Uitgangspunt van het socialezekerheidsstelsel in Nederland is dat mensen met arbeidsvermogen zo veel mogelijk werken naast hun uitkering, op een arbeidsmarkt die toegankelijker moet worden voor mensen met een arbeidsbeperking. Mensen moeten daarnaast tot op steeds hogere leeftijd doorwerken. Steeds meer Nederlanders moeten een beroep doen op regelingen waarvoor een sociaal‑medische beoordeling nodig is. Het aantal sociaal‑medische beoordelingen neemt daardoor toe.
Als gevolg van de coronacrisis moesten we onze kantoren half maart voor het publiek sluiten. Onze medewerkers hebben veel flexibiliteit getoond bij het overschakelen van fysieke spreekuren naar het beoordelen op afstand. Ze hebben ervoor gezorgd dat een groot deel van de beoordelingen op verantwoorde wijze doorgang kon vinden. Toch maken we ons zorgen voor de rest van het jaar en voor de toekomst. Beoordelingen waarbij volgens de professionele mening van de verzekeringsarts lichamelijk onderzoek of een face‑to‑facegesprek noodzakelijk is, zijn blijven liggen. Deze complexere beoordelingen vergen gemiddeld veel tijd. Dit zorgt voor een zorgwekkende toename van de voorraden nog uit te voeren beoordelingen. De inzetbare verzekeringsartsencapaciteit is al langere tijd een punt van zorg. Door de coronacrisis hebben zowel de werving als de opleiding van nieuwe artsen en arbeidsdeskundigen vertraging opgelopen die we nauwelijks zullen kunnen inlopen. We voorzien dat het onder de huidige omstandigheden niet mogelijk is om voor 1 januari 2025 naast al het reguliere werk ook nieuwe taken op ons te nemen. In de Stuurgroep sociaal‑medische beoordelingen bekijken we samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) of en hoe we structurele oplossingen kunnen vinden voor het probleem van de toenemende voorraden.
Sociaal-medisch beoordelen in coronatijden
Doordat face‑to‑face‑spreekuren onmogelijk waren, zijn tot half juni alle beoordelingen uitgevoerd op basis van het dossier en/of telefonisch contact. Onze medewerkers hebben actief meegedacht over mogelijke oplossingen en de nieuwe manier van beoordelen snel geadopteerd. Het aantal beoordelingen dat op basis van het dossier is afgedaan, is hierdoor bijna verviervoudigd naar ongeveer 70%. De geldende kwaliteitsnormen zijn bij de aangepaste werkwijzen uiteraard niet aangetast. Verzekeringsartsen beslisten zelf, eventueel in professionele afstemming met landelijke adviseurs verzekeringsarts, of een kwalitatief goede beoordeling onder de aangepaste omstandigheden mogelijk was. Wanneer dat niet kon omdat lichamelijk onderzoek of een face‑to‑facegesprek noodzakelijk was, werd de beslissing doorgeschoven. We monitoren de uitkomsten van beoordelingen (de outcome) wekelijks en doen dossieronderzoek waar daar aanleiding toe is. Tot nu toe is er geen directe aanleiding geweest om aanvullende kwaliteitsmaatregelen te treffen. Alle opgeschorte WIA‑claimbeoordelingen moeten uiteraard worden ingehaald – daar zijn we inmiddels druk mee bezig. Zolang de beoordeling niet heeft plaatsgevonden, ontvangt de WIA‑aanvrager een voorschot. Wanneer de uiteindelijke claimbeoordeling alsnog tot een afwijzing leidt, moet dit voorschot worden terugbetaald. Dat verrekenen we dan met de WW‑uitkering waar de aanvrager dan meestal recht op heeft. Sinds 15 juni houden we met gelimiteerde capaciteit weer spreekuren op de kantoren. Omdat het vooral gaat om eerder niet‑afgeronde beoordelingen is bekend waarvoor de klant naar kantoor komt en kunnen we kortere en effectievere spreekuren inplannen.
