Het verzorgen van uitkeringen aan werkloze, zieke of arbeidsongeschikte werknemers is een van de kerntaken van UWV. In de eerste acht maanden van 2020 ontvingen circa 1,3 miljoen mensen gedurende kortere of langere tijd een uitkering van ons. We keerden een bedrag van in totaal € 13,8 miljard uit.
Gevolgen van de coronacrisis
We hebben in 2020 te maken met veel meer uitkeringen dan we eerder konden inschatten. Dit is een direct gevolg van de uitbraak van het coronavirus en de maatregelen om een verdere verspreiding ervan tegen te gaan.
Meer personeel nodig
Oorspronkelijk hielden we rekening met 400.000 nieuwe WW‑aanvragen en bijbehorende continueringen op jaarbasis. Sinds maart is het aantal WW‑aanvragen echter enorm gestegen. We gaan nu uit van 660.000 WW‑aanvragen op jaarbasis. Om deze aantallen te kunnen afhandelen, is uitbreiding van de capaciteit nodig. Voorlopig gaan we uit van een minimale uitbreiding sinds 1 april met 550 fte’s WW‑uitkeringsdeskundigen in 2020 en nog eens 350 fte’s in de eerste helft van 2021. Tot en met augustus zijn ruim 400 fte’s aangetrokken, eind september waren het er al ruim 600. Omdat we er rekening mee houden dat de komende maanden ook uitkeringsdeskundigen vertrekken, zetten we onze opschalingsactiviteiten voort om de minimaal benodigde uitbreiding te borgen. De eerste lichtingen nieuw aangetrokken uitkeringsdeskundigen zijn pas in oktober volledig inzetbaar, omdat het inwerken in de praktijk na de theoretische opleiding ongeveer zes maanden in beslag neemt. Vanaf dan kunnen we geleidelijk meer volledig opgeleide medewerkers inzetten.
De werkdruk voor de uitkeringsdeskundigen zal hoog blijven. Dit brengt een risico met zich mee voor de tijdigheid van de eerste betaling van nieuwe WW‑uitkeringen. Om dit risico te minimaliseren, zijn maatregelen genomen om meer capaciteit vrij te spelen en de productiviteit te verhogen. Doordat we, in overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), een aantal werkzaamheden tijdelijk niet meer uitvoeren, hebben we 80 fte’s vrijgespeeld (zie meer hierover onder het kopje Werkzaamheden opgeschort). In december bepalen we samen met het ministerie of we deze maatregelen al dan niet voortzetten. Aan het begin van de coronacrisis hadden we daarnaast circa 90 fte’s uitkeringsdeskundigen die inmiddels elders binnen UWV werkten gevraagd om tijdelijk terug te keren. Verder hadden we 340 fte’s extra capaciteit vrijgespeeld. Dit hebben we kunnen doen door onze uitkeringsdeskundigen te vragen om meer uren door te werken – ook in de weekenden en op vrije dagen, doordat medewerkers die normaal gesproken specialistische werkzaamheden uitvoeren – zoals stafmedewerkers, mentoren en kwaliteitsmedewerkers – meehielpen bij de afhandeling van uitkeringsaanvragen, en doordat overleggen tot de hoogstnoodzakelijke werden beperkt en activiteiten om het vakmanschap van medewerkers verder te verbeteren werden uitgesteld. In de maanden mei tot en met augustus was de WW‑instroom lager dan direct na het begin van de coronacrisis. Daarom hebben we deze laatste maatregelen inmiddels stopgezet. Zo nodig zullen we er echter weer een beroep op doen.
Hoewel de instroom is gedaald, blijft het belangrijk om extra capaciteit uitkeringsdeskundigen WW aan te trekken. Het aantal lopende uitkeringen is immers fors toegenomen. In de afgelopen maanden was het daarnaast nodig dat medewerkers vakantie konden nemen na de extreme drukte. Verder zorgt het in de praktijk begeleiden van het grote aantal nieuwe medewerkers voor druk op de uitvoering. We hebben onderzocht of een fundamenteel andere manier van opleiden tot een snellere inzet in de productie kan leiden. Gebleken is dat we nieuwe medewerkers sneller in de praktijk kunnen inzetten als we werken met procesclustering in plaats van een volledige opleiding. Op rustiger momenten kan dan een vervolg aan de opleiding worden gegeven.
