In maart 2020 veranderden de omstandigheden ingrijpend door het uitbreken van het coronavirus COVID‑19 (verder aangeduid als coronavirus). De maatregelen die het kabinet in verband hiermee afkondigde, hadden grote gevolgen voor de samenleving en de economie. Directe voor UWV relevante gevolgen waren de invoering van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) – en later ook de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) – en een forse stijging van het aantal WW‑aanvragen. Om voor al dat extra werk voldoende capaciteit vrij te maken moesten we besluiten bepaalde activiteiten tijdelijk niet uit te voeren.
Vanwege de omvang van de impact van de coronacrisis is ervoor gekozen om in dit verslag het beeld van deze impact niet te beperken tot de eerste acht maanden van 2020, maar deze periode waar relevant uit te breiden tot oktober 2020.
Steunmaatregelen en WW
Dankzij de snelle invoering van de NOW konden werkgevers hun werknemers doorbetalen en bleven veel banen behouden. Voor het uitvoeren van de NOW 1.0‑regeling is in maart een projectorganisatie ingericht die in noodtempo alle voorbereidingen heeft getroffen. Er zijn onder andere ICT‑applicaties aangeschaft, er is een klantproces ingericht en er zijn medewerkers vrijgemaakt en aangetrokken die vervolgens zijn opgeleid. Op 6 april ging het NOW 1.0‑loket open. In de maanden erna volgden andere steunmaatregelen: de TOFA en de NOW 2.0 – en in november gaat de NOW 3.0 van start.
We hebben zelf een applicatie ontwikkeld die we hebben gekoppeld aan de polisadministratie, het centrum voor de uitvoering van de NOW. De loonaangiftegegevens in de polisadministratie vormen immers de grondslag voor alle primaire beslissingen en de beslissingen op bezwaar voor de NOW en TOFA. Het is voor de uitvoering van beide regelingen daarom van cruciaal belang dat werkgevers hun loonaangiften blijven aanleveren, en dat doen ze. De verwerking van de aanvragen, de vaststelling van het voorlopige recht, de berekening van de hoogte van de voorschotbedragen en de betalingen voor NOW 1.0, NOW 2.0, NOW 3.0 en TOFA vinden vrijwel geheel geautomatiseerd plaats.
NOW 1.0
De eerste aanvraagperiode voor de NOW (de NOW 1.0) is per 6 juni gesloten. In de periode van 6 april tot en met 5 juni dienden werkgevers ruim 148.300 aanvragen in. Er werden 139.500 aanvragen toegekend voor 2,7 miljoen werknemers en voorschotten uitgekeerd voor een bedrag van € 7,9 miljard (de stand per 4 september 2020). We zien dat vooral werkgevers uit de sectoren horeca, detailhandel en overige commerciële dienstverlening een beroep op de NOW 1.0 hebben gedaan. Werkgevers die gebruikmaakten van de NOW 1.0 mochten hun personeel niet ontslaan. Werkgevers die toch een ontslagaanvraag hebben ingediend, hebben we gebeld om hen te wijzen op de mogelijkheid om de ontslagaanvraag in te trekken.
Vanwege het grofmazige karakter van de NOW 1.0 hebben we veel signalen van brancheorganisaties, werkgevers en andere stakeholders ontvangen over de voorwaarden en uitwerkingen ervan. Bij de definitieve afrekening van de NOW 1.0 gaan we uit van de loonsom van maart, april en mei 2020 als deze hoger is dan driemaal de loonsom van januari 2020. Daarbij zijn de loonsommen van april en mei gemaximeerd op de loonsom van maart. Inmiddels is een vierde wijziging aangekondigd. We zijn inmiddels druk bezig met de voorbereidingen om de definitieve subsidies voor de NOW 1.0 te kunnen vaststellen en om berekeningen te corrigeren als de onderliggende gegevens worden aangepast.
