om de risico’s in kaart te brengen. Wanneer we mogelijk relevante combinaties van kenmerken bespeuren, ontwikkelen we risicomodellen waarmee we aanvragen of dossiers selecteren die in aanmerking komen voor nader onderzoek. We zetten data‑analyse ook in om kennis te vergaren over fraudefenomenen waartegen we, samen met ketenpartners en het ministerie, in actie kunnen komen. We hebben onderzoek gedaan naar een ICT‑platform waarop we risicomodellen kunnen gebruiken in de primaire klantprocessen. Met behulp van zo’n platform kunnen we risicomodellen structureel en duurzaam inzetten. Het vooronderzoek wees uit dat hiervoor een specialistisch platform gebouwd moet worden. Begin 2019 is besloten te beginnen met optimalisatie van de huidige tooling en die daarna in fases door te ontwikkelen naar een specialistisch platform.
We hebben in 2019 geïnvesteerd in verdere verbetering van het risicomanagement en het kort cyclisch onderzoeken van fraudefenomenen. Er zijn in 2019 vier onderzoeks- en analyseteams gestart die in samenwerking met de betrokken divisies zo veel mogelijk risico’s inventariseren en monitoren. Uit de tot nu toe afgeronde onderzoeken kwamen geen grote directe risico’s naar voren. Er zijn dan ook geen vervolgacties ingezet.
De lijst met mogelijke frauderisico’s blijft onveranderd groot. Deze risico’s zijn geprioriteerd met behulp van ons huidige afwegingskader. We zijn in februari gestart met een succesvolle wervingscampagne voor inspecteurs en themaonderzoekers. In mei 2019 zijn 51 nieuwe medewerkers aangenomen die we na hun opleiding als fraudeonderzoeker kunnen inzetten vanaf de zomer van 2020.
Effectief handhaven
Met een risicogerichte handhavingsaanpak willen we een goede balans vinden tussen dienstverlening en handhaving en de beschikbare capaciteit slimmer en effectiever inzetten. Mensen die zich aan de regels houden, ondervinden zo min mogelijk hinder van aangescherpte controles. Mensen die bewust misbruik maken, worden op effectieve wijze opgespoord. We hebben de misbruikrisico’s bij de WW laten inventariseren door een extern onderzoeksbureau. In het eerste halfjaar van 2020 inventariseren we ook de misbruikrisico’s voor de Ziektewet en de WIA. Dit onderzoek heeft bevestigd dat we de grootste en belangrijkste risico’s die voortvloeien uit wetgeving in beeld hebben. Verder heeft het onderzoeksbureau, in samenwerking met UWV en het ministerie van SZW, gewerkt aan een verdere professionalisering en verbetering van ons huidige afwegingskader. Het nieuwe afwegingskader, waarover we nog met het ministerie in gesprek zijn, moet leiden tot een gezamenlijk gewogen en gedragen prioritering van de frauderisico’s en de maatschappelijke impact ervan, zodat er weloverwogen keuzes mogelijk zijn over de inzet van menskracht en middelen om fraude te voorkomen en het accepteren van restrisico’s in brede zin. Omdat het werkaanbod toeneemt en de capaciteit beperkt is, zullen we ook voor 2020 scherpe keuzes moeten maken. Dit doen we in overleg met het ministerie. Intussen zijn we hard bezig met het aantrekken en opleiden van nieuwe medewerkers.