Al met al is, dankzij het thuiswerken en de capaciteitvrijspelende maatregelen, de productiviteit op het gebied van uitkeringsverstrekking toegenomen. De tijdigheid van betalen is boven de met het ministerie van SZW afgesproken norm.
Tot en met augustus was de instroom bij de Ziektewet 7% hoger dan begroot (zie meer hierover onder het kopje Ziektewet). Op dit ogenblik gaan we uit van in totaal 516.800 Ziektewet‑aanvragen en 184.500 Wazo‑aanvragen in 2020. Om deze in totaal 701.300 aanvragen te kunnen afhandelen, zijn 326 fte’s uitkeringsdeskundigen nodig en 253 fte’s medewerkers verzuimbeheer Ziektewet. We hebben opgeschaald op basis van 775.000 aanvragen – dat was het aantal waar we begin juni van uitgingen. Deze prognose is recent naar beneden bijgesteld. Voor 2021 worden 761.000 aanvragen verwacht. Dat betekent dat we al bijna op het benodigde aantal fte’s uitkeringsdeskundigen zitten dat we naar de huidige verwachting in 2021 nodig hebben.
Werkzaamheden opgeschort
Om capaciteit vrij te maken zijn alle niet‑bedrijfskritische activiteiten opgeschort. Zo zijn uitkeringsdeskundigen tijdelijk niet aanwezig op Werkpleinen. Uitkeringsgerechtigden die een ingrijpende beslissing te wachten staat, stellen we hiervan tijdelijk niet meer vooraf telefonisch op de hoogte. Mensen die een Ziektewet‑uitkering aanvragen bellen we niet meer meteen om de online vragenlijst door te nemen die ze bij hun aanvraag moeten indienen. De 100%‑controle op papieren WW‑aanvragen is opgeschort. Hetzelfde geldt voor de herstelactie voor gedetineerden (zie verderop onder het kopje Uitkeringen aan gedetineerden).
We hebben eerder dit jaar negen tijdelijke maatregelen genomen die gevolgen kunnen hebben voor de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking en de handhaving van plichten die gelden voor WW‑uitkeringsgerechtigden. We hebben het ministerie van SZW laten weten dat acht van deze maatregelen worden verlengd tot 1 januari 2021, een is al stopgezet. In december bepalen we samen met het ministerie of we de maatregelen al dan niet voortzetten in 2021.
De volgende activiteiten zijn opgeschort om het aantal maatregelen te verminderen dat we opleggen bij overtredingen:
-
Doordat de divisie WERKbedrijf tijdelijk is gestopt met het doorgeven van signalen (kennisgevingen), leggen we nu geen maatregelen op als een uitkeringsgerechtigde zich bijvoorbeeld niet houdt aan de sollicitatieplicht of niet verschijnt op een afspraak. Zie hiervoor ook paragraaf Dienstverlening voor WW’ers, onder het kopje Aanpassingen in de dienstverlening vanwege de coronacrisis.
-
We leggen tijdelijk geen maatregel op als een WW’er de inkomstenopgave te laat instuurt.
-
We leggen tijdelijk geen maatregel op bij een te late WW‑aanvraag, zolang deze niet later dan een half jaar na de vermoedelijke eerste werkloosheidsdag is ingediend.
De volgende activiteiten zijn opgeschort om het aantal controles in de uitvoering te verminderen:
-
Wanneer een uitkeringsgerechtigde zijn WW‑uitkering op eigen initiatief wil beëindigen, toetsen we tijdelijk niet het aantal uren arbeidsverlies (op eigen initiatief beëindigen kan alleen bij maximaal vijf uren arbeidsverlies). We bellen de klant ook niet over de gewenste beëindigingsdatum maar beëindigen de uitkering per de eerste dag van de maand waarin het verzoek is gedaan. De groep die calculerend gedrag vertoont kan daardoor iets groter worden.