Dankzij de getroffen maatregelen zijn we erin geslaagd circa 70% van de beoordelingen op afstand te verrichten, op verantwoorde wijze, in lijn met de waarden van het met het ministerie van SZW afgesproken crisisplan (veiligheid, inkomenszekerheid, continuïteit en rechtmatigheid) en de afgesproken prioritering. Dat stemt tot tevredenheid. Tegelijkertijd zijn er voldoende redenen voor zorgen over de rest van het jaar. Niet alles is gelukt of kon doorgang vinden. Doordat circa 30% van de beoordelingen is uitgesteld tot het moment dat de fysieke spreekuren hervat zouden worden, is er werk blijven liggen. Daarnaast hebben beoordelingen vertraging opgelopen omdat aanvullende medische informatie noodzakelijk was terwijl de betrokken curatieve artsen primair belast waren met de zorg voor coronapatiënten of omdat de betrokken werkgever niet bereikbaar was voor hoor en wederhoor. We zien ook dat de samenwerking op afstand tussen teams onderling en tussen teams en stafmedewerkers in de eerste maanden van de coronacrisis niet overal even goed op gang is gekomen. Daardoor heeft een aantal teams een bovengemiddeld aantal beoordelingen opgeschort. De ontstane achterstanden zijn we nu aan het inlopen; we zorgen verder voor een lerend effect binnen de betrokken teams.
De werving van nieuwe verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen is sinds half maart gestagneerd (zie ook verderop in deze paragraaf onder het kopje Stand van zaken verzekeringsartsencapaciteit) en opleidingen hebben vertraging opgelopen. Door de beperkende coronamaatregelen kwamen alle klassikale opleidingen sinds half maart stil te liggen. In plaats daarvan was er online onderwijs. Begin juni 2020 zijn de klassikale opleidingen voor verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen weer hervat. De begeleiding van jonge artsen op de werkvloer door ervaren verzekeringsartsen (de praktijkopleiding) ging nog wel door, zij het in verminderde mate. Hierdoor hebben de laatsten tijdelijk meer tijd om zelf beoordelingen te verrichten. We verwachten dat we de opgelopen opleidingsvertraging niet of nauwelijks zullen kunnen inlopen; dit zal voelbaar zijn in onze strategische personeelsplanning.
Tot slot konden geplande werkzaamheden om nieuwe innovatieve werkwijzen uit te werken of te beproeven niet doorgaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om werkwijzen die beogen om meer proportioneel te handelen of eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen op een andere manier uit te voeren.
De coronaperiode heeft ook mooie ontwikkelingen opgeleverd. Medewerkers ondernamen zelf initiatieven om problemen die zich voordeden op te lossen. Een voorbeeld: omdat de verzending van brieven door het werken op afstand vertraging opliep, gingen medewerkers in ploegendiensten werken om brieven aan klanten over hun beoordeling te printen en te verzenden. Deze nieuwe manier van werken leidde ertoe dat in versneld tempo processen logischer en efficiënter werden ingericht. In het Ziektewet‑arboproces is de papieren gevalskaart, waarop onder andere de voorgang van de contacten en afspraken met de klant wordt bijgehouden, in versneld tempo vervangen door een digitale variant.
Kwaliteit waarborgen
Om de kwaliteit van de dienstverlening tijdens de coronaperiode te waarborgen, hebben we de volgende maatregelen genomen:
-
Voor alle claimbeoordelingen waarbij sprake is van een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek blijft gelden dat deze door of onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde verzekeringsarts dan wel een gecertificeerde arbeidsdeskundige plaatsvinden.
-
We monitoren alle klanten die tijdens de coronacrisis op medische gronden een volledige (80–100%) uitkering krijgen toegekend. We bekijken dan op welk moment er contact met de klant nodig is en of dat contact dan via de verzekeringsarts moet verlopen.
-
Op alle beslissingen die worden genomen in 2020 voeren we een aangepaste MCP‑toets uit (MCP staat voort Minimum controleprogramma). Hiervoor selecteren we vanuit het hoofdkantoor wekelijks vijftien dossiers bij drie districten die de week daarvoor een opvallend outcomecijfer lieten zien. De besluiten genomen in deze vijftien dossiers worden inhoudelijk getoetst. De bevindingen worden teruggekoppeld naar de betreffende districten. De geleerde lessen delen we met alle districten ter verbetering van de inhoudelijke sturing gedurende de crisisperiode.