Meldpunt UWV
UWV doet mee aan de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Aanleiding is de recente WW‑fraude door arbeidsmigranten. LAA onderzoekt adresgegevens waarover uitvoerders beschikken op mogelijke fraude. UWV en LAA werken samen aan de ontwikkeling van risicosignalen voor gemeenten door gebruik te maken van UWV‑gegevens. In september 2019 is een proef gestart met drie gemeenten om een signaal te ontwikkelen waarmee gemeenten bij twijfel aan de juistheid over een inschrijving in de Registratie Niet‑Ingezetenen (RNI) een adresonderzoek kunnen starten. UWV levert hiervoor gegevens aan LAA dat deze na analyse in gevallen van twijfel naar de deelnemende gemeenten doorstuurt voor adresonderzoek. De proef levert voor zowel de gemeenten als voor UWV waardevolle aanknopingspunten op in de aanpak van ongewenste adresgerelateerde fenomenen zoals overbewoning, oneigenlijke bewoning, illegale onderverhuur en ook fraude. Beide partijen krijgen dankzij de samenwerking risicoadressen in beeld. Voor gemeenten is het signaal niet alleen interessant als fraudesignaal maar ook als kwaliteitssignaal. Als bijvangst is namelijk uit de proef gebleken dat er op de onderzochte adressen veel personen zijn aangetroffen die niet in de Basisregistratie personen (BRP) stonden ingeschreven of van wie is vastgesteld dat ze weliswaar ingeschreven staan maar er feitelijk niet wonen. Alles bij elkaar bevordert dit de kwaliteit van de BRP. Op basis van de succesvolle proef starten LAA en UWV in mei 2020 een pilot met meerdere gemeenten – we mikken op tien in totaal. Het uiteindelijke doel is een landelijke uitrol binnen de aan LAA deelnemende gemeenten, zodat onrechtmatigheden rond adressen zoveel mogelijk aan het licht komen.
Daarnaast kunnen medewerkers uit de uitvoering adressen waar ze vraagtekens bij hebben, melden bij het centrale loket dat UWV daarvoor heeft ingericht. Bij gerede twijfel over de juistheid van een adres doet UWV rechtstreeks melding bij de desbetreffende gemeente. Er zijn in 2019 44 meldingen bij het centrale loket gedaan, waarvan er 22 bij gemeenten zijn gemeld.
Overtredingen inlichtingenplicht
Uitkeringsgerechtigden hebben een inlichtingenplicht om relevante wijzigingen tijdig en volledig aan ons door te geven. Het kan bijvoorbeeld gaan om andere inkomsten, vrijwilligerswerk, vakantie, verhuizing, huwelijk, echtscheiding of ziekte. We controleren met bestandsvergelijkingen, telefonische controles en huisbezoeken of ze zich hieraan houden. Zo niet, dan moeten ze het te veel ontvangen bedrag terugbetalen. Daarbovenop kan een boete of waarschuwing worden opgelegd. Ook kunnen we in bepaalde gevallen aangifte doen bij het Openbaar Ministerie voor een strafrechtelijke afdoening. In 2019 was het totaal geconstateerde benadelingsbedrag als gevolg van overtredingen van de inlichtingenplicht € 25,3 miljoen. Dat is iets minder dan in 2018 (€ 25,8 miljoen). Het boetebedrag in 2019 is nagenoeg gelijk (€ 4,3 miljoen) aan dat van 2018 (€ 4,4 miljoen).
De fraudealertheid van onze medewerkers is zichtbaar gegroeid. Het aantal interne meldingen, meestal over mogelijke fraude bij de WW en de Ziektewet, is fors toegenomen. De toename is mede het gevolg van de invoering van een nieuw intern meldingsformulier, de workshops fraudealertheid die binnen UWV gehouden zijn en mogelijk ook de media‑aandacht voor UWV en handhaving. In 2019 zijn de werkvoorraden opgelopen. We beschikken over onvoldoende capaciteit om alle onderzoekswaardige meldingen tijdig af te handelen. We wegen samen met het ministerie van SZW af welke signalen we in 2020 met voorrang zullen afhandelen.
Tabel: Aantal binnengekomen fraudesignalen
2019 | 2018 | |
Interne meldingen | 19.701 | 13.932 |
Externe meldingen | 8.992 | 8.989 |
Dankzij de grotere inzet op handhaving hebben we in 2019 10% meer overtredingen van de inlichtingenplicht geconstateerd dan in 2018.