-
We controleren tijdelijk niet of de inkomstenopgave wel is ondertekend.
-
Vakantieaanvragen van uitkeringsgerechtigden worden tijdelijk niet volledig getoetst en geregistreerd. De uitkeringsgerechtigde ontvangt wel een brief dat hij met behoud van WW op vakantie kan.
-
Bij WW‑aanvragen van mensen die een tijdelijk contract hadden, keren we de uitkering tijdelijk toe per de oorspronkelijk berekende werkloosheidsdag zonder na te gaan of dit in overeenstemming is met de ketenbepaling.
-
Verblijf of vakantie in het buitenland vóór de eerste werkloosheidsdag pasten we tot augustus tijdelijk niet toe als uitsluitingsgrond. Het WW‑recht werd tot en met juli vastgesteld alsof de aanvrager op de eerste werkloosheidsdag in Nederland was. Dit was een tijdelijke coulanceregel voor aanvragers die door de coronamaatregelen ongewild in deze situatie waren terechtgekomen. Het gaat overigens om een zeer beperkte groep.
Een laatste maatregel is erop gericht om het aantal beoordelingen van inkomstenvergelijkingen met de polisadministratie te verminderen:
-
Wanneer de inkomsten die de WW‑gerechtigde opgeeft maximaal € 40 lager zijn dan de inkomsten zoals die staan geregistreerd in de polisadministratie, gaan we niet over tot beoordeling van die inkomsten. Deze maatregel zullen we ook in 2021 voortzetten.
Beperkte kwaliteitsbewaking
Om de toegenomen werkdruk te verlagen hebben we diverse maatregelen genomen. Een van deze maatregelen was het tijdelijk opschorten van de reguliere kwaliteitsbewaking, de meting operationele kwaliteit (MOK). Inmiddels zijn we, behalve voor de WW, voor alle wetten weer gestart met het uitvoeren van de MOK. De MOK‑metingen op de arbeidsongeschiktheidswetten, de Ziektewet en faillissementen laten een vergelijkbare kwaliteit zien als voor de coronaperiode. Voor de WW wordt het verminderde inzicht in de kwaliteit nog steeds deels ondervangen door een beperkte kwaliteitsmeting waarbij de inzet van productiemedewerkers niet nodig is. Deze tijdelijke kwaliteitsmeting laat zien dat ook bij de WW de uitvoeringskwaliteit vergelijkbaar is met die voor de coronacrisis.
Uitkeringsvolumes
De Nederlandse economie wordt flink geraakt door de coronacrisis. Veel werkgevers hebben een beroep gedaan op de NOW (zie hoofdstuk Focus in 2020: de gevolgen van de coronacrisis, onder het kopje Uitvoering van de NOW). Dat betekent dat veel bedrijven kiezen voor steun om hun personeel te kunnen doorbetalen. Toch zien we dat het aantal nieuwe WW‑uitkeringen fors is gestegen. We verwachten dat het aantal banen, ondanks alle maatregelen die de overheid heeft genomen om zo veel mogelijk werk te behouden, in 2020 zal afnemen. Dat betekent een verdere toename van het aantal WW‑uitkeringen.
Tabel: Belangrijkste volumeontwikkelingen uitkeringsverstrekking
Eerste acht maanden 2020 | Eerste acht maanden 2019 | % +/- | ||
WW | Nieuwe uitkeringen | 334.227 | 229.047 | 46% |
Beëindigde uitkeringen | 266.020 | 255.204 | 4% | |
Lopende uitkeringen | 291.660 | 236.592 | 23% | |
WIA | Nieuwe uitkeringen | 32.061 | 29.378 | 9% |
Beëindigde uitkeringen | 17.587 | 11.820 | 49% | |
Lopende uitkeringen | 341.478 | 319.910 | 7% | |
WAO | Nieuwe uitkeringen | 364 | 372 | -2% |
Beëindigde uitkeringen | 14.908 | 9.757 | 53% | |
Lopende uitkeringen | 221.960 | 244.149 | -9% | |
Wajong | Nieuwe uitkeringen | 4.147 | 3.991 | 4% |
Beëindigde uitkeringen | 5.057 | 4.325 | 17% | |
Lopende uitkeringen | 243.345 | 244.832 | -1% | |
Ziektewet | Nieuwe uitkeringen | 212.812 | 195.852 | 9% |
Beëindigde uitkeringen | 237.986 | 217.310 | 10% | |
Lopende uitkeringen | 108.617 | 95.326 | 14% |
In de eerste acht maanden van 2020 verstrekten we in totaal 686.000 nieuwe uitkeringen en beëindigden we er 642.000. Eind augustus liepen er 1,3 miljoen uitkeringen.