-
Via datamonitoring signaleren we of er mogelijk dossiers zijn waarbij een verzekeringsarts en/of arbeidsdeskundige betrokken had moeten zijn maar dat ten onrechte niet gebeurd is, zodat we dit waar nodig kunnen herstellen.
-
Voordat een verlengde loondoorbetalingsverplichting daadwerkelijk aan de werkgever wordt opgelegd, wordt deze eerst voorgelegd aan de Landelijke Loonsanctiecommissie (LLC) voor een bindend advies. De LLC toetst of er een loondoorbetalingsverplichting moet worden opgelegd en of een dergelijke beslissing past binnen de grenzen van de redelijkheid, of deze voldoende beargumenteerd is en of voldaan is aan verplichte procedures als hoor- en wederhoor. De LLC bewaakt ook de grenzen van redelijkheid in relatie tot de coronasituatie.
-
We vertrouwen op het vakmanschap van onze geregistreerde verzekeringsartsen en gecertificeerde arbeidsdeskundigen om te komen tot een sociaal‑medisch oordeel. De IVA‑toets met toepassing van het vierogenprincipe is vervangen door een vrijwillige consultatie van de adviseurs arbeidsdeskundige en de adviseurs verzekeringsarts. Omdat de capaciteit van onze adviseurs grenzen kent, hebben wij de uitvoering de ruimte gegeven deze capaciteit meer op basis van risicogerichtheid in te zetten.
-
We investeren in een juiste overdracht van WIA/WGA‑dossiers vanuit de divisie Sociaal Medische Zaken naar de divisie WERKbedrijf die WIA/WGA’ers ondersteunt bij de terugkeer naar werk. Hierop doen we aanvullende steekproeven via de adviseurslijn. We hebben ervoor gekozen deze steekproeven tijdelijk op te schorten en de capaciteit die daardoor vrijkomt te gebruiken voor ondersteuning van de uitvoering.
-
We kunnen het functiebestand van het claimbeoordelings- en borgingssysteem (CBBS) niet volledig up‑to‑date houden doordat we geen bedrijfsbezoeken kunnen doen. Onze arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen gebruiken dit systeem, dat een gedetailleerde beschrijving bevat van de meest voorkomende functies in Nederland, om de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen. In juni 2020 heeft het ministerie van SZW de geldigheidsduur van functies in het CBBS eenmalig verlengd van twee naar drie jaar. Deze maatregel is noodzakelijk om de volledigheid van het CBBS‑bestand voor de nabije toekomst te waarborgen.
Aantal uitgevoerde beoordelingen
We hebben in de eerste acht maanden van 2020 103.623 sociaal‑medische beoordelingen uitgevoerd, dat zijn er minder dan in de eerste acht maanden van 2019 (106.115). De eerste maanden van de coronacrisis kon er meer capaciteit worden ingezet dan gemiddeld. Dit was onder andere mogelijk doordat er minder verlof werd opgenomen en doordat de opleidingsinspanningen op de werkvloer waren verminderd. Verder was de opbouw van studiepunten voor (her)certificering uitgesteld en er waren minder overleggen en intercollegiale toetsingen. In de zomermaanden hebben veel medewerkers hun opgebouwde verlofuren alsnog opgenomen. Daarnaast was er een toename van het verzuim. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal beoordelingen in de zomermaanden is gedaald.
Tabel: Overzicht aantallen gerealiseerde sociaal-medische beoordelingen
Begroting 2020 | Realisatie eerste acht maanden 2020 | Verschil | |
Claimbeoordelingen* | 55.982 | 54.941 | -1.041 |
Eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 25.863 | 27.873 | 2.010 |
Herbeoordelingen | 30.446 | 20.809 | -9.637 |
Totaal | 112.291 | 103.623 | -8.668 |
- * Het gaat hier niet alleen om claimbeoordelingen voor de WIA maar ook voor de Wajong en om Aanvragen beoordeling arbeidsvermogen (Participatiewet‑beoordelingen voor opname in het doelgroepregister voor de banenafspraak).