Tabel: Overtredingen inlichtingenplicht
2019 | 2018 | |||
Aantal | % | Aantal | % | |
Aantal geconstateerde overtredingen | 14.400 | 13.130 | ||
Opgelegde boetes | 4.800 | 33% | 4.900 | 37% |
Opgelegde waarschuwingen | 6.600 | 46% | 5.700 | 44% |
Geen boete of waarschuwing opgelegd | 3.000 | 23% | 2.500 | 19% |
Processen-verbaal voor Openbaar Ministerie | 42 | 0% | 30 | 0% |
Er zijn meer waarschuwingen gegeven. Dit gebeurde vooral bij de Ziektewet, bijvoorbeeld omdat werkgevers weliswaar te laat een hersteldmelding deden maar dit wel zelf binnen zestig dagen hebben gemeld. Daarnaast waren er meer zaken met een kleine schade (tot € 150), waarvoor geen boete maar een waarschuwing wordt opgelegd.
Uitspraken Centrale Raad van Beroep
Op 7 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) drie uitspraken gedaan over drie herzieningsverzoeken van aangescherpte boetes. De CRvB heeft hierbij richtlijnen gegeven voor de behandeling van verzoeken om herziening van boetes die zijn opgelegd onder het regime van de Wet handhaving en aanscherping sanctiebeleid SZW‑wetgeving en het Boetebesluit socialezekerheidswetten. Het gaat hierbij om boetes die zijn opgelegd in de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 oktober 2014. De minister van SZW heeft gekozen voor herziening van boetes op verzoek, waarbij UWV de betrokken uitkeringsgerechtigden zal informeren over de mogelijkheid om een herzieningsverzoek in te dienen. In juli 2019 heeft UWV een uitvoeringstoets op deze werkwijze uitgebracht, waarna de voorbereidende werkzaamheden zijn gestart. In december is begonnen met het instrueren van de medewerkers die de herzieningsactie gaan uitvoeren en zijn de eerste 40 klanten aangeschreven. We schatten in dat ongeveer 6.500 klanten een herzieningsverzoek kunnen indienen. We zullen ongeveer een jaar nodig hebben om hen aan te schrijven.
Overtredingen inspanningsplicht
Uitkeringsgerechtigden met arbeidsvermogen zijn verplicht zich voldoende in te spannen om werk te vinden. WW’ers moeten verantwoording afleggen over hun sollicitatieactiviteiten. Wie zich aantoonbaar onvoldoende inspant, kan worden gekort op zijn uitkering. We hebben in 2019 minder overtredingen van de inspanningsplicht geconstateerd en ook minder maatregelen en waarschuwingen opgelegd. We zien hier een positief effect van de extra voorlichting die we geven over de inspanningsverplichtingen.
Sinds 1 september 2019 is het mogelijk om de WW‑uitkering van een werkzoekende te schorsen als er een gegronde reden bestaat om te twijfelen aan zijn beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Daar is sprake van als de ontvanger van de WW‑uitkering vier weken lang geen enkel contact heeft gehad met UWV en ook niet reageert als een UWV‑medewerker telefonisch én schriftelijk contact zoekt. Dit is in 2019 in totaal 887 keer voorgekomen. Omdat schorsen voor de werkzoekende verstrekkende gevolgen heeft, meten we sinds half oktober de kwaliteit van de uitvoering van deze nieuwe werkwijze. UWV heeft de wens om sneller een uitkering te kunnen schorsen dan nu wettelijk is toegestaan, wanneer klanten herhaaldelijk niet meewerken aan controles. We zijn in overleg met het ministerie van SZW om tot een structurele oplossing hiervoor te komen.
