Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

Verzuimduur in Ziektewet, uitkomsten WIA‑claimbeoordelingen, KCVG en AKC

Voorkomen van instroom in de WIA

Bepaalde groepen (ex‑)werknemers hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. Deze zogenoemde vangnetters vallen onder de Ziektewet. Het gaat onder meer om zieke werklozen, zieke uitzendkrachten en flexwerkers, en werknemers die ziek zijn aan het einde van hun (tijdelijke) contract en/of dienstverband (eindedienstverbanders). UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.

Tabel: Verzuimduur in Ziektewet

 

Norm 2020

Resultaat eerste vier maanden 2020

Resultaat 2019

Gemiddelde verzuimduur in het eerste Ziektewet-jaar

65 dagen

40 dagen

48 dagen

Percentage uitstroom in het tweede Ziektewet-jaar

20,0%

22,6%

22,0%

De eerste score in de tabel betreft de gemiddelde verzuimduur van mensen die in het eerste Ziektewet‑jaar uitstromen. De tweede score is het percentage mensen dat uitstroomt tot de maximale datum in het tweede Ziektewet‑jaar. Als uitkomst van de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling stromen de laatste tijd meer klanten door naar het tweede Ziektewet‑jaar. Daardoor wordt ook van meer klanten de uitkering in dat tweede jaar beëindigd wegens herstel.

Sociaal‑medische beoordeling WIA

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft als doel klanten hun resterende verdiencapaciteit zo veel mogelijk te laten benutten. Onze verzekeringsartsen beoordelen voor iedereen die na twee jaar ziekte een arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvraagt, zijn of haar belastbaarheid. Op basis van deze mogelijkheden stelt de arbeidsdeskundige vast wat de restverdiencapaciteit is. Dit bepaalt het recht op en de hoogte van de gevraagde uitkering.

Tabel: Uitkomst WIA-claimbeoordelingen

 

Eerste vier maanden 2020

Eerste vier maanden 2019

Ontvangen aanvragen*

22.800

22.300

   

Toegekende aanvragen

14.800

13.800

WGA deels arbeidsongeschikt

3.800

3.500

WGA volledig arbeidsongeschikt

6.800

6.400

IVA

4.200

3.900

   

Afgewezen aan vragen

7.000

6.500

   

Afgehandelde aanvragen*

21.800

20.300

  • * Een deel van de ingediende aanvragen wordt ingetrokken.

In de eerste vier maanden van 2020 hebben we 7% meer WIA‑aanvragen afgehandeld dan in dezelfde periode in 2019 (21.800 tegenover 20.300). Het gaat hierbij vooral om aanvragen van zieke werknemers met een vast dienstverband en 60‑plussers. We kenden 14.800 WIA‑aanvragen toe en wezen 7.000 aanvragen af. Dat laatste cijfer is inclusief 300 aanvragen waarvan de behandeling tussentijds is gestaakt omdat de aanvrager volledig is hersteld, inmiddels is overleden, twee keer niet op het spreekuur is verschenen of inmiddels gedetineerd is.

De verantwoordelijkheid voor de begeleiding van zieke werknemers met een vast dienstverband ligt bij de werkgevers; UWV ziet zieke werknemers in de regel pas bij de WIA‑aanvraag. Tijdens de ziekteperiode is de werkgever verplicht re‑integratie‑inspanningen te leveren om de zieke werknemer te begeleiden naar passend werk binnen of buiten zijn bedrijf. De werknemer is verplicht daaraan mee te werken. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen UWV tussentijds om een deskundigenoordeel vragen als ze van mening zijn dat de ander zich onvoldoende inspant, of twijfels hebben over de geschiktheid om te werken of de passendheid van het aangeboden werk. In de eerste vier maanden van 2020 hebben we 4.900 van dergelijke deskundigenoordelen uitgevoerd.

KCVG: Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde

Het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG) is in 2005 opgericht om wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de verzekeringsgeneeskunde te bevorderen en meer wetenschappelijke onderbouwing aan de verzekeringsgeneeskunde te geven. In het KCVG werken UWV, het Amsterdam UMC en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) samen. Per 2020 is de samenwerking opnieuw met vijf jaar verlengd. UWV staat hierin wederom garant voor de financiering van reeds gestarte promotietrajecten.

Er lopen binnen het KCVG tal van onderzoeksprojecten. Nieuwe projecten worden getoetst aan de UWV Kennisagenda en moeten zich richten op praktijkgerichte en voor de verzekeringsgeneeskunde toepasbare uitkomsten. Verzekeringsartsen kunnen promotieonderzoek doen onder begeleiding van senior onderzoekers. In september 2019 is besloten om vanaf 2020 per universitair medisch centrum niet meer drie maar twee lopende promotietrajecten per jaar te hebben. De tijd en middelen die hierdoor vrijkomen, worden ingezet op kleinschalige projecten – zoals onderzoek of het mogelijk is om de sociaal-medische beoordeling eenvoudiger te maken – en op valorisatie en implementatie van de onderzoeksbevindingen in de dagelijkse praktijk. Daarnaast zal worden bekeken hoe ook met andere partners en door verbreding van onderzoeksthema’s de aansluiting op de praktijk beter geborgd kan worden, zonder dat dit ten koste gaat van de wetenschappelijke diepgang. Hierbij wordt ook de beroepsvereniging van de verzekeringsartsen betrokken.