Dat we in de eerste acht maanden van 2020 minder herbeoordelingen en minder Aanvragen beoordeling arbeidsvermogen afhandelden dan in dezelfde periode in 2019 is in lijn met de lagere instroom. Hierdoor konden we meer capaciteit inzetten op WIA‑claimbeoordelingen en eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen – conform de met het ministerie afgesproken prioriteitstelling. De productiviteit van de teams is hierbij iets gestegen. Het hogere aantal eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen correspondeert met de hogere instroom. De instroom van eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen blijft de komende maanden hoog. Dat wordt veroorzaakt door de toename van het aantal ziekmeldingen in 2019 en doordat er minder mensen de Ziektewet uitstroomden gedurende de eerste 42 weken. (Na 42 weken Ziektewet volgt een uitnodiging voor een eerstejaars Ziektewet‑ beoordeling.)
We constateren dat bij de eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen meer klanten dan voor de coronacrisis doorstromen naar het tweede Ziektewet‑jaar (69% tegenover 61%). Bij WIA‑claimbeoordelingen worden er sinds de coronacrisis iets meer aanvragen toegekend dan daarvoor.
Effecten op de voorraad
De voorraden ontwikkelen zich op zorgwekkende wijze. Oorzaak is de aanhoudend grotere vraag naar sociaal‑medische beoordelingen dan begroot sinds mei. De voorraden lopen extra op door het structureel hoge verzuim onder verzekeringsartsen. Verder hebben we op dit moment relatief veel complexe dossiers in behandeling, waarvan de afhandeling gemiddeld veel tijd vergt. In de zomermaanden was er bovendien minder capaciteit door de zomervakantie. Als gevolg van al deze factoren zien we – zoals eerder voorspeld – de voorraden sinds mei groeien.
We hebben zoals gezegd te maken met meer complexe WIA‑aanvragen. De behandeling hiervan is veel arbeidsintensiever dan die van overige beoordelingen. De voorraad WIA‑claimbeoordelingen nam in 2020 een aantal maanden af, maar laat sinds mei weer een stijging zien. We verwachten dat de voorraad WIA‑claimbeoordelingen eind dit jaar zal uitkomen op circa 19.000.
De voorraad eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen is per eind augustus 2020 5.750 hoger dan eind 2019. Doordat wegens de coronacrisis geen fysieke spreekuren mogelijk waren, is in april een tijdelijk proces ingevoerd voor de eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen van werknemers van eigenrisicodragende werkgevers. Er werd gewerkt met de screeningsmethode. Daarbij beoordeelt een team, bestaande uit een verzekeringsarts, een arbeidsdeskundige en een re‑integratiebegeleider, op basis van het dossier van de klant en een door deze ingevulde online vragenlijst of de klant al dan niet kansrijk is om minder dan 35% arbeidsongeschikt beoordeeld te worden. Een inschatting als niet‑kansrijk leidt direct tot een beschikking voor de klant en diens (ex‑)werkgever. Bij kansrijke klanten en in geval van twijfel voeren we vervolgens een eerstejaars Ziektewet‑beoordeling uit. Sinds april werd voor werknemers van eigenrisicodragende werkgevers altijd een beschikking afgegeven – ook in gevallen waar eigenlijk een fysiek spreekuur nodig was om tot een oordeel te komen. In die gevallen ging de klant door naar het tweede Ziektewet‑jaar en werd er zo nodig na enige tijd een Toetsing verbetering belastbaarheid tweede ziektejaar (TVB2) uitgevoerd. In juni hebben we vastgesteld dat deze tijdelijke werkwijze juridisch niet houdbaar is. Sinds 1 juli geven we daarom in de genoemde situatie geen beschikking meer af. De betrokken werknemer krijgt in plaats daarvan een brief waarin staat dat de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling is uitgesteld totdat een fysieke beoordeling weer mogelijk is en dat hij tot dat moment zijn Ziektewet‑uitkering behoudt. Dit besluit heeft impact op de voorraad: een niet‑afgerond oordeel blijft immers openstaan in de werkvoorraad. Op basis van bovenstaande verwachten we dat de voorraad eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen per eind 2020 zal uitkomen op circa 20.000.