Tabel: Overtredingen inspanningsplicht
2019 | 2018 | |||
Aantal | % | Aantal | % | |
Aantal geconstateerde overtredingen | 102.400 | 118.900 | ||
Opgelegde maatregelen | 38.700 | 38% | 47.200 | 40% |
Waarvan maatregelen WW | 34.000 | 42.600 | ||
WW-klanten die te laat hun WW-uitkering aanvroegen | 8.600 | 17.000 | ||
WW-klanten die verwijtbaar werkloos waren | 8.300 | 6.800 | ||
WW-klanten die onvoldoende hun best deden om passende arbeid te verkrijgen | 7.200 | 7.200 | ||
Niet melden feiten en omstandigheden aan UWV | 3.700 | 3.100 | ||
Overtredingen van de controlevoorschriften | 4.000 | 5.900 | ||
Overige | 2.200 | 2.600 | ||
Waarvan maatregelen overige wetten | 4.700 | 4.600 | ||
Opgelegde waarschuwingen | 62.400 | 61% | 69.200 | 58% |
Geen maatregel of waarschuwing opgelegd | 1.300 | 1% | 2.500 | 2% |
We hebben minder overtredingen van de inspanningsplicht geconstateerd en in lijn daarmee minder maatregelen en waarschuwingen opgelegd dan het jaar ervoor.
Fraudethema’s
We doen onderzoek naar meer georganiseerde vormen van fraude. Dit type onderzoek heeft, naast het opsporen van individuele regelovertreding, vooral als doel inzicht te verkrijgen in de omvang en impact van (mogelijke) fraudefenomenen, zodat we daarover adviezen kunnen geven aan de verschillende UWV‑onderdelen, de ketenpartners en het ministerie. Sinds eind 2018 hebben we ons grotendeels gericht op maatregelen tegen WW‑fraude. Door deze prioritering konden we minder tijd aan andere fraudethema’s besteden. Dit heeft geleid tot minder voortgang op een aantal thema’s. In 2019 hebben we voor fraudethema’s in totaal € 9,4 miljoen (2018: € 8 miljoen) teruggevorderd, € 0,9 miljoen (2018: ook € 0,9 miljoen) aan boetes opgelegd en € 24,9 miljoen (2018: € 24,7 miljoen) bespaard doordat uitkeringen zijn stopgezet of niet zijn toegekend. We hebben onder andere themaonderzoeken uitgevoerd naar:
-
een gefingeerd dienstverband: een schijnconstructie waarbij personen in de personeels‐ en loonadministratie worden opgenomen, terwijl er feitelijk geen sprake is van een dienstverband of het verrichten van arbeid;
-
gezondheidsfraude: iemand vertoont, zonder dat te melden bij UWV, activiteiten die niet passen bij zijn door ons vastgestelde belastbaarheid of wendt gezondheidsproblemen voor;
-
mogelijk misbruik van WW‑uitkeringen wegens betalingsonmacht;
-
niet-gemelde inkomsten als zorgverlener, betaald uit een persoonsgebonden budget;
-
niet-gemelde inkomsten uit hennepteelt, criminele activiteiten en de erotische sector.
WW-fraude door arbeidsmigranten
We besteden sinds 2009 aandacht aan fraude met WW‑uitkeringen door arbeidsmigranten. Vanwege een stijgend aantal uitkeringen voor arbeidsmigranten zijn de onderzoeken en handhavingsacties gericht op arbeidsmigranten uit Midden- en Oost‑Europa sinds 2014 geïntensiveerd. Er waren signalen over steeds geraffineerdere fraude, waarbij malafide tussenpersonen betrokken waren. Hiernaar zijn verschillende onderzoeken gestart die aanleiding gaven tot strafrechtelijk onderzoek. Deze onderzoeken hebben ons steeds meer inzicht verschaft in de werking en in het veranderende karakter van WW‑fraude door arbeidsmigranten. Recent promotieonderzoek van een kennisadviseur van UWV schetst een genuanceerd beeld van het gebruik van de WW door Oost‑Europese arbeidsmigranten. Ze werken vaak met tijdelijke contracten in sectoren met een grote kans op werkloosheid en lopen daardoor een vier keer zo grote kans om hun baan te verliezen als Nederlandse werknemers. Ze doen daardoor vaker een beroep op de WW, maar minder dan op basis van dat baanverlies verwacht zou worden. Hun WW‑uitkering blijkt minder vaak te worden beëindigd wegens regelovertreding dan die van Nederlandse WW‑gerechtigden. Mogelijk wordt controle op naleving wel bemoeilijkt doordat malafide tussenpersonen maskeren dat Poolse uitkeringsgerechtigden in het herkomstland verblijven terwijl ze in principe beschikbaar moeten zijn voor de Nederlandse arbeidsmarkt.
