Uitgangspunt van het socialezekerheidsstelsel in Nederland is dat mensen met arbeidsvermogen zo veel mogelijk werken naast hun uitkering, op een arbeidsmarkt die toegankelijker moet worden voor mensen met een arbeidsbeperking. Mensen moeten daarnaast tot op steeds hogere leeftijd doorwerken. Steeds meer Nederlanders moeten een beroep doen op regelingen waarvoor een sociaal‑medische beoordeling nodig is. Het aantal sociaal‑medische beoordelingen neemt daardoor toe.
Zorgen over capaciteit
Onze medewerkers hebben tijdens de coronacrisis veel flexibiliteit getoond bij het overschakelen van fysieke spreekuren naar het beoordelen op afstand. We hebben afgesproken alle beoordelingen waarbij dat volgens de verzekeringsarts verantwoord is uit te voeren op basis van het dossier en/of telefonisch contact. Dit heeft ertoe geleid dat de werkvoorraden tot nu toe slechts beperkt zijn toegenomen. Op de korte termijn draagt de relatief lage instroom in de Wajong en de Participatiewet hieraan bij. We verwachten echter dat deze instroom weer zal toenemen naarmate de situatie in de samenleving weer normaliseert. Op dit moment is dat nog ingewikkeld te kwantificeren. Daarnaast zullen we werkzaamheden die zijn blijven liggen weer moeten oppakken. We kunnen niet alle claimbeoordelingen afronden, omdat er toch een face‑to‑facegesprek of lichamelijk onderzoek nodig is of omdat we niet alle benodigde medische informatie konden opvragen. Dit heeft een verlagend effect op de tijdigheid van de claimbeoordeling voor de WIA en de Wajong. Deze klanten zullen uiteindelijk alsnog op spreekuur moeten komen. Dit zorgt voor extra werk en een toename van voorraden in de tweede helft van het jaar die wij niet hebben voorzien bij het opstellen van de begroting voor 2020.
Door de coronasituatie kunnen we op dit moment te weinig nieuwe artsen en arbeidsdeskundigen effectief opleiden om naast het reguliere verloop ook het vertrek van externe artsen en arbeidsdeskundigen op te vangen. Vanwege de beperkende maatregelen zijn alle klassikale opleidingen stil komen te liggen. De begeleiding van jonge artsen op de werkvloer door ervaren verzekeringsartsen (de praktijkopleiding) gaat nog wel door, zij het in verminderde mate. Hierdoor hebben de laatsten nu tijdelijk meer tijd om zelf beoordelingen te verrichten. We verwachten dat we de opleidingen de komende maanden weer kunnen opstarten. Ook wervingsactiviteiten ondervinden hinder van de beperkende maatregelen. De maatregelen reduceren bovendien de mogelijkheden om innovaties te ontwikkelen en te implementeren die beogen om bijvoorbeeld meer proportioneel te handelen of de eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen op een andere manier uit te voeren.
Op basis van bovenstaande verwachten we onder andere dat de voorraad eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen per eind 2020 zal uitkomen op 18.000. De voorraad herbeoordelingen zal eind 2020 richting de 40.000 groeien. De tijdigheid van claimbeoordelingen voor de WIA en de Wajong zal voorlopig achterblijven; we verwachten dat het aantal voorschotten langzaam zal afnemen wanneer we vanaf half juni 2020 onze face‑to‑facedienstverlening weer voorzichtig kunnen opstarten.
De randvoorwaarden ontbreken om ons voor te bereiden op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers en andere mogelijke maatregelen die voortkomen uit de commissie‑Borstlap. Deze zouden vanaf 2024 tienduizenden extra sociaal‑medische beoordelingen met zich meebrengen. De huidige financiële kaders bieden geen ruimte om daarvoor op te schalen. Daar komt nog bij dat de opleiding tot verzekeringsarts minimaal vier jaar duurt. We voorzien daarom dat het onder de huidige omstandigheden niet mogelijk is om voor 1 januari 2025 nieuwe taken op ons te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft in december 2019 de Tweede Kamer geïnformeerd dat hij in 2020 met alle betrokken partijen in gesprek wil gaan over maatregelen die nodig zijn om de toekomst van het sociaal‑medisch beoordelen veilig te stellen. In de gesprekken worden twee kanten belicht: aanpassing van wet- en regelgeving zodat minder vraag naar claimbeoordelingen ontstaat en zorg dragen voor meer aanbod van mensen die een rol kunnen spelen bij de uitvoering van claimbeoordelingen. Het ministerie van SZW, de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) en UWV voeren nu gesprekken om te komen tot gezamenlijk gedragen voorstellen voor het aanpassen van de werkwijze waarmee UWV sociaal‑medische beoordelingen uitvoert.