Tabel: Voorraadontwikkeling
Eind 2019 | Eind augustus 2020 | Verschil | |
Voorraad claimbeoordelingen* | 18.652 | 21.078 | 2.426 |
Achterstand voorraad claimbeoordelingen* | 4.320 | 5.943 | 1.623 |
Voorraad eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 14.589 | 20.339 | 5.750 |
Achterstand voorraad eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 4.455 | 6.773 | 2.318 |
Voorraad herbeoordelingen | 34.010 | 36.905 | 2.895 |
Achterstand voorraad herbeoordelingen | 18.820 | 20.760 | 1.940 |
Totaal voorraad | 67.251 | 78.322 | 11.071 |
Totaal achterstand voorraad | 27.595 | 33.476 | 5.881 |
- * De voorraad claimbeoordelingen bestaat niet alleen uit claimbeoordelingen voor de WIA maar ook voor de Wajong en voor Aanvragen beoordeling arbeidsvermogen (Participatiewet‑beoordelingen voor opname in het doelgroepregister voor de banenafspraak).
In de eerste acht maanden van 2020 nam de voorraad herbeoordelingen met 8,5% toe; deze komt daarmee 1.900 uit boven het met het ministerie afgesproken aantal van 35.000. De instroom van herbeoordelingen is ten opzichte van vorig jaar wel met 25% afgenomen, onder andere doordat we klanten bellen om te vragen of de herbeoordeling nog steeds nodig is. We verwachten dat deze monitoring van herbeoordelingen in 2020 nog geen positief effect zal hebben op de voorraad. We gaan ervan uit dat de voorraad herbeoordelingen zal oplopen tot circa 39.500 per eind 2020.
Dwangsommen
We hebben te maken met een toename van het aantal dwangsommen dat wordt aangevraagd omdat aangevraagde herbeoordelingen en WIA‑claimbeoordelingen niet binnen de geldende termijn worden verricht. Tot en met augustus is UWV 2.969 keer in gebreke gesteld en hebben we voor een bedrag van € 2,25 miljoen aan dwangsommen betaald – dat is al iets meer dan in heel 2019 aan dwangsommen is betaald. De dwangsommen worden vooral ingediend door gespecialiseerde bureaus die ruim 40% van het aantal aanvragen voor hun rekening nemen. Wanneer de huidige trend zich voortzet, groeit dit bedrag in 2020 door richting € 3,5 à € 4 miljoen. Om het aantal dwangsommen terug te dringen zetten we in op een interne communicatiecampagne om de bewustwording te vergroten en op een betere regievoering op de tijdige afwikkeling van ingediende aanvragen voor een beoordeling. Deze inspanningen worden belemmerd door de omvang van onze werkvoorraden. Bovendien is regievoering in coronatijd een stuk complexer als gevolg van het werken op afstand.
Aan het begin van de coronacrisis hebben we besloten om herbeoordelingen die we niet kunnen verrichten omdat lichamelijk onderzoek nodig is, op te schorten wegens overmacht. De aanvrager kan ons dan niet in gebreke stellen en een dwangsom opleggen. Eind augustus hebben we vastgesteld dat dit niet juridisch houdbaar is. We hebben besloten de maatregel stop te zetten; het is onze intentie de voorraad opgeschorte herbeoordelingen eind november te hebben weggewerkt. Overigens zien we dat er sinds de herstart van de face‑to‑facedienstverlening minder gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om wegens overmacht op te schorten.