Na berichtgeving over fraude door Poolse arbeidsmigranten in de media hebben we eind 2018 met de minister extra maatregelen afgesproken om WW‑fraude door arbeidsmigranten tegen te gaan. In 2019 zijn veel van deze maatregelen nader uitgewerkt en in gang gezet. We hebben diverse onderzoeken verricht en er zijn concrete fraudezaken aan het licht gebracht.
Hieronder gaan we in op de belangrijkste maatregelen.
-
Het proces rond de papieren WW‑aanvraag hebben we aangescherpt. Papieren aanvraagformulieren moeten worden aangevraagd op een UWV‑vestiging. De aanvrager moet zich daarbij altijd legitimeren en UWV registreert – uiteraard conform de wettelijke voorschriften – diens persoonsgegevens. Als de uitkering wordt toegekend, wordt de uitkeringsgerechtigde binnen vier weken opgeroepen voor een werkoriëntatiegesprek. We zien erop toe dat hij daadwerkelijk verschijnt; het bezoek vormt een extra controle op verblijf in Nederland. Indien iemand zonder geldige reden niet komt opdagen, leggen we een maatregel op. In de pilot met uitzendbureaus die van januari tot en met april 2019 liep (zie ook hieronder), bleek dat verzoeken tot extra informatie over de beëindiging van de dienstbetrekking vooral bij papieren aanvragen meer informatie opleveren en tot meer afwijzingen leiden. Daarom is besloten tijdelijk alle papieren aanvragen (naar verwachting 12.000 op jaarbasis) extra te controleren op de reden voor werkloosheid. Dit doen we sinds september.
-
We verrichten aangescherpte controles om te achterhalen of iemand verwijtbaar werkloos is, ongeoorloofd in het buitenland verblijft of onvoldoende doet om weer aan het werk te komen. Op basis van data‑analyse en expertise van medewerkers zijn hiervoor modellen ontwikkeld die we sinds april 2019 gebruiken bij het vaststellen van het recht op en de continuering van WW‑uitkeringen. We ontwikkelen deze modellen de komende maanden door, zodat we aanvragen waarbij sprake is van vermoedelijke fraude straks nog beter kunnen selecteren en onze capaciteit gericht kunnen inzetten op uitkeringsgerechtigden bij wie een grotere kans op fraude bestaat. Bij de ontwikkeling van het risicomodel voor verwijtbare werkloosheid is gedurende een week afkomst uit een MOE‑land als risico‑indicator gebruikt. (MOE‑landen zijn lidstaten van de Europese Unie die voorheen tot het Oostblok hoorden.) De minister heeft UWV opdracht gegeven om nationaliteit bij handhaving niet meer te gebruiken, tenzij er een expliciete reden voor is.
