Mensen ondersteunen bij hun zoektocht naar werk en mensen die (nog) geen werk hebben van inkomen voorzien zijn kerntaken van UWV. Maar we hebben ook een poortwachtersrol voor de sociale zekerheid: we beoordelen of burgers terecht een beroep doen op een werknemersverzekering.
We controleren of klanten de regels en plichten die bij een uitkering horen, naleven. Is er toch sprake van regelovertreding, dan treden we op. Onder invloed van de coronacrisis hebben we helaas een aantal handhavingsactiviteiten moeten opschorten.
Prioriteiten in 2020
Met een risicogerichte handhavingsaanpak willen we een goede balans vinden tussen dienstverlening en handhaving en de beschikbare capaciteit slimmer en effectiever inzetten. We richten ons daarbij op risico’s die het draagvlak van het socialezekerheidsstelsel aantasten. Dat is het geval als de financiële schade groot is, er complexe fenomenen zijn waar meerdere partijen bij betrokken zijn of als de middelen in onze eigen dienstverlening en controles (nog) niet toereikend zijn. Mensen die zich aan de regels houden, ondervinden zo min mogelijk hinder van aangescherpte controles. Mensen die misbruik maken worden, binnen de grenzen van de beschikbare capaciteit, op effectieve wijze opgespoord. Zo hebben we de misbruikrisico’s bij de WW samen met een extern onderzoeksbureau geïnventariseerd. Dit onderzoek heeft bevestigd dat we de grootste en belangrijkste risico’s die voortvloeien uit WW‑wetgeving in beeld hebben. Dit jaar zijn we gestart met de inventarisatie van misbruikrisico’s voor de Ziektewet en de WIA. Het onderzoek voor de Ziektewet is inmiddels afgerond, het onderzoek voor de WIA loopt nog. In het najaar gaan we samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de geïdentificeerde risico’s afwegen om te komen tot een gedragen waardering en prioritering. Daarnaast heeft het onderzoeksbureau, in samenwerking met UWV en het ministerie van SZW, gewerkt aan een verdere professionalisering en verbetering van ons huidige (operationele) afwegingskader. Het nieuwe afwegingskader moet leiden tot een door het ministerie en UWV gewogen en gedragen prioritering van de frauderisico’s waarbij ook rekening wordt gehouden met de maatschappelijke impact ervan, zodat er weloverwogen keuzes mogelijk zijn over de inzet van menskracht en middelen om fraude te voorkomen en het accepteren van restrisico’s. De implementatie en toepassing van dit nieuwe strategisch afwegingskader hebben vertraging opgelopen. In september worden de activiteiten hervat.
Er is binnen de hele UWV‑organisatie meer aandacht voor handhaven. Het aantal interne meldingen nam sinds half 2019 substantieel toe. In lijn met onze risicogerichte aanpak hebben we samen met het ministerie van SZW zorgvuldige keuzes gemaakt welke meldingen we volop en welke we in mindere mate oppakken. Als gevolg van de coronamaatregelen is het aantal interne meldingen sinds half maart aanzienlijk gedaald; prioriteringsafspraken worden om die reden daar waar nodig ook herzien in overleg met het ministerie van SZW.
Door de impact van de coronacrisis hebben we eerder besloten het programma Investeren in de toekomst (IidT) voorlopig te bevriezen. Dit programma heeft tot doel om de capaciteit uit te breiden en toekomstbestendig te maken, verder te ontwikkelen en te professionaliseren. Het project dat zich richt op de herziening van boetes naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) verloopt ondanks de coronacrisis volgens planning (lees meer hierover onder het kopje Uitspraken Centrale Raad van Beroep). Omdat de hoeveelheid werk minder groot is dan we eerder verwachtten, is de werving van een derde groep nieuwe fraudeonderzoekers vooralsnog uitgesteld. Per september kunnen conform planning nieuwe fraudeonderzoekers na hun opleiding aan het werk.
Preventieve handhaving
Verreweg de meeste uitkeringsgerechtigden handelen te goeder trouw. Om te voorkomen dat ze onbedoeld de regels overtreden, leggen we de rechten en plichten zo helder mogelijk uit en richten we de processen zo in dat het voor klanten zo makkelijk mogelijk is om zich eraan te houden. Hierbij maken we gebruik van inzichten uit gedragswetenschappelijk onderzoek. In 2020 en 2021 onderzoeken we ‘doenvermogen’: het cognitieve vermogen dat nodig is om een taak te volbrengen, in actie te komen, vol te houden en om te gaan met verleiding en tegenslag. Wanneer UWV een stevig beroep doet op het doenvermogen van een burger, wordt de kans op onbewuste regelovertreding groter. Daarom is het nuttig om in kaart te brengen welke processen veel doenvermogen van de klant vragen. Hiervoor wordt nu een toetsingsmethode ontwikkeld. Verder wordt een training voor adviseurs werk ontworpen om klanten met een verminderd doenvermogen beter te ondersteunen en een neerwaartse spiraal te voorkomen.