Maatregelen om de totale instroom van beoordelingen te verwerken
We blijven met het ministerie van SZW in gesprek over mogelijke aanpassingen in onze manier van beoordelen binnen een wettelijke context, zodat we de noodzakelijke claimbeoordelingen ook in de toekomst effectief en efficiënt kunnen blijven uitvoeren. Naar aanleiding van de brief Stand van de uitvoering die de minister in december 2019 aan de Tweede Kamer stuurde werken we nu verschillende voorstellen uit. De belangrijkste zijn het uitbreiden van taakdelegatie, het monitoren van professionele herbeoordelingen, het op een andere manier uitvoeren van de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling en het uitwerken van een proces om te komen tot een goede onderbouwing van de aanvraag voor een herbeoordeling. De minister heeft in de bovengenoemde brief aangegeven dat hij wil bekijken welke wijzigingen in wet- en regelgeving de vraag naar beoordelingen kunnen doen afnemen.
Op 1 februari 2020 zijn we gestart met het experiment Maatwerk professionele herbeoordelingen. Hiermee monitoren we continu mensen die, op medische gronden, volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard zonder dat daarvan de duurzaamheid is vastgesteld (WGA 80–100 medisch). Voor het experiment zijn teams samengesteld met een verzekeringsarts, een sociaal‑medisch verpleegkundige en/of een medisch secretaresse die gedurende acht à negen maanden de ruimte en verantwoordelijkheid krijgen om, binnen het juridisch kader taakdelegatie, op een juiste manier contact te houden met klanten. De teams gaan zelf bepalen wanneer een sociaal‑medische beoordeling moet plaatsvinden. Het experiment moet voordeel opleveren voor zowel de klant (doordat er meer contactmomenten zijn) als de teams. Doordat meer contacten met de klant via bijvoorbeeld sociaal‑medisch verpleegkundigen verlopen, is minder inzet van onze geregistreerde verzekeringsartsencapaciteit nodig. Doordat de teams alle WGA 80–100 medisch‑klanten monitoren, zal er ook niet langer sprake zijn van een voorraad professionele herbeoordelingen. De opbrengst van het experiment zal onder andere bestaan uit beproefde en ontwikkelde werkwijzen met bijvoorbeeld vragenlijsten en belscripts die bruikbaar zijn voor de teams. De resultaten van het experiment worden gepresenteerd tijdens een slotbijeenkomst in januari 2021.
Innovaties
We blijven investeren in innovaties om professioneel te blijven werken: we voeren op gecontroleerde wijze experimenten uit om met behoud van kwaliteit het aantal beoordelingen van teams te verhogen. Kern hierbij is meer vertrouwen in het vakmanschap van onze professionals: we geven hun meer ruimte om binnen de wettelijke kaders de juiste afwegingen te maken bij het beoordelen van elke klant die aan het team is toebedeeld. Een voorbeeld hiervan is de screeningsmethode die we steeds vaker gebruiken bij de eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen.
Werken met taakdelegatie
We hebben ons ten doel gesteld om eind 2021 60% van de geregistreerde verzekeringsartsen met taakdelegatie te laten werken. Eind augustus 2020 maakt 59% van de geregistreerde verzekeringsartsen er gebruik van (eind 2019: 54%). We hebben ons standpunt over aan wie taken kunnen worden gedelegeerd, bepaald op basis van een extern advies over het juridisch kader voor taakdelegatie. Het wachten is nu op het advies van de medezeggenschap en ruimte in de regelgeving voor uitbreiding van taakdelegatie.
De minister van SZW heeft de Tweede Kamer in juni 2020 via de brief Stand van de uitvoering sociale zekerheid laten weten dat het wenselijk is om zowel het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten als de verschillende materiewetten – zoals de WIA – aan te passen om taakdelegatie een juridisch goede basis te geven. In de tweede helft van dit jaar bepaalt het ministerie welke wijzigingen van wet- en regelgeving het exact wil voorstellen, na nadere afstemming met UWV en de relevante beroepsgroepen.