-
Op verzoek van het ministerie is onderzocht hoe controle op verwijtbare werkloosheid het meest efficiënt en effectief kan worden verricht. Hiervoor is de huidige werkwijze, waarbij we bij twijfel extra informatie opvragen, vergeleken met twee scenario’s: selectieve controle op WW‑aanvragen aan de hand van risicomodellen en controle van álle WW‑aanvragen (100%‑variant). De tweede variant is uitgewerkt in twee subscenario’s: uitvraag via de werknemer versus uitvraag via de werkgever. Het onderzoek wees uit dat alle alternatieve scenario’s tot een hoger percentage van afwijzing van de WW‑aanvraag wegens verwijtbare werkloosheid leiden dan de huidige werkwijze. Verder bleek dat in alle scenario’s de besparingen hoger zijn dan de extra uitvoeringskosten. Het effect op de doorlooptijd van de beoordeling van de uitkering en daarmee op het moment dat de uitkeringsgerechtigden hun uitkering krijgen, neemt ook fors toe in de 100%‑variant. UWV kiest er daarom voor de ingezette koers van risicogericht controleren voort te zetten en heeft de minister verzocht die keuze te ondersteunen. Bij het verstrekken van een uitkering geldt voortaan het adres in de BRP als uitgangspunt. UWV verzoekt WW’ers met een woonadres in het buitenland zich in te schrijven als ingezetene met een binnenlands woonadres. Dit moet ervoor zorgen dat er tijdens de duur van de uitkering altijd zicht is op de daadwerkelijke verblijfplaats van de uitkeringsgerechtigde. We hebben in totaal ongeveer 2.100 uitkeringsgerechtigden aangeschreven. Het ministerie van SZW bekijkt momenteel of inschrijving als ingezetene een voorwaarde voor de WW kan worden. Daarnaast zorgt UWV ervoor dat correspondentieadressen worden verwijderd uit de systemen van UWV. Een correspondentieadres is alleen nog mogelijk wanneer de klant een gemachtigde heeft aangewezen.
-
We onderzoeken ook situaties waarin meer dan drie uitkeringen op één adres worden verstrekt. We controleren dan of de betrokken personen terecht een beroep doen op de WW en of ze daadwerkelijk op dat adres verblijven. In vier tranches zijn in totaal 104 adressen met 920 uitkeringsgerechtigden onderzocht. De vierde tranche wordt momenteel afgerond. Uit de onderzoeksresultaten van de eerste drie tranches blijkt dat 30% fraude heeft gepleegd. In 75% van de gevallen ging het om verblijf buiten Nederland, in 12% om het niet doorgeven van een vakantiemelding en in 4% om het verstrekken van onjuiste informatie bij sollicitatieactiviteiten. In totaal is hiermee een fraudebedrag van ruim € 1,4 miljoen gemoeid.
-
Om tussenpersonen – of breder, begeleiders van uitkeringsgerechtigden – beter in beeld te krijgen, registreren we iedereen die in verband met de WW meekomt naar een kantoor. In oktober 2019 is de registratie geëvalueerd. Conclusie is dat de registratie waardevol is omdat het daardoor gemakkelijker is om samenwerking op te zoeken met bonafide tussenpersonen. Daarnaast helpt de registratie ons om inzicht te krijgen in het fenomeen van begeleiders en krijgen we meer risicoadressen in beeld. Veel mensen gebruiken namelijk het adres van de begeleider als postadres. We bekijken of en hoe de registratie structureel voortgezet kan worden.
-
Nadat in mei 2019 een eerste bijeenkomst is gehouden met ongeveer vijftien tussenpersonen, zijn in oktober 2019 en februari 2020 nog twee bijeenkomsten georganiseerd. We hebben de tussenpersonen geïnformeerd over wet- en regelgeving en besproken of bonafide samenwerking kan worden gecertificeerd. Het is nu tijd om de balans op te maken en te bezien of en hoe we hiermee verder gaan.
-
UWV werkt sinds 2019 intensiever samen met partners in het sociaal domein zoals de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) en de Inspectie SZW. UWV heeft aansluiting gezocht bij het programma Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA), waarin gemeenten, uitvoeringsorganisaties en departementen samenwerken aan het verhogen van de kwaliteit van adresgegevens in de BRP.