Kleinschalige projecten:

Op 23 en 24 maart 2020 was de jaarlijkse werkconferentie gepland. Doel was om de strategievorming voor kleinschalige onderzoeksprojecten te ontwikkelen. Helaas kon deze conferentie vanwege de uitbraak van het coronavirus niet doorgaan. Hierdoor, en doordat de druk op verzekeringsartsen door de coronacrisis extra is opgelopen, loopt de initiatie van kleinschalige projecten vertraging op. Datzelfde geldt voor de verkenning of er een helpdeskfunctie bij KCVG kan worden opgezet om vragen te verzamelen voor nieuwe projecten. De werkconferentie is verzet naar 5 en 6 oktober 2020.

Promotieonderzoek

Op 30 januari 2020 is verzekeringsarts Birgit Donker gepromoveerd op een proefschrift over factoren die het werken belemmeren voor mensen met niet‑aangeboren hersenletsel (NAH). De komende jaren spelen twee belangrijke thema’s in de langlopende (promotie)onderzoeken:

  • Het verbeteren en ondersteunen van de inhoud en het proces van beoordeling van de functionele mogelijkheden door (vooral) de verzekeringsarts. Hierbij gaat het onder andere om de ontwikkeling van instrumenten en methoden om de beschikbare wetenschappelijke evidentie bij de beoordeling beter toegankelijk te maken en te benutten, zowel in het algemeen als voor doelgroepen met specifieke aandoeningen of beperkingen.

  • Het verbeteren en verhogen van de participatie van specifieke groepen klanten. Hierbij gaat het vooral om het uitwerken, testen en evalueren van interventies die op verhoging van de participatie gericht zijn. Deze interventies zijn doorgaans op een wat meer specifieke doelgroep gericht, zoals mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen of WGA‑uitkeringsgerechtigden met een nog duidelijk aanwezig arbeidsvermogen.

Alle lopende promotietrajecten bevinden zich in een dusdanige fase dat er vooralsnog geen specifieke vertraging door de coronasituatie te verwachten is.

AKC: Arbeidsdeskundig Kennis Centrum

Het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC), opgericht in 2009, verzamelt, ontwikkelt, verspreidt en evalueert onderbouwde wetenschappelijke kennis en stimuleert het gebruik daarvan door arbeidsdeskundigen. Het AKC wil een bijdrage leveren aan de professionaliteit van de arbeidsdeskundige en zo bijdragen aan het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie in Nederland.

De AKC Kennisagenda sluit aan bij de UWV Kennisagenda. In het meerjarenprogramma 2018‒2021 zijn gerichte activiteiten opgenomen voor de valorisatie, implementatie en het bevorderen van het gebruik van de al beschikbare kennis. De vernieuwing van de AKC‑website is in volle gang. Belangrijk uitgangpunt daarbij is om de kennis vindbaar en toegankelijk te maken voor arbeidsdeskundigen. Om kennis op maat toepasbaar te maken worden bijvoorbeeld ook instrumenten gedigitaliseerd en factsheets toegevoegd.

In 2019 is het onderzoekprogramma Professionalisering arbeidsdeskundig handelen 2020‒2024 vastgesteld. Dit programma sluit aan bij concrete vragen die leven bij arbeidsdeskundigen, het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen (NVvA) en stakeholders (werkgevers, werknemers en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)). In het eerste tertaal zijn de volgende resultaten geboekt:

  • Voor de impactstudie naar vroegtijdige inzet van de arbeidsdeskundige wordt fase 1, waarin een Theory of Change is opgesteld en gevalideerd, in mei 2020 opgeleverd met een voorstel voor een pilot en meetplan.

  • Voor het project waarin de methodiekbeschrijving van Stichting Gezel wordt uitgewerkt in een overdraagbare methode is de werkgroep samengesteld en het plan van aanpak is opgesteld. Stichting Gezel zet leer‑werkprojecten op om jonge mensen met een arbeidsbeperking duurzaam naar de arbeidsmarkt toe te leiden.

  • Het project gericht op het ontwikkelen van een leidraad en preferente formats voor de arbeidsdeskundige rapportage is door een werkgroep voorbereid en vertaald in een plan van aanpak. Naar verwachting kan het project in mei 2020 starten.

  • De Werkscan – een instrument dat inzicht geeft in de factoren die iemands werk beïnvloeden – wordt uitgebreid en voorzien van nieuw teksten, zodat het een op team- en organisatieniveau bruikbaar instrument wordt waarmee arbeidsdeskundigen werkgevers kunnen adviseren.

  • De voorbereidingen voor de digitalisering van de Scan werkvermogen voor werkzoekenden zijn in gang gezet.

Effecten coronacrisis

Als gevolg van de coronacrisis hebben arbeidsdeskundigen alleen nog op digitale wijze contact met hun klanten en met elkaar. Ze kunnen niet deelnemen aan werkgroepen of pilots. Daarbij speelt dat de arbeidsdeskundigen het over het algemeen extra druk hebben in deze tijd. Hierdoor loopt een aantal onderzoeken vertraging op. Het onderzoek Objectivering psychosociale arbeidsbelasting en ook het onderzoeksproject Beslissingsondersteunend instrument chronische aandoening en arbeidsparticipatie zullen uitlopen tot eind dit jaar of begin 2021. Het AKC wordt ook gevraagd om mee te denken over coronagerelateerde vraagstukken. Zoals de vraag naar specifieke aandachtspunten voor werkgevers om werkenden met psychische kwetsbaarheid aan het werk te houden in deze tijd en de vraag hoe arbeidsdeskundigen eraan kunnen bijdragen dat mensen die nu thuiswerken ook op termijn inzetbaar blijven.