NOW 2.0
Vanaf 6 juli 2020 konden werkgevers een aanvraag indienen voor de NOW 2.0. Deze tweede aanvraagperiode voor de regeling liep tot en met 31 augustus 2020. Werkgevers met minimaal 20% omzetverlies over een periode van vier maanden kwamen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de loonkosten voor de maanden juni tot en met september, op voorwaarde dat ze hun personeel doorbetalen. Het voorschot is in twee termijnen uitgekeerd. Bij grote ontslagaanvragen (20 werknemers of meer) waarover geen overeenstemming is bereikt met de vakbonden of via een mediationtraject, wordt de werkgever 5% gekort op zijn uiteindelijke NOW‑subsidie. Tot en met 31 augustus zijn 65.200 aanvragen ingediend. Er werden tot en met 2 oktober 2020 63.600 aanvragen toegekend voor 1,3 miljoen werknemers en voorschotten uitgekeerd voor een bedrag van € 3,6 miljard.
NOW 3.0
Eind augustus is een Kamerbrief verschenen met de plannen van het kabinet voor een langer durende regeling vanaf oktober. UWV streeft ernaar het loket voor de NOW 3.0 te openen op 16 november 2020. Er kunnen dan aanvragen worden ingediend voor het eerste tijdvak (de derde aanvraagperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2020). Het tweede tijdvak (de vierde aanvraagperiode) loopt van 1 januari tot en met 31 maart 2021 en het derde tijdvak (de vijfde aanvraagperiode) van 1 april tot en met 30 juni 2021. Voor elk tijdvak kan een werkgever besluiten om wel of geen aanvraag in te dienen. Ook werkgevers die geen aanspraak hebben gemaakt op de NOW 1.0 of de NOW 2.0 kunnen gebruikmaken van de NOW 3.0. De vaststelling van de subsidie vindt na afloop van de drie tijdvakken plaats, vanaf de zomer van 2021.
De NOW 3.0 dient twee doelen: ten eerste biedt de regeling de helpende hand aan bedrijven die ondersteuning nodig hebben om de crisis te overbruggen. Zo blijft werkgelegenheid zo veel mogelijk behouden. Ten tweede biedt de regeling bedrijven de mogelijkheid om zich samen met hun werknemers voor te bereiden op de nieuwe economische situatie – want niet álle werkgelegenheid kan worden behouden. De tegemoetkoming zal wel (gefaseerd) worden afgebouwd. De regeling wordt op dit moment nader uitgewerkt. De al aangekondigde aanpassingen zijn:
-
Bedrijven die een beroep doen op de NOW 3.0 moeten kampen met een omzetverlies van minimaal 20%. Vanaf januari 2021 – het begin van het tweede tijdvak van drie maanden – wordt dit verhoogd naar 30%.
-
Naarmate de crisis langer duurt, moeten bedrijven die langdurig omzetverlies lijden ook hun bedrijfsvoering kunnen aanpassen. Het kabinet biedt werkgevers daarom in de NOW 3.0 vanaf het eerste tijdvak (dat start in oktober 2020) de ruimte om een gedeelte van de loonsom te laten dalen zonder dat dit tot uiting komt in een verlaging van de subsidie bij de vaststelling. Het vrijstellingspercentage voor de loonsom loopt op van 10% in het eerste tijdvak naar 15% in het tweede tijdvak tot 20% in het derde tijdvak.
-
Tijdens het eerste tijdvak ontvangen bedrijven een tegemoetkoming in de vorm van een voorschot van maximaal 80% van de loonkosten. In het tweede tijdvak (vanaf januari 2021) bedraagt het vergoedingspercentage maximaal 70% en in het derde tijdvak (vanaf april 2021) maximaal 60%.
-
Het maximaal te vergoeden loon per werknemer zal in de eerste twee tijdvakken gelijk zijn aan dat bij de NOW 1.0 en 2.0, namelijk maximaal tweemaal het dagloon, wat neerkomt op € 9.538 per maand. In het derde tijdvak zal dit worden verlaagd naar maximaal één keer het dagloon.
Om werkgevers te ondersteunen bij het vinden van nieuw werk voor hun werknemers zullen we 35 mobiliteitsteams plus een landelijk ondersteunend team inrichten. Zoals afgesproken met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), starten we in oktober met mobiliteitsteams in 3 arbeidsmarktregio’s (Groot Amsterdam, Midden‑Utrecht en Midden‑Brabant). We schalen deze van‑werk‑naar‑werkdienstverlening in december op naar 6 teams. De start van de overige teams staat gepland in het eerste en tweede kwartaal van 2021. We zijn nog met het ministerie van SZW in overleg over de nadere invulling en de uitvoering.