WW
We handelden in de eerste acht maanden van 2020 60% meer WW‑aanvragen af dan in dezelfde periode in 2019 (444.600 tegenover 278.700). Daarvan wezen we 25% (110.400) af tegenover 18% (49.600) in dezelfde periode in 2019. Dat komt doordat als gevolg van de coronacrisis vooral uitzendkrachten en seizoenswerkers werkloos raken. Zij hebben vaak niet voldoende weken gewerkt om in aanmerking te komen voor een WW‑uitkering. Ook hebben veel mensen uit voorzorg een WW‑uitkering aangevraagd. We ontvingen daarna niet meer de informatie die nodig is om de WW‑aanvraag te beoordelen, waarschijnlijk omdat hun werkgevers gebruik konden maken van de NOW. De WW‑aanvragen bleven daardoor onvoltooid en werden afgewezen. 8.600 mensen kregen (tijdelijk) geen WW‑uitkering omdat ze een maatregel kregen opgelegd, vrijwel altijd omdat ze verwijtbaar werkloos waren. We verwachten dat het aantal WW‑aanvragen en het aantal lopende WW‑uitkeringen de komende periode fors zal toenemen.
Faillissementsuitkeringen
Als een bedrijf failliet gaat, zorgt UWV ervoor dat de werknemers achterstallige loonbetalingen ontvangen en hun salaris nog enige tijd krijgen doorbetaald in de vorm van een faillissementsuitkering. UWV organiseert, in overleg met de curator, zo snel mogelijk een voorlichtingsbijeenkomst over de gevolgen van het faillissement voor de werknemers. We beantwoorden dan belangrijke vragen zoals ‘Wanneer eindigt het dienstverband?’ en ‘Worden loon, vakantiegeld en niet‑opgenomen vakantiedagen nog betaald?’ Daarnaast vullen we samen met de werknemers hun aanvraag voor een faillissementsuitkering in en nemen die direct daarna in behandeling. In de eerste acht maanden van 2020 zijn er ruim 18.200 faillissementsuitkeringen verstrekt, 16% minder dan in dezelfde periode in 2019. We verwachten dat dit aantal als gevolg van de coronacrisis sterk zal toenemen, maar dit is ook afhankelijk van hoe de NOW 3.0 zal uitwerken.
Ziektewet
Het beroep op de Ziektewet is fors gestegen – zij het iets minder dan we eerst verwachtten (zie ook hierboven bij Gevolgen van de coronacrisis, onder het kopje Meer personeel nodig). Deze stijging komt allereerst doordat een aantal grote eigenrisicodragende uitzendbureaus per 1 januari 2020 is teruggekeerd naar het publieke stelsel onder invloed van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab). Aan het begin van de coronacrisis steeg het aantal aanvragen verder tot meer dan 20.000 per week. Tussen april en juni zakte dit terug naar ongeveer 10.000 aanvragen per week. In juni en juli was er weer een lichte stijging naar gemiddeld 12.000 aanvragen per week. Eind augustus zat het aantal aanvragen per week op 14.000.
In totaal ontvingen we in de eerste acht maanden van 2020 461.000 meldingen: 349.000 voor de Ziektewet en 112.000 voor de Wazo, terwijl er 432.000 waren begroot (315.000 voor de Ziektewet en 117.000 voor de Wazo). Van de 349.000 Ziektewet‑meldingen hadden er 86.000 betrekking op uitzendkrachten, ruim 70% meer dan begroot. Deze stijging komt voor een belangrijk deel voor rekening van personeel van uitzendbureaus die voorheen eigenrisicodrager waren (het zogeheten Wab‑effect). Het aantal van 349.000 ontvangen Ziektewet‑meldingen is inclusief de meldingen van werknemers van eigenrisicodragers. Deze mensen verwijzen we door naar hun eigen werkgever.