Aantal uitgevoerde beoordelingen
We hebben in de eerste vier maanden van 2020 54.751 sociaal‑medische beoordelingen uitgevoerd. Dat zijn er nagenoeg evenveel als in de eerste vier maanden van 2019 (55.455). Dit realiseerden we ondanks het wegvallen van het Ondersteuningsteam Noord (OTN), dat vorig jaar in het eerste kwartaal bijna 3.000 herbeoordelingen uitvoerde. Dit team hebben we opgeheven nadat was gebleken dat het had gebruikgemaakt van een eigen interpretatie van taakdelegatie die niet voldeed aan de binnen UWV geldende voorschriften en protocollen. Tegelijkertijd leveren we een maximale opleidingsinspanning om het vertrek van ervaren verzekeringsartsen – wegens pensionering en naar marktpartijen – op te vangen. Als gevolg van deze uitstroom van ervaren verzekeringsartsen en instroom van basisartsen wijzigt de samenstelling van onze artsencapaciteit. Er blijven steeds minder ervaren verzekeringsartsen over die daardoor per persoon steeds meer tijd moeten besteden aan de opleiding en begeleiding van nieuwe collega’s. Alhoewel deze praktijkbegeleiding door de coronasituatie nu even op een iets lager pitje staat, zijn de opleidingsinspanningen voor de langere termijn essentieel: we zien op basis van het strategisch personeelsplan dat ook de komende jaren veel ervaren artsen uitstromen. Intussen daalt het gemiddelde ervaringsniveau door het vertrek van ervaren artsen en de hoge instroom van jongere artsen, en dat heeft weer impact op het aantal beoordelingen per arts. Deze trend zal de komende jaren doorzetten. Gevolg is dat we onze sociaal‑medische taken structureel met minder geregistreerde verzekeringsartsen moeten uitvoeren dan in het verleden.
Tegelijkertijd hebben we te maken met een trend van stijgende instroom en mogelijk nieuwe taken in de toekomst. Dit zal de komende jaren leiden tot een verdere groei van de voorraden sociaal‑medische beoordelingen. Deze hoeveelheden werk zullen we alleen aankunnen als we over voldoende artsencapaciteit kunnen beschikken en deze vervolgens zo efficiënt mogelijk inzetten. Daarom is het ook noodzakelijk naar de inhoud van onze werkwijzen te kijken. Hoe zorgen we dat verzekeringsartsen en andere medische professionals zo veel mogelijk mensen zo goed mogelijk helpen? Hoe maken we met bestaande en mogelijk nieuwe taken optimaal gebruik van hun kwaliteiten? Welke combinatie van taakondersteuning, taakdelegatie en taakherschikking is het effectiefst? Wanneer we alternatieve werkwijzen uitproberen, zorgen we voor extra begeleiding om te waarborgen dat gehandeld wordt binnen wettelijke en professionele kaders.