Arbeidsmarkttoeslag
Uit onderzoek is gebleken dat de beloning van verzekeringsartsen in dienst van UWV in de praktijk lager is dan die van collega’s met een vergelijkbare functiezwaarte in de private sector. Dit verschil hebben we in 2019 gedeeltelijk overbrugd met een arbeidsmarkttoeslag. In juni 2020 is een besluit genomen over de verdere invulling van de arbeidsmarkttoeslag. In de tweede fase gelden andere voorwaarden dan in de eerste. Zo komen alleen geregistreerde verzekeringsartsen in aanmerking die in de hr‑cyclus minimaal een goede beoordeling krijgen. Verzekeringsartsen die werken met taakdelegatie worden beloond met een hoger bedrag. Deze toeslag uit de tweede fase is met terugwerkende kracht per 1 januari 2020 toegekend.
Stand van zaken verzekeringsartsencapaciteit
We zetten in op het werven van (basis)artsen en het behouden van ervaren artsen. De nettoartsencapaciteit is gedaald van 764 fte’s per eind 2019 naar 750 fte’s eind augustus 2020. Investeren in het opleiden van nieuwe artsen blijft noodzakelijk als we willen komen tot een toekomstbestendig bestand van geregistreerde verzekeringsartsen, waarmee we professionele dienstverlening kunnen blijven bieden. We werken toe naar een situatie waarin de beschikbare artsencapaciteit bestaat uit geregistreerde verzekeringsartsen die zo veel mogelijk werken met taakdelegatie, aangevuld met artsen in opleiding tot specialist (AIOS’en) en artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS’en). Uit deze laatste groep kunnen we vervolgens AIOS’en werven.
In 2020 willen we minimaal 80 en maximaal 105 artsen werven. We zien dat door de coronacrisis minder artsen bij UWV solliciteren. Of we onze wervingsdoelstellingen in 2020 zullen behalen, is afhankelijk van het verdere verloop van de coronasituatie. De afgelopen periode zagen we basisartsen vertrekken naar care & curefuncties op de arbeidsmarkt. Op dit moment zien we dat kandidaten die zich tijdens de crisis op de ziekenhuizen hadden gericht nu alsnog interesse tonen in UWV. Een beperkende factor bij de werving is dat we nu geen meekijkdagen kunnen organiseren. Voor kandidaten is dit vaak een onmisbaar onderdeel van het sollicitatieproces. Dit heeft zijn weerslag op het aantal geworven artsen. In de eerste acht maanden van 2020 zijn 79 artsen geworven. (Dit aantal is inclusief artsen die we eerst extern inhuurden; ook waren nog niet alle geworven artsen per eind april formeel in dienst.) In dezelfde periode zijn echter ook 84 artsen uitgestroomd. Om het vak van bedrijfs- en verzekeringsarts meer bekendheid te geven onder geneeskundestudenten is UWV samen met een aantal andere organisaties uit het domein van arbeid en gezondheid de website deanderedoker.nl gestart.
Tabel: Artsencapaciteit
Gemiddeld aantal fteʼs eerste acht maanden 2020 | Aantal fteʼs per eind augustus 2020 | Aantal fteʼs per eind 2019 | |
Aantal geregistreerde verzekeringsartsen zonder taakdelegatie* | 152 | 151 | 189 |
Aantal geregistreerde verzekeringsartsen met taakdelegatie | 222 | 222 | 210 |
Aantal AIOS'en* | 166 | 166 | 161 |
Aantal ANIOS'en* | 150 | 142 | 167 |
Aantal verzekeringsartsen extern en ingehuurd | 76 | 76 | 82 |
Subtotaal | 766 | 757 | 809 |
Opleidingsinvestering** | |||
Begeleiding A(N)IOS'en en neventaken | -41 | -40 | -54 |
Opleiding AIOS'en | -56 | -57 | -66 |
Opleiding ANIOS'en | -52 | -47 | -57 |
Subtotaal | -149 | -144 | -177 |
Extra capaciteit | |||
Taakdelegatie*** | 135 | 137 | 132 |
Subtotaal | 135 | 137 | 132 |
Totaal nettoverzekeringsartsencapaciteit | 752 | 750 | 764 |
- * Per 1 januari 2020 is er een nauwkeurigere registratie van de verschillende artsenfuncties. Hierdoor treedt een verschuiving op tussen de aantallen geregistreerde verzekeringsartsen zonder taakdelegatie, AIOS’en en ANIOS’en. Om de cijfers over 2020 beter te kunnen vergelijken met die over 2019 zijn de cijfers in de kolom Aantal fte’s per eind 2019 met terugwerkende kracht aangepast.