Er zijn in de eerste acht maanden in totaal 9% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend dan in de eerste acht maanden van 2019. De stijging deed zich vooral voor aan het begin van de coronacrisis. Er waren vooral veel meer toekenningen aan uitzendkrachten (een stijging van 77%). Behalve met de terugkeer van de eigenrisicodragende uitzendbureaus heeft dit ook te maken met de nieuwe uitzend‑cao die eind december 2019 van kracht is geworden. Als gevolg van deze cao sluiten uitzendbureaus meer uitzendcontracten met uitzendbeding (uitzendkrachten) af en minder contracten zonder uitzendbeding (eindedienstverbanders). Deze eindedienstverbanders hebben meestal geen recht op een Ziektewet‑uitkering. Doordat er meer WW‑uitkeringen worden verstrekt, sluiten we niet uit dat op termijn ook meer zieke WW’ers een beroep op de Ziektewet zullen doen.
WIA en WAO
We handelden 41.200 WIA‑aanvragen af, meer dan in dezelfde periode in 2019 (39.600). Van de aanvragen hebben we er 13.000 (32%) (eerste acht maanden van 2019: 12.700 – ook 32%) afgewezen. Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk. Het aantal lopende WIA‑uitkeringen is met 13.500 (4,1%) ten opzichte van eind 2019 verder gestegen, de instroom is veel hoger dan de uitstroom. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de voorloper van de WIA, in vrijwel hetzelfde tempo af. Eind augustus 2020 was het aantal WAO‑uitkeringen 14.600 (6,2%) lager dan eind december 2019. Er werden in de eerste acht maanden van 2020 veel meer WAO‑uitkeringen beëindigd dan in dezelfde periode in 2019. Vorig jaar waren er als gevolg van de verhoging van de AOW‑leeftijd met vier maanden vrijwel geen beëindigingen wegens pensionering. In 2020 is de pensioenleeftijd niet verhoogd, met als direct gevolg een aanzienlijk aantal beëindigingen wegens pensionering.
Wajong
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015, ingegaan op 1 januari 2015) is alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. We handelden 6.100 aanvragen af voor een Wajong 2015‑uitkering, vrijwel evenveel als in de eerste acht maanden van 2019 (bijna 6.200). Hiervan werden er 3.500 (58%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in de eerste acht maanden van 2019: 3.700, 61%). Het aantal Wajong 2015‑uitkeringen is in de eerste acht maanden van 2020 met 2.400 gestegen (19%). Daartegenover staat een iets grotere daling (met ruim 3.300) van het aantal uitkeringen op grond van de oude Wajong en de Wajong 2010. Hierdoor blijft het totale aantal Wajong‑uitkeringen licht dalen.
Tijdigheid
Een van onze kerntaken is dat we de juiste uitkering op tijd betalen. Over de tijdigheid van de eerste betaling maken we ieder jaar afspraken met het ministerie van SZW. In de eerste acht maanden van 2020 bedraagt de tijdigheid van de WW‑betaling 98%. We hebben daarmee de met het ministerie afgesproken norm van 90% ruimschoots gehaald; dit ondanks de grote stijging in het aantal WW‑aanvragen. We hebben de grotere aantallen vooral kunnen opvangen dankzij een grote stijging van de productiviteit. Om de tijdige eerste betaling van vooral WW‑uitkeringen ook op de langere termijn te kunnen garanderen, zijn echter extra medewerkers nodig (zie ook hierboven onder het kopje Meer personeel nodig). Omdat we verwachten dat de huidige hoge productiviteit de komende periode enigszins zal afnemen, houden we voorzichtigheidshalve rekening met een daling van het tijdigheidspercentage tot 97%.