-
In samenwerking met een extern bureau hebben UWV en het ministerie van SZW onderzoek verricht naar de misbruikrisico’s in de WW. Verder is een afwegingskader ontwikkeld om beter en gezamenlijk te kunnen vaststellen welke risico’s voorrang verdienen bij fraudebestrijding. Het onderzoek heeft geleid tot een gestructureerde methodiek om risico’s vast te stellen. De geïnventariseerde risico’s hebben geen verrassingen opgeleverd. De grootste geïdentificeerde risico’s in de WW worden aangepakt, of er worden maatregelen genomen om de impact ervan te beperken, of worden naar aanleiding van de fraude met arbeidsmigranten aangepakt. Andere risico’s, met een naar schatting lager potentieel benadelingsbedrag, zijn al dan niet op basis van een bewuste keuze onvoldoende geborgd in de interne beheersing. Het ministerie en UWV bezien nu hoe het gestructureerd identificeren en rangschikken van risico’s kan worden geborgd in de organisatie. Op 5 maart 2020 wordt de Tweede Kamer in een vertrouwelijke technische briefing geïnformeerd over de werkwijze. Inmiddels zijn we ook onderzoek gestart naar misbruikrisico’s in de Ziektewet en de WIA.
In 2019 hebben we een eerste signaleringsbrief naar de minister gestuurd over de signalen en fenomenen die we in de verschillende fraudeonderzoeken hebben geconstateerd en over de acties die we naar aanleiding daarvan hebben ondernomen. In 2020 zullen we opnieuw een signaleringsbrief sturen. De voorbereidingen hiervoor zijn gestart.
Handhaving internationaal
Bepaalde vormen van fraude en regelovertreding reiken over de landsgrenzen heen. De controlemogelijkheden en bevoegdheden voor Nederlandse uitvoeringsorganisaties zijn in het buitenland beperkt. Hetzelfde geldt voor buitenlandse uitvoeringsorganisaties in Nederland. Afgelopen jaar zijn hierover gesprekken gevoerd in de Administrative Commission for the Coordination of Social Security Systems van de Europese Unie. UWV en het ministerie van SZW bekijken de mogelijkheden om de controlebehoefte op de rechtmatigheid van de uitkeringen in te passen in (bilaterale) verdragen en verordeningen. Het Internationaal Bureau Fraude‑informatie (IBF) en het Interventieteam Buitenland (ITB) dragen gezamenlijk bij aan de bestrijding van grensoverschrijdende fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van sociale zekerheid. Over 2019 heeft het IBF 2.182 verzoeken tot onderzoek ontvangen, onder meer naar (verzwegen) vermogen, inkomsten, ondersteunen bij invorderen en informatieverzoeken. In 2019 zijn 211 vermogensonderzoeken afgerond en is er voor ruim € 3 miljoen aan vermogen getraceerd. Het ITB heeft in 2019 349 veldonderzoeken uitgevoerd naar het niet melden van inkomsten uit werk of pensioen en het niet melden van vrijwilligerswerk. In het totaal zijn er 76 regelovertredingen afgehandeld.
Het IBF wisselt ook informatie uit met buitenlandse socialezekerheidsinstanties. UWV organiseert jaarlijks de Network Group European Benefit Fraud. Deze groep bestaat uit vertegenwoordigers van socialezekerheidsinstellingen uit zeventien Europese landen en relevante externe ketenpartners. Zij komen jaarlijks samen om kennis en informatie te delen over best practices op het gebied van socialezekerheidsfraude en over beleidsuitvoering. Dit jaar werd de bijeenkomst samen met het Noorse socialezekerheidsorgaan NAV Control in Oslo georganiseerd. Er waren in totaal 51 deelnemers uit 10 verschillende landen. Ze spraken onder meer over de toepassing van data‑analyse, risicomodellen en algoritmes voor de preventie, detectie en bestrijding van socialezekerheidsfraude. Ethische en technische dilemma’s in relatie tot de AVG/General Data Protection Regulation (GDPR) kwamen daarbij ook aan de orde. Het ITB heeft met een aantal landen verkennende afspraken gemaakt om gezamenlijk uitkeringsgerechtigden te bezoeken in het kader van pro‑rata‑uitkeringen.