Tabel: Overzicht aantallen gerealiseerde sociaal‑medische beoordelingen
Begroting 2020 | Realisatie eerste vier maanden 2020 | Verschil | |
Claimbeoordelingen | 27.866 | 29.178 | 1.312 |
Eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 13.333 | 14.291 | 958 |
Herbeoordelingen | 14.967 | 11.282 | -3.685 |
Totaal | 56.166 | 54.751 | -1.415 |
In de actuele aantallen gerealiseerde beoordelingen zien we nog geen significante afwijkingen ten opzichte van de eerste weken van 2020, waarin sprake was van ‘normale’ omstandigheden. Wel moeten we daarbij de kanttekening maken dat we sinds half maart meer capaciteit dan gemiddeld inzetten. Dat komt doordat er minder verlof is opgenomen en doordat de opleidingsinspanningen op de werkvloer zijn verminderd. Verder is de opbouw van studiepunten voor (her)certificering uitgesteld en zijn er minder overleggen en intercollegiale toetsingen. Op de langere termijn zal de extra beschikbare capaciteit afnemen, waardoor de productie zal dalen. Dit is ook afhankelijk van de mate waarin wij onze fysieke spreekuren in de komende maanden weer kunnen hervatten. Tegelijkertijd zien we de hoeveelheid werk toenemen. De voorraad beoordelingen waarvoor een fysiek spreekuur noodzakelijk is, neemt in de tijd toe. Op basis van praktijkervaring verwachten we daarnaast dat de instroom in met name de WIA in de tweede helft van 2020 hoger zal zijn dan in de eerste maanden van het jaar. Pas in het vierde kwartaal neemt de instroom af. De instroom voor eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen blijft dit jaar hoog door een toename van het aantal ziekmeldingen in 2019 en doordat er minder mensen de Ziektewet uitstroomden gedurende de eerste 42 weken. (Na 42 weken Ziektewet volgt een uitnodiging voor een eerstejaars Ziektewet‑beoordeling.)
Beoordelen in coronatijden
Bij de aanpassing van onze werkprocessen aan de coronasituatie handelen we volgens een vastgesteld crisisplan dat besproken is met het ministerie van SZW. We hanteren daarbij de prioriteitsstelling die is afgesproken met het ministerie. Ook het beleid is erop gericht dat de voorraad, ook na de coronaperiode, beheersbaar is.
We hebben besloten tot 15 juni helemaal geen fysieke spreekuren te houden. Om onze klanten wel continuïteit en inkomenszekerheid te garanderen zijn onze artsen en arbeidsdeskundigen overgeschakeld naar telefonische spreekuren, videobellen en beoordelen op stukken. Niet alle telefonische spreekuren leiden tot een beoordeling omdat in bepaalde situaties fysiek contact noodzakelijk is om de beoordeling te kunnen verrichten. Ook de gevolgen van de coronamaatregelen voor andere instanties leiden tot vertraging: medische informatie kon niet altijd worden opgevraagd vanwege de druk op de gezondheidszorg, en niet alle werkgevers zijn bereikbaar voor hoor en wederhoor. Dit impliceert dat een deel van de beslissingen is doorgeschoven naar de periode dat fysieke spreekuren wel weer mogelijk zijn. Voor de betrokken klanten betekent dit dat ze langer op basis van een voorschot een uitkering ontvangen en daarmee een langere periode onzekerheid hebben. Herbeoordelingen die we niet kunnen verrichten omdat lichamelijk onderzoek nodig is, kunnen we opschorten wegens overmacht. De aanvrager kan ons dan niet in gebreke stellen en een dwangsom opleggen.
We constateren dat de afgeronde WIA‑claimbeoordelingen en vooral eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen sinds half maart relatief vaker tot een toekenning leiden dan in de periode daarvoor. Dit komt met name doordat complexere beoordelingen, waarvoor vaker een fysiek spreekuur nodig is, nu meestal worden opgeschort. Het aandeel afwijzingen neemt daardoor af. We monitoren de uitkomsten van beoordelingen (de outcome) wekelijks en doen dossieronderzoek waar daar aanleiding toe is. Tot nu toe is er geen directe aanleiding geweest om aanvullende kwaliteitsmaatregelen te treffen. Een eventuele toename in het aantal bezwaarzaken en aanvragen van herbeoordelingen als gevolg van de aangepaste werkwijze is op dit moment nog niet zichtbaar in de cijfers. Alle opgeschorte WIA‑claimbeoordelingen moeten uiteraard worden ingehaald zodra dat weer mogelijk is. Zolang de beoordeling niet kan plaatsvinden, ontvangt de WIA‑aanvrager een voorschot. Wanneer de uiteindelijke claimbeoordeling alsnog tot een afwijzing leidt, moet dit voorschot worden terugbetaald. Dat verrekenen we dan met de WW‑uitkering waar de aanvrager dan meestal recht op heeft.