Tabel: Tijdige eerste betaling
Norm 2020 | Eerste acht maanden 2020 | Eerste acht maanden 2019 | |
Betalingen Wwz binnen 10 kalenderdagen na ontvangst inkomstenformulier | 90% | 98% | 98% |
Eerste betaling Ziektewet binnen 4 weken na ingang recht | 85% | 92% | 89% |
Eerste betaling WIA binnen 4 weken na ingang recht | 85% | 88% | 90% |
Eerste betaling Wajong binnen 4 weken na einde beslistermijn | 85% | 87% | 90% |
Wanneer het niet lukt om de eerste betaling op tijd te doen, dan geven we de klant op diens verzoek een voorschot. Hiermee voorkomen we dat klanten in financiële problemen raken. Voorschotten worden vooral betaald voor WIA‑uitkeringen. In de eerste acht maanden van 2020 ging het om 5.120 voorschotten op 46.782 WIA‑aanvragen (10,9%). Dat zijn er veel meer dan in dezelfde periode in 2019, toen ging het om 1.946 voorschotten op 46.703 WIA‑aanvragen (4,2%). De voorraad WIA‑claimbeoordelingen is sinds mei weer aan het stijgen. Sinds we half juni 2020 onze face‑to‑facedienstverlening weer voorzichtig hebben opgestart, zien we het aantal voorschotten langzaam afnemen: in juli en augustus is het aantal voorschotten lager dan in mei en juni.
We verwachten dat er nog wel enige tijd zal verstrijken voordat we erin slagen om alle WIA‑claimbeoordelingen tijdig te verwerken. Dit komt mede doordat we in verband met de coronacrisis sinds half maart geen beoordelingen konden uitvoeren waarbij face‑to‑facecontact of lichamelijk onderzoek nodig is. Om de aantallen voorschotten zo beperkt mogelijk te houden, is het ons beleid om zo veel mogelijk tot een beoordeling te komen. Het kan echter voorkomen dat een verzekeringsarts of arbeidsdeskundige geen inhoudelijke beslissing kan nemen op basis van stukken en/of na telefonisch contact/spreekuur met de klant – ook niet na argumentatie‑uitwisseling met een adviseur verzekeringsarts of adviseur arbeidsdeskundige. Sinds half juni houden we met gelimiteerde capaciteit weer spreekuren op de kantoren, waardoor we weer een beperkt aantal klanten bij wie dat nodig is kunnen oproepen om naar een kantoor te komen.
De daling van de tijdigheid bij de Wajong kent dezelfde oorzaak als die bij de WIA: doordat er geen fysieke spreekuren waren moeten we een deel van de sociaal‑medische beoordelingen voor een Wajong‑aanvraag uitstellen. Bij Wajong‑aanvragen verlenen we geen voorschotten. Dit omdat slechts circa 42% van de aanvragen tot een toekenning leidt. Aanvragers verkeren in de regel niet in acute geldnood: ze ontvangen meestal bijstand of wonen nog bij hun ouders.
Ondersteuning aan mensen met schulden
Schulden kunnen het perspectief op werk en deelname aan de maatschappij in de weg staan. De wettelijke taak voor de uitvoering van schuldhulpverlening ligt in Nederland bij de gemeente. UWV richt zich op preventie. We geven voorlichting en proberen zo veel mogelijk te voorkomen dat uitkeringsgerechtigden problematische schulden krijgen. We verlenen bijvoorbeeld een voorschot of verwijzen de klant door naar een budgetcoach. Klantadviseurs van ons Klantencontactcentrum kunnen daarvoor al jaren de hulp inroepen van een team gespecialiseerde klantadviseurs in Goes.