Verder werkt het IBF actief samen met gemeenten en verzorgt het op aanvraag workshops of voorlichtingsbijeenkomsten voor gemeenteraadscommissies. Om gemeenten in staat te stellen onderzoek naar (verzwegen) vermogen en inkomen in het buitenland zo efficiënt mogelijk aan te pakken, heeft het samenwerkingsverband Onderzoek Vermogen Buitenland (OVB) de handreiking ‘Onderzoek naar verzwegen inkomen en vermogen in het buitenland’ in 2019 herijkt. In dit samenwerkingsverband participeren naast UWV ook SVB, VNG, Divosa, de Beroepsvereniging voor Klantmanagers van gemeenten (BVK) en het ministerie van SZW. Om het IBF op de kaart te zetten heeft het OVB in 2019 negen regionale voorlichtingsbijeenkomsten voor gemeenten verzorgd, drie workshops specifiek voor klantmanagers van gemeenten en drie workshops tijdens het landelijk VNG‑congres ‘Toezicht en Handhaving’. In totaal werden in 2019 met de voorlichtingsbijeenkomsten vanuit het OVB 101 individuele gemeenten bereikt.
Samenwerkingsverbanden
Een van de speerpunten van de handhavingskoers van het ministerie van SZW is het versterken en verbinden van de handhavingsketen, om te komen tot een integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit en voorkoming en terugdringing van belasting- en premiefraude, toeslagenfraude, uitkeringsfraude, overtredingen van arbeidswetgeving en daarmee samenhangende misstanden.
Samenwerking in het kader van LIEC/RIEC
In 2018 is UWV toegetreden tot het samenwerkingsconvenant van de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC) en het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC). Dit samenwerkingsverband heeft als doel om te komen tot een integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit.
LSI-interventieactiviteiten
Bij de activiteiten van de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) opereren we samen met onder andere de Inspectie SZW en de Belastingdienst in interventieteams. Doel is onder meer om misstanden, uitbuiting en uitkeringsfraude gezamenlijk aan te pakken. De afspraken over de samenwerking zijn in een convenant vastgelegd.
LSI-project WW-fraude door arbeidsmigranten en malafide tussenpersonen
In LSI‑verband pakken we ook de WW‑fraude door arbeidsmigranten en malafide tussenpersonen aan. Dit project is gestart in mei 2019 en loopt door tot in februari 2020. Doelstellingen van dit project zijn onder meer verbetering van de structurele samenwerking met ketenpartners, verbetering van de reguliere processen, optreden tegen malafide tussenpersonen, optreden tegen WW‑fraude door arbeidsmigranten, het versterken van lopende onderzoeken door UWV of andere organisaties, correcties aanbrengen in verband met overtreding van sociale en fiscale wetgeving en het signaleren van mogelijke (uitkerings)fraude bij andere partners zoals de SVB.
In september 2019 is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar zes malafide tussenpersonen. Er zijn meerdere aanhoudingen op diverse plekken in het land verricht. Het betrof malafide tussenpersonen die optreden voor uitkeringsgerechtigden met een WW‑uitkering. Na het toekennen van de uitkering vertrokken de uitkeringsgerechtigden naar het buitenland en konden zij niet aan hun verplichtingen voldoen.
Lokale interventieactiviteiten
Naast de landelijk georganiseerde interventieactiviteiten die veelal via de LSI georganiseerd worden, nam UWV ook in 2019 deel aan meerdere lokale interventieactiviteiten. Deze richtten zich voornamelijk op malafide bedrijvigheid in de horeca, de detailhandel en de garagebranche.