Kwaliteit waarborgen
Om de kwaliteit van de dienstverlening tijdens de coronaperiode te waarborgen, hebben we de volgende maatregelen genomen:
-
Voor alle claimbeoordelingen waarbij sprake is van een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek blijft gelden dat deze door of onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde verzekeringsarts dan wel een gecertificeerde arbeidsdeskundige plaatsvinden.
-
We monitoren alle klanten die tijdens de coronacrisis op medische gronden een volledige (80–100%) uitkering krijgen toegekend. We bekijken dan op welk moment er contact met de klant nodig is en of dat contact dan via de verzekeringsarts moet verlopen.
-
Op alle beslissingen die worden genomen tot 1 juli voeren we vooralsnog een aangepaste MCP‑toets uit (MCP staat voort Minimum controleprogramma). Hiervoor selecteren we vanuit het hoofdkantoor wekelijks vijftien dossiers bij drie districten die de week daarvoor een opvallend outcomecijfer lieten zien. De besluiten genomen in deze vijftien dossiers worden inhoudelijk getoetst. De bevindingen worden teruggekoppeld naar de betreffende districten. De geleerde lessen delen we met alle districten ter verbetering van de inhoudelijke sturing gedurende de crisisperiode
-
Via datamonitoring signaleren we of er mogelijk dossiers zijn waarbij ten onrechte geen verzekeringsarts en/of arbeidsdeskundige betrokken, is zodat we dit waar nodig kunnen herstellen.
-
Voordat een verlengde loondoorbetalingsverplichting daadwerkelijk aan de werkgever wordt opgelegd, wordt deze eerst voorgelegd aan de Landelijke Loonsanctiecommissie (LLC) voor een bindend advies. De LLC toetst of er een loondoorbetalingsverplichting moet worden opgelegd en of een dergelijke beslissing past binnen de grenzen van de redelijkheid, of deze voldoende beargumenteerd is en of voldaan is aan verplichte procedures als hoor en wederhoor. De LLC bewaakt ook de grenzen van redelijkheid in relatie tot de coronasituatie.
-
We vertrouwen op het vakmanschap van onze geregistreerde verzekeringsartsen en gecertificeerde arbeidsdeskundigen om te komen tot een sociaal‑medisch oordeel. De IVA‑toets met toepassing van het vierogenprincipe is vervangen door een vrijwillige consultatie van de adviseurs arbeidsdeskundige en de adviseurs verzekeringsarts. Omdat de capaciteit van onze adviseurs grenzen kent, hebben wij de uitvoering de ruimte gegeven deze capaciteit meer op basis van risicogerichtheid in te zetten.
-
We investeren in een juiste overdracht van WIA/WGA‑dossiers vanuit de divisie Sociaal Medische Zaken naar de divisie WERKbedrijf die WIA/WGA’ers ondersteunt bij de terugkeer naar werk. Hierop doen we aanvullende steekproeven via de adviseurslijn. We hebben ervoor gekozen deze steekproeven tijdelijk op te schorten en de capaciteit die daardoor vrijkomt te gebruiken voor ondersteuning van de uitvoering.
-
We kunnen het functiebestand van het claimbeoordelings- en borgingssysteem (CBBS) niet volledig up‑to‑date houden doordat we geen bedrijfsbezoeken kunnen doen. Onze arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen gebruiken dit systeem, dat een gedetailleerde beschrijving bevat van de meest voorkomende functies in Nederland, om de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen. Het ministerie van SZW heeft een voorstel gedaan aan de Tweede Kamer om de geldigheidsduur van functies in het CBBS eenmalig te verlengen van twee naar drie jaar. Deze maatregel is noodzakelijk om de volledigheid van het CBBS‑bestand voor de nabije toekomst te waarborgen.
Effecten op de voorraad
We ontvangen steeds meer WIA‑aanvragen. De behandeling van WIA‑aanvragen is veel arbeidsintensiever dan die van overige beoordelingen. De afhandeling van claimbeoordelingen heeft de hoogste prioriteit, daardoor is vooral de voorraad herbeoordelingen in de eerste vier maanden van 2020 toegenomen: met 2.904 tot 36.914. De voorraad WIA‑claimbeoordelingen is de afgelopen maanden afgenomen en bevindt zich weer op het niveau van eind 2019. Dit komt mede doordat we dankzij de uitvoering van eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen onnodige WIA‑aanvragen voorkomen. We verwachten dat de voorraad WIA‑claimbeoordelingen eind dit jaar zal uitkomen op circa 17.500.