Uit de cijfers blijkt vooralsnog geen stijging van het aantal UWV‑uitkeringsgerechtigden met schulden ten opzichte van de precoronaperiode. We verwachten dat het effect van de coronacrisis in de resterende maanden van 2020 en in 2021 wel zichtbaar wordt. Het aantal telefoontjes naar het gespecialiseerde belteam liet sinds februari een dalende trend zien, maar sinds mei is er weer sprake van een stijging. Het aantal uitkeringsgerechtigden voor wie we een minnelijke schuldregeling treffen zien we door de jaren heen gestaag groeien, maar ook hier zien we nog geen effect van de coronacrisis. Ging het in januari 2018 nog om 1.668 mensen (1,6% van het totaalaantal (ex‑)uitkeringsgerechtigden met openstaande vorderingen), in januari 2019 was dit opgelopen tot 2.258 mensen (2,4% van het totaalaantal (ex‑)uitkeringsgerechtigden met openstaande vorderingen) en in augustus tot 2.845 mensen (3,0% van het totaalaantal (ex‑)uitkeringsgerechtigden met openstaande vorderingen).
Pilot
In een pilot hebben we van najaar 2018 tot en met voorjaar 2019 in Groot Amsterdam en Zuid‑Limburg een werkwijze beproefd waarbij de bestaande dienstverlening voor mensen met schulden is uitgebreid. Elke UWV‑medewerker die in een contact met een (ex‑)uitkeringsgerechtigde constateert dat er behoefte is aan hulp vanwege financiële problemen, kan het speciale team inschakelen. De klantadviseur gaat na wat binnen UWV mogelijk is en kan de klant – wanneer die daarmee schriftelijk instemt – eventueel direct ‘warm’ overdragen aan een gemeentelijke instelling voor schuldhulpverlening. De klant hoeft dan verder zelf geen actie te ondernemen.
Het evaluatierapport van de pilot liet zien dat bijna alle klanten bij wie financiële problemen of schulden zijn gesignaleerd, ook daadwerkelijk zijn geholpen door UWV en/of een gemeente. Daarom hadden wij het voornemen om een gezamenlijk plan te maken om deze nieuwe werkwijze voor de gehele organisatie in te voeren. Als gevolg van de coronacrisis zijn deze werkzaamheden echter eerder dit jaar voorlopig gestaakt. Inmiddels zijn intern de gesprekken hervat om te verkennen wat er onder de huidige omstandigheden mogelijk is. Het is de intentie om de nieuwe werkwijze alvast in te voeren bij de bedrijfsonderdelen die daar onder de huidige omstandigheden ruimte voor hebben. Voor verdere uitrol van de pilotwerkwijze is een wettelijke grondslag voor gegevensuitwisseling tussen UWV en gemeenten van belang (zie ook paragraaf Informatiebeveiliging en privacy onder het kopje Samenwerkingsverbanden).
Maatwerkcoulance bij invorderen
Vanwege de coronacrisis is besloten om mensen die hierom verzoeken drie maanden uitstel van betaling te verlenen. De klant moet hierbij aangeven dat het verzoek om uitstel het gevolg is van de coronacrisis. We bellen de klant na afloop van de driemaandentermijn proactief en onderzoeken dan samen de betaalmogelijkheden en afloscapaciteit, rekening houdend met de beslagvrije voet. In principe wordt hierbij gestreefd naar betaling in twaalf termijnen. Wanneer echter blijkt dat de klant nog niet in staat is de vordering te betalen, dan zal zes maanden uitstel worden verleend. Daarna wordt opnieuw contact opgenomen om te bezien wat de betalingsmogelijkheden zijn. Er zijn altijd maatwerkafspraken mogelijk. Ook zelfstandigen kunnen een voorlopige betalingsregeling krijgen.
Gerechtsdeurwaardertrajecten via CJIB
In het kader van het Actieplan brede schuldenaanpak van de overheid – dat zich richt op het voorkomen van problematische schulden – is bepaald dat mensen met schulden moeten kunnen rekenen op een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso. Om dit te realiseren is er een rijksbrede clustering van het innings- en incassoproces, waarbij alle gerechtsdeurwaardertrajecten van overheidsorganisaties via het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) lopen. Voor UWV geldt dat vanaf 29 juni 2020 debiteuren met een deurwaarderstraject worden overgedragen aan het CJIB. Het CJIB voert vervolgens het werkproces uit onder verantwoordelijkheid van UWV. Het voordeel is dat de burger maar met één gerechtsdeurwaarder te maken heeft, het risico op doorkruising van deurwaarderstrajecten kleiner wordt en kosten worden bespaard door het centraal beleggen bij het CJIB.