- ** Bij de opleidingsinvestering wordt uitgegaan van vaste, genormeerde opleidingsuren. Daardoor is er in de eerste vier maanden van 2020 slechts sprake van een beperkte daling.
- *** De berekening van extra capaciteit door taakdelegatie is niet gebaseerd op het aantal geregistreerde artsen dat met taakdelegatie werkt maar op het aantal medisch secretaresses en sociaal-medisch verpleegkundigen dat hen ondersteunt. Deze werken soms voor meerdere artsen.
Als gevolg van de uitstroom van ervaren verzekeringsartsen – wegens pensionering en naar marktpartijen – en de instroom van basisartsen wijzigt de samenstelling van onze artsencapaciteit. Er blijven steeds minder ervaren verzekeringsartsen over die daardoor per persoon steeds meer tijd moeten besteden aan de opleiding en begeleiding van nieuwe collega’s. Alhoewel deze praktijkbegeleiding door de coronasituatie nu even op een iets lager pitje staat, zijn de opleidingsinspanningen voor de langere termijn essentieel: we zien op basis van het strategisch personeelsplan dat ook de komende jaren veel ervaren artsen uitstromen. Intussen daalt het gemiddelde ervaringsniveau door het vertrek van ervaren artsen en de hoge instroom van jongere artsen, en dat heeft weer impact op het aantal beoordelingen per arts. Deze trend zal de komende jaren doorzetten. Gevolg is dat we onze sociaal‑medische taken structureel met minder geregistreerde verzekeringsartsen moeten uitvoeren dan in het verleden.
Toekomst veiligstellen
Behalve met groeiende voorraden als gevolg van de coronacrisis hebben we te maken met een trend van stijgende instroom en mogelijk nieuwe taken in de toekomst. Dit zal de komende jaren leiden tot een verdere groei van de voorraden sociaal‑medische beoordelingen. Deze hoeveelheden werk zullen we alleen aankunnen als we over voldoende artsencapaciteit kunnen beschikken en deze vervolgens zo efficiënt mogelijk inzetten. Daarom is het ook noodzakelijk naar de inhoud van onze werkwijzen te kijken. Wanneer we alternatieve werkwijzen uitproberen, zorgen we voor extra begeleiding om te waarborgen dat gehandeld wordt binnen wettelijke en professionele kaders.
De randvoorwaarden ontbreken om ons voor te bereiden op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers en andere mogelijke maatregelen die voortkomen uit de commissie‑Borstlap. Deze zouden vanaf 2024 tienduizenden extra sociaal‑medische beoordelingen met zich meebrengen. De huidige financiële kaders bieden geen ruimte om daarvoor op te schalen. Daar komt nog bij dat de opleiding tot verzekeringsarts minimaal vier jaar duurt. De minister heeft in december 2019 de Tweede Kamer geïnformeerd dat hij in 2020 met alle betrokken partijen in gesprek wil gaan over maatregelen die nodig zijn om de toekomst van het sociaal‑medisch beoordelen veilig te stellen. In de gesprekken worden twee kanten belicht: aanpassing van wet- en regelgeving zodat minder vraag naar claimbeoordelingen ontstaat en zorg dragen voor meer aanbod van mensen die een rol kunnen spelen bij de uitvoering van claimbeoordelingen. Het ministerie van SZW, de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) en UWV zijn begin dit jaar gesprekken gestart om te komen tot gezamenlijk gedragen voorstellen voor het aanpassen van de werkwijze waarmee UWV sociaal‑medische beoordelingen uitvoert. De mogelijkheden om deze gesprekken met elkaar te voeren waren de eerste maanden beperkt – de gevolgen van de pandemie vroegen de volledige aandacht van alle betrokkene partijen. De urgentie om oplossingen te vinden is echter onverminderd groot. Daarom zijn de gesprekken begin juni hervat; ze lopen door in de tweede helft van 2020.