TOFA
UWV had ook de opdracht om de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) uit te voeren. Deze regeling gaf flexibele arbeidskrachten voor de maanden maart, april en mei recht op een tegemoetkoming van € 550 per maand, mits ze konden aantonen dat ze in februari 2020 minimaal € 400 aan brutoloon hadden verdiend en in maart minimaal € 1. Het inkomen in april moest minimaal 50% lager zijn dan in februari en mocht niet meer dan bruto € 550 bedragen. Het loket voor de TOFA is opengegaan op 22 juni 2020. Vanwege het lage aantal aanvragen is op social media extra aandacht aan de TOFA besteed en is de aanvraagperiode met twee weken verlengd tot en met 26 juli.
Tot medio september is er € 18,1 miljoen uitbetaald. De uitvoering van de TOFA is goed verlopen. We hebben ongeveer 23.300 aanvragen verwerkt, waarvan 53% is afgewezen. Bij 12,5% van de afgewezen aanvragen was er geen sprake van een minimaal inkomstenverlies van 50%. Bij ruim 56% heeft de aanvrager te weinig salaris ontvangen in februari of te veel in april.
Bezwaren
Er zijn tot en met half september bijna 4.400 bezwaren tegen NOW 1.0‑beslissingen ingediend. Dat zijn er veel meer dan de 400 waarmee we aanvankelijk en ook de 3.000 waarmee we later rekening hielden. We kregen veel bezwaren omdat er in eerste instantie niet met de klant werd gebeld om de beslissing toe te lichten – zoals dat regulier wel gebeurt bij een ingrijpende beslissing. Na communicatie met de klant zien we nu veel intrekkingen van het bezwaar. Het aantal ontvangen bezwaren tegen NOW 2.0‑beslissingen blijft met 520 ver achter bij het verwachte aantal van 3.000. We houden er rekening mee dat we na de definitieve afrekening voor de NOW 1.0 eind dit jaar/begin volgend jaar een aanzienlijke hoeveelheid bezwaren zullen ontvangen. Er zijn in totaal ruim 3.100 bezwaren tegen de TOFA‑beslissingen ingediend. De afhandeling van de binnengekomen bezwaren loopt nog door tot in oktober. In afstemming met het ministerie van SZW wordt daarbij een bepaalde mate van coulance toegepast.
WW
Dankzij de steunmaatregelen is het beroep op de WW veel minder groot dan het zonder deze maatregelen zou zijn geweest. Na een aanvankelijke stijging in april zagen we het aantal WW‑uitkeringen in de zomermaanden afnemen. Ook het aantal WW‑aanvragen is na april sterk afgenomen. Daarvoor zijn twee oorzaken aan te wijzen De economie kwam weer grotendeels op gang in de zomer en in zomer zijn er sowieso altijd minder aanvragen (seizoenseffect). Daarnaast zorgden de NOW‑regelingen ervoor dat mensen in dienst konden blijven. We verwachten echter dat het aantal aanvragen in de laatste maanden van dit jaar weer zal gaan stijgen. Bedrijven die dankzij de NOW 1.0 en 2.0 het hoofd net boven water konden houden, zullen de komende maanden beslissen of en hoe ze moeten reorganiseren of dat ze zelfs helemaal stoppen. De NOW 3.0 zorgt er wel voor dat dit geleidelijker gebeurt dan in april.
Gevolgen voor de dienstverlening van UWV
In verband met de coronacrisis hebben we moeten besluiten welke dienstverlening we konden laten doorlopen en voor welke dienstverlening we maatregelen moesten nemen – bijvoorbeeld om te voldoen aan de beperkingen die gelden bij fysieke dienstverlening. De genomen maatregelen hebben we onderverdeeld in drie categorieën, die we hieronder beschrijven. Geen van de maatregelen heeft een nadelige uitwerking op de klant.