Uitkeringen aan gedetineerden en voortvluchtigen
Begin juni 2019 was er in de media aandacht voor gedetineerden die ten onrechte een uitkering ontvangen. Uitkeringsgerechtigden die in detentie worden genomen, zijn verplicht dit te melden aan UWV. Om niet volledig afhankelijk te zijn van uitkeringsgerechtigden, ontvangt UWV dagelijks van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gegevens over nieuwe gedetineerden. We vergelijken deze signalen met de gegevens in onze uitkeringssystemen om te bepalen of we de uitkering moeten stopzetten. Uitkeringen voor de WW worden onmiddellijk beëindigd en uitkeringen voor de arbeidsongeschiktheidswetten en de Ziektewet als de detentie langer dan één maand duurt. We willen komen tot een robuust proces. Het vooronderzoek hiervoor is inmiddels afgerond. We hebben besloten dat we gebruik gaan maken van een nieuwe dataservice, Recht op uitkeren detentie, en van een nieuwe matchingservice. De oude Gemeenschappelijke Verwijsindex (GVI) – die nog alleen gebruikt wordt voor het vergelijken van gegevens bij detentie en voor het raadplegen van het recht op een uitkering door het Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI) – wordt vervangen en daarna uitgefaseerd. Hiervoor stellen we in het derde kwartaal van 2020 een projectvoorstel op, waarna de realisatie plaatsvindt in 2021.
Op 1 maart 2020 zijn herstelacties gestart om de in de periode 2014–2019 onterecht aan gedetineerden uitbetaalde uitkeringen te herzien en terug te vorderen. Op 1 mei waren de herstelacties voor de arbeidsongeschiktheidswetten en de Ziektewet volledig uitgevoerd. Half maart is de herstelactie voor de WW opgeschort in verband met de sterk stijgende aantallen uitkeringsaanvragen door de coronacrisis en de invoering van verschillende noodmaatregelen om de crisis te helpen bestrijden, zoals de NOW. De herstelactie voor de WW is in september weer opgestart. In juni is aan het ministerie van SZW gerapporteerd over de voortgang.
Via het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangen we gegevens om de uitkering van voortvluchtigen te kunnen intrekken. Van oktober 2018 met augustus 2019 ontbraken daarbij de gegevens van voortvluchtigen van wie de taakstraf is omgezet in vervangende hechtenis. 94 van deze voortvluchtigen blijken een uitkering van UWV te hebben ontvangen tijdens de periode van voortvluchtigheid. Na een nader onderzoek is UWV tot de conclusie gekomen dat deze uitkeringen om uiteenlopende redenen niet terugvorderbaar zijn. Daarbij speelt onder andere mee dat uit eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) blijkt dat UWV een uitkering alleen kan terugvorderen als de voortvluchtige met een brief is geïnformeerd over het voornemen om de uitkering stop te zetten.
Het CJIB kan sinds eind 2019 in de maandelijkse gegevensuitwisseling met uitkeringsinstanties alleen nog de gegevens doorgeven van voortvluchtigen die niet actief door de politie worden gezocht. Dit omdat anders de opsporingsactiviteiten van de politie zouden worden belemmerd. UWV en het ministerie van SZW achten deze ontwikkeling onwenselijk, omdat actief gezochte voortvluchtigen hierdoor een uitkering kunnen behouden. UWV, CJIB en de ministeries van SZW en Justitie en Veiligheid zijn op zoek naar een middenweg. Het idee is om naast de actief gezochte voortvluchtigen ook voortvluchtigen die na drie maanden nog niet zijn opgespoord mee te nemen in de uitwisseling. Een gedeeld proefbestand bleek veel extra matches op te leveren. Alle betrokken partijen staan er positief tegenover om de maandelijkse uitwisseling in de toekomst met deze groep voortvluchtigen uit te breiden. Dit is nog onder voorbehoud van nader onderzoek door het CJIB. Ook de andere uitkeringsinstanties moeten nog hierbij betrokken worden.