Tabel: Voorraadontwikkeling
Eind 2019 | Eind april 2020 | Verschil | |
Voorraad claimbeoordelingen | 18.652 | 17.883 | -769 |
Achterstand voorraad claimbeoordelingen | 4.320 | 4.645 | 325 |
Voorraad eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 14.589 | 15.597 | 1.008 |
Achterstand voorraad eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 4.455 | 6.044 | 1.589 |
Voorraad herbeoordelingen* | 34.010 | 36.914 | 2.904 |
Achterstand voorraad herbeoordelingen* | 18.820 | 21.359 | 2.539 |
Totaal voorraad | 67.251 | 70.394 | 3.143 |
Totaal achterstand voorraad | 27.595 | 32.048 | 4.453 |
- * De voorraad herbeoordelingen, en specifiek de achterstand, wordt op dit moment te hoog weergegeven in ons datawarehouse. Voor een juiste weergave is een aanpassing in de programmatuur nodig. Deze staat gepland in juli 2020.
De voorraad eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen per eind april 2020 bedroeg 15.597 en komt daarmee boven de streefwaarde van 15.000. Om ondanks de beperkende coronamaatregelen na 44 weken ziekte toch eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen te kunnen uitvoeren, is half april een tijdelijke werkinstructie vastgesteld om te werken met de screeningsmethode. Daarbij screent een multidisciplinair team bestaande uit een verzekeringsarts, een arbeidsdeskundige en een re‑integratiebegeleider het dossier van de klant en een door de klant ingevulde vragenlijst. De screeningsmethode wordt overal conform de bestaande handreiking toegepast. Op basis van ontvangen informatie wordt beoordeeld of de klant al dan niet kansrijk is om minder dan 35% arbeidsongeschikt beoordeeld te worden. Een inschatting als niet‑kansrijk leidt direct tot een beschikking voor de klant en diens (ex-)werkgever. Bij kansrijke klanten en in geval van twijfel voeren we vervolgens een eerstejaars Ziektewet‑beoordeling uit. Deze vindt telefonisch of via videobellen plaats, op basis van beschikbare informatie. Deze beoordeling leidt voor werknemers van eigenrisicodragers altijd tot een beschikking – ook als de verzekeringsarts niet de belastbaarheid kan vaststellen of de arbeidsdeskundige niet tot een oordeel kan komen. In dat laatste geval gaat de klant door naar het tweede Ziektewet‑jaar en wordt zo nodig na enige tijd een Toetsing verbetering belastbaarheid tweede ziektejaar (TVB2) uitgevoerd. We onderzoeken of we de hierboven beschreven tijdelijke werkwijze, die in opdracht van het ministerie van SZW moet worden aangepast, anders kunnen vormgeven door een brief te sturen in plaats van een beschikking af te geven. Dit stemmen we nader af met het ministerie.
In de eerste vier maanden van 2020 nam de voorraad herbeoordelingen met 9% toe en komt daarmee 1.900 uit boven het eerder met het ministerie afgesproken aantal van 35.000. De instroom van herbeoordelingen is ten opzichte van vorig jaar met 25% afgenomen, onder andere doordat we klanten bellen om te vragen of de herbeoordeling nog steeds nodig is. We verwachten dat deze monitoring van herbeoordelingen in 2020 nog geen positief effect zal hebben op de voorraad. We gaan er nog steeds van uit dat de voorraad herbeoordelingen zal oplopen tot circa 40.000 per eind 2020.
Dwangsommen
We hebben te maken met een grote toename van het aantal dwangsommen dat wordt aangevraagd omdat aangevraagde herbeoordelingen en WIA‑claimbeoordelingen niet binnen de geldende termijn worden verricht. De dwangsommen worden vooral ingediend door gespecialiseerde bureaus die ruim 40% van het aantal aanvragen voor hun rekening nemen. In 2019 is in totaal € 2,1 miljoen aan dwangsommen betaald. Wanneer de huidige trend zich voortzet, groeit dit bedrag in 2020 door richting € 5 miljoen. Wij zijn bezig met een interne bewustwordingscampagne en werken actief aan betere regievoering op het tijdig afwikkelen van ingediende aanvragen voor beoordelingen. Deze inspanningen worden belemmerd door de omvang van onze werkvoorraden. Op dit moment komt daarbij dat regievoering in coronatijd een stuk complexer is als gevolg van het werken op afstand.