Besluiten borging dienstverlening/omgang met de beperkingen
We hebben op basis van de rijksrichtlijnen – zoals de oproep om vooral thuis te werken en fysiek contact te vermijden – onze processen aangepast om tijdens de coronacrisis zo veel mogelijk dienstverlening te kunnen blijven bieden. Zo hebben we half maart besloten bepaalde werkzaamheden tijdelijk op te schorten en alle face‑to‑facecontacten stop te zetten. Waar mogelijk zijn deze contacten vervangen door telefonische gesprekken. In sommige situaties is face‑to‑facecontact of lichamelijk onderzoek echter noodzakelijk – bijvoorbeeld bij sociaal‑medische beoordelingen en fysieke controles. Ook hebben we waar nodig naar alternatieve werkwijzen gezocht, zoals het gebruik van e‑mail waar postbezorging in het buitenland niet mogelijk was. Vanaf half juni hebben we onze kantoren weer beperkt opengesteld, met een maximale bezettingsgraad van 25%. We voeren er weer sociaal‑medische beoordelingen uit waarbij lichamelijk onderzoek of face‑to‑facecontact noodzakelijk is. Zie hiervoor ook Sociaal‑medisch beoordelen in coronatijden. Ook de face‑to‑facegesprekken in onze op werk gerichte dienstverlening hervatten we stap voor stap, volgens een strikte prioritering. Voorlopig voeren we face to face alleen gesprekken met niet‑digivaardige uitkeringsgerechtigden en oriëntatiegesprekken met nieuwe WIA/WGA‑uitkeringsgerechtigden. Zie verder hoofdstuk Dienstverlening gericht op werk.
Besluiten die klanten coulance bieden
Om onze dienstverlening gedurende de coronacrisis zo veel mogelijk op peil te houden, hebben we maatregelen genomen die buiten wet- en regelgeving vielen. De minister van SZW blijft ons op bepaalde punten die ruimte bieden, omdat de druk op de uitvoering hoog blijft. We hebben waar mogelijk klanten de ruimte geboden door termijnen te verlengen of door coulant om te gaan met wat er van hen gevraagd wordt, zoals bij het nakomen van verplichtingen of het verschijnen op een spreekuur. We stoppen echter zo snel mogelijk met maatregelen die niet langer noodzakelijk zijn. Eind september hebben we besloten welke maatregelen om tijdelijk werk op te schorten we vanaf oktober weer oppakken. In december bekijken we opnieuw met het ministerie van SZW of en zo ja welke maatregelen moeten worden verlengd in verband met de volumeontwikkelingen. Een aantal maatregelen is in overleg met het ministerie al eerder stopgezet. We gaan dieper in op de belangrijkste maatregelen in paragraaf Inkomenszekerheid bieden onder het kopje Werkzaamheden opgeschort en in paragraaf Dienstverlening voor WW’ers onder het kopje Aanpassingen in de dienstverlening vanwege coronacrisis.
Besluiten in verband met de capaciteit van UWV
Zoals aangegeven is het werk voor de WW‑uitvoering fors toegenomen en zijn er nieuwe taken, zoals de NOW, bijgekomen. Onze medewerkers werken hard door; voor het overgrote deel nog steeds vanuit huis. Volgend jaar besluiten we of en hoe we het hybride werken (deels thuis en deels op kantoor) voortzetten. De werkdruk is flink toegenomen. We focussen op het continueren van de essentiële dienstverlening en kritieke bedrijfsprocessen. Dat betekent dat we prioriteiten hebben moeten aanbrengen: sommige werkzaamheden en veel projecten lopen vertraging op of zijn voorlopig stopgezet. Om alle extra werkzaamheden aan te kunnen, hebben we meer personeel nodig, dat vaak opleiding nodig heeft. We verwachten dit jaar in ieder geval circa 1.150 extra fte’s aan te trekken voor een aantal bedrijfsonderdelen (550 voor onze divisie Uitkeren, 300 voor de divisie WERKbedrijf, met nog eens 60 voor de afdeling Arbeidsjuridische dienstverlening, 200 voor onze divisie Klant en Service, 40 voor het directoraat Bezwaar en Beroep en 18 voor de afdeling Bijzondere zaken WW van de divisie Sociaal Medische Zaken). Om nieuwe medewerkers klaar te stomen, is de inzet van ervaren medewerkers nodig en dat gaat weer ten koste van de capaciteit. We houden er ernstig rekening mee dat we niet zullen kunnen voldoen aan enkele eerder met het ministerie van SZW gemaakte afspraken. Hierover staan we in nauw contact met het ministerie.
In de volgende hoofdstukken gaan we meer in detail in op de gevolgen voor onze dienstverlening en bedrijfsvoering.