Maatregelen om de totale instroom van beoordelingen te verwerken
We blijven met het ministerie van SZW in gesprek over mogelijke aanpassingen in onze manier van beoordelen, zodat we de noodzakelijke claimbeoordelingen ook in de toekomst effectief en efficiënt kunnen blijven uitvoeren. Naar aanleiding van de brief Stand van de uitvoering die de minister in december 2019 aan de Tweede Kamer stuurde, werken we nu verschillende voorstellen uit. De belangrijkste zijn het uitbreiden van taakdelegatie, het monitoren van professionele herbeoordelingen, het op een andere manier uitvoeren van de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling en het uitwerken van een proces om te komen tot een goede onderbouwing van de aanvraag voor een herbeoordeling. De minister heeft in de briefin bovengenoemde brief aangegeven dat hij wil bekijken welke wijzigingen in wet- en regelgeving de vraag naar beoordelingen kunnen doen afnemen.
Op 1 februari 2020 zijn we gestart met het experiment Maatwerk professionele herbeoordelingen. Hiermee monitoren we continu mensen die, op medische gronden, volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard zonder dat daarvan de duurzaamheid is vastgesteld (WGA 80–100 medisch). Voor het experiment zijn teams samengesteld met een verzekeringsarts, een sociaal‑medisch verpleegkundige en/of een medisch secretaresse die gedurende acht à negen maanden de ruimte en verantwoordelijkheid krijgen om, binnen het juridisch kader taakdelegatie, op een juiste manier contact te houden met klanten. De teams gaan zelf bepalen wanneer een sociaal‑medische beoordeling moet plaatsvinden. Het experiment moet voordeel opleveren voor zowel de klant (doordat er meer contactmomenten zijn) als de teams. Doordat meer contacten met de klant via bijvoorbeeld sociaal‑medisch verpleegkundigen verlopen, is minder inzet van onze geregistreerde verzekeringsartsencapaciteit nodig. Doordat de teams alle WGA 80–100 medisch‑klanten monitoren, zal er ook niet langer sprake zijn van een voorraad professionele herbeoordelingen. De opbrengst van het experiment zal onder andere bestaan uit beproefde en ontwikkelde werkwijzen met bijvoorbeeld vragenlijsten en belscripts die bruikbaar zijn voor de teams. De resultaten van het experiment worden gepresenteerd tijdens een slotbijeenkomst in januari 2021.
Innovaties
We blijven investeren in innovaties om professioneel te blijven werken: we voeren op gecontroleerde wijze experimenten uit om met behoud van kwaliteit het aantal beoordelingen van teams te verhogen. Kern hierbij is meer vertrouwen in het vakmanschap van onze professionals: we geven hun meer ruimte om binnen de wettelijke kaders de juiste afwegingen te maken bij het beoordelen van elke klant die aan het team is toebedeeld. Een voorbeeld hiervan is de screeningsmethode die we steeds vaker gebruiken bij de eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen (lees meer over deze methode onder het kopje Effecten op de voorraad).
Werken met taakdelegatie
We hebben ons ten doel gesteld om eind 2021 60% van de geregistreerde verzekeringsartsen met taakdelegatie te laten werken. Eind april 2020 maakt 58% van de geregistreerde verzekeringsartsen er gebruik van (eind 2019: 54%). We hebben ons standpunt over aan wie taken kunnen worden gedelegeerd, bepaald op basis van een extern advies over het juridisch kader voor taakdelegatie. De beroepsvereniging NVVG komt nog met een standpuntbepaling. Het wachten is nu op het advies van de medezeggenschap en ruimte in de regelgeving voor uitbreiding van taakdelegatie.
Arbeidsmarkttoeslag
Uit onderzoek is gebleken dat de beloning van verzekeringsartsen in dienst van UWV in de praktijk lager is dan die van collega’s met een vergelijkbare functiezwaarte in de private sector. Dit verschil hebben we in 2019 gedeeltelijk overbrugd met een arbeidsmarkttoeslag. Op dit ogenblik werken we aan een voorstel voor een tweede tranche van de arbeidsmarkttoeslag, waaraan we een prestatiecomponent willen toevoegen. Volgens dit voorstel komen alleen verzekeringsartsen die in de hr‑cyclus minimaal een goede beoordeling krijgen in aanmerking voor de tweede tranche van gemiddeld 5% van het salaris.
Stand van zaken verzekeringsartsencapaciteit
We zetten in op het werven van (basis)artsen en het behouden van ervaren artsen. De nettoartsencapaciteit is gedaald van 764 fte’s per eind 2019 naar 760 fte’s eind april 2020. Investeren in het opleiden van nieuwe artsen blijft noodzakelijk als we willen komen tot een toekomstbestendig bestand van geregistreerde verzekeringsartsen, waarmee we professionele dienstverlening kunnen blijven bieden. We werken toe naar een situatie waarin de beschikbare artsencapaciteit bestaat uit geregistreerde verzekeringsartsen die zo veel mogelijk werken met taakdelegatie, aangevuld met artsen in opleiding tot specialist (AIOS) en artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS). Uit deze laatste groep kunnen we vervolgens AIOS’en werven. In 2020 willen we minimaal 80 en maximaal 105 artsen werven. We zien dat door de coronacrisis minder artsen bij UWV solliciteren. Daarnaast kunnen we als gevolg van de genomen maatregelen geen meekijkdagen organiseren. Voor kandidaten is dit vaak een onmisbaar onderdeel van het sollicitatieproces. Dit heeft zijn weerslag op het aantal geworven artsen. In de eerste vier maanden van 2020 zijn 42 artsen geworven. (Dit aantal is inclusief artsen die we eerst extern inhuurden; ook waren nog niet alle geworven artsen per eind april formeel in dienst.) In dezelfde periode zijn echter ook 40 artsen uitgestroomd.
Tabel: Artsencapaciteit
Gemiddeld aantal fte’s eerste vier maanden 2020 | Aantal fte’s per eind april 2020 | Aantal fte’s per eind 2019 | |
Aantal geregistreerde verzekeringsartsen zonder taakdelegatie* | 164 | 156 | 189 |
Aantal geregistreerde verzekeringsartsen met taakdelegatie | 220 | 223 | 210 |
Aantal AIOS’en* | 159 | 158 | 161 |
Aantal ANIOS’en* | 162 | 162 | 167 |
Aantal verzekeringsartsen extern en ingehuurd | 79 | 77 | 82 |
Subtotaal | 784 | 776 | 809 |
Opleidingsinvestering** | |||
Begeleiding A(N)IOS’en en neventaken | -38 | -36 | -54 |
Opleiding AIOS’en | -59 | -57 | -66 |
Opleiding ANIOS’en | -59 | -55 | -57 |
Subtotaal | -156 | -148 | -177 |
Extra capaciteit | |||
Taakdelegatie*** | 132 | 132 | 132 |
Subtotaal | 132 | 132 | 132 |
Totaal nettoverzekeringsartsencapaciteit | 760 | 760 | 764 |
- * Per 1 januari 2020 is er een meer nauwkeurige registratie van de verschillende artsenfuncties. Hierdoor treedt een verschuiving op tussen de aantallen geregistreerde verzekeringsartsen zonder taakdelegatie, AIOS’en en ANIOS’en. Om de cijfers over 2020 beter te kunnen vergelijken met die over 2019, zijn de cijfers in de kolom Aantal fte’s per eind 2019 met terugwerkende kracht aangepast.
- ** Bij de opleidingsinvestering wordt uitgegaan van vaste, genormeerde opleidingsuren. Daardoor is er in de eerste vier maanden van 2020 slechts sprake van een beperkte daling.
- *** De berekening van extra capaciteit door taakdelegatie is niet gebaseerd op het aantal geregistreerde artsen dat met taakdelegatie werkt maar op het aantal medisch secretaresses en sociaal‑medisch verpleegkundigen dat hen ondersteunt. Deze werken soms voor meerdere artsen.