Er is een uitgebreid praktijkexperiment uitgevoerd om no‑showgedrag bij werkoriëntatiegesprekken te voorkomen. Het experiment is in samenwerking met vier kantoren opgezet, uitgevoerd en geëvalueerd. Er zijn drie gedragsinterventies getest die inspelen op achterliggende gedragsmechanismen: werkzoekenden zijn gebeld om een afspraak te maken, ze kregen een bevestigingsbrief over de afspraak voor het gesprek en een bijlage met een overzicht van het dienstverleningsaanbod van UWV. Uit de resultaten van de pilot blijkt dat de beproefde methode effectief is om no‑show te voorkomen. Dit neemt significant af bij klanten die telefonisch bereikt worden en het aantal klanten dat niet op afspraak verschijnt is zelfs verwaarloosbaar. Ook het aantal afmeldingen neemt af en de klanttevredenheid neemt toe bij telefonische benadering. De interventie is nog niet kosteneffectief, omdat deze relatief veel tijd kost vergeleken met de gebruikelijke uitnodigingsmethode en ruim 70% van de klanten de interventie niet nodig heeft. In september bepalen de vier bij het experiment betrokken kantoren de vervolgstappen.
Datagedreven werken
We willen proactief en risicogericht handhaven. Daarvoor is het nodig dat we inzicht hebben in (gedrags)kenmerken die duiden op een hogere kans dat regels worden overtreden. We delen, koppelen en analyseren (geanonimiseerde) data om de risico’s in kaart te brengen. Wanneer we mogelijk relevante combinaties van kenmerken bespeuren, ontwikkelen we risicomodellen waarmee we aanvragen of dossiers selecteren die in aanmerking komen voor nader onderzoek. We zetten data‑analyse ook in om kennis te vergaren over fraudefenomenen waartegen we, samen met ketenpartners en het ministerie, in actie kunnen komen.
In 2020 implementeren we landelijk het risicogebaseerd werken. Daarbij onderwerpen we uitkeringen met een verhoogd risico op misbruik aan extra aangescherpte controles. Voor de uitvoering van deze controletaak is extra ruimte beschikbaar gesteld. Door de coronacrisis is de uitvoering van de controles nu minder goed mogelijk. Er is vertraging opgetreden bij controles van het risicomodel Verwijtbare werkloosheid. Deze vertraging is afgestemd met het ministerie van SZW. In april is de verbeterde versie van het risicomodel Verblijf buitenland getest. Signalen uit het nieuwe model zijn vervolgens van april tot en met juli gevalideerd door themaonderzoekers. Gezien het beperkte contact met klanten door de coronamaatregelen week de gehanteerde methodiek enigszins af van voorgaande modellen. Ongeveer 70% van de signalen afkomstig uit het risicomodel bleek onderzoekswaardig te zijn – een sterke verbetering ten opzichte van de vorige versie. Er wordt nog besloten hoe het risicomodel ingezet kan worden. Verder wordt momenteel een framework voor risicomodellen ontwikkeld. We werken eraan om het risicomodel Verblijf buitenland daarin te implementeren. Het risicomodel helpt te bepalen waarnaar onderzoek moet worden verricht; de besluitvorming en het onderzoek zelf worden door de medewerkers gedaan. De AVG‑aspecten zijn nog in onderzoek, borging hiervan vindt plaats via het framework.
Er zijn in 2019 vier onderzoeks- en analyseteams gestart die in samenwerking met de betrokken divisies zo veel mogelijk risico’s inventariseren en monitoren. Begin 2020 is een jaarplanning met een prioriteitsstelling voor de teams gemaakt. Deze moesten we bijstellen. Door de coronacrisis was er vrijwel geen ruimte voor het opstarten van nieuwe onderzoeken. In augustus 2020 zijn nog twee onderzoeks- en analyseteams gestart.De lijst met mogelijke frauderisico’s blijft onveranderd groot. Bij de totstandkoming van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) hebben UWV en het ministerie van SZW ook handhavingsrisico’s onderkend. Vanuit de primaire doelstelling om door de coronacrisis getroffen bedrijven zo snel mogelijk hulp te bieden ter bescherming van de werkgelegenheid, is UWV zo snel mogelijk overgegaan tot de eerste betalingen aan werkgevers. Het ministerie van SZW heeft geaccepteerd dat hierbij een beperkt aantal risicobeperkende maatregelen is genomen. UWV trekt samen met ketenpartners – de Inspectie SZW (ISZW), de Belastingdienst en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) – op in onderzoek naar misbruik en oneigenlijk gebruik van de NOW. Er is overleg op alle niveaus. Een speciale NOW‑taskforce binnen UWV brengt de risico’s verder in kaart en onderzoekt de gevolgen van deze risico’s. Waar mogelijk stelt de taskforce verzachtende maatregelen voor. Een voorbeeld van een dergelijk preventieve actie zijn de 13.000 brieven die UWV, op basis van data‑analyse van de taskforce, stuurde naar werkgevers die een grote terugval hadden in de totale loonsom. Zij kregen de suggestie om hun derde NOW‑uitbetaling te annuleren om zo een uiteindelijke terugbetaling te voorkomen. De taskforce heeft ook de taak om meldingen te verrijken. Indien deze verrijking daar aanleiding toe geeft, schorst UWV het voorschot en/of draagt het deze casus over aan een ketenpartner. In de huidige fase ligt de focus met name op het gezamenlijk oppakken en afhandelen van meldingen en het verkennen en realiseren van gegevensuitwisselingen die nodig zijn voor een verdere datagedreven werkwijze. Tot en met augustus hebben wij bijna 800 meldingen over 600 bedrijven ontvangen over de NOW 1.0 en NOW 2.0 gezamenlijk. De meldingen zijn door UWV verrijkt en waar nodig overgedragen aan een ketenpartner voor verdere verwerking.
Effectief handhaven
Om zo effectief mogelijk te handhaven, maken we gebruik van een risicogerichte aanpak. In de eerste maanden van 2020 zijn extra handhavingsdeskundigen aangetrokken die na een opleiding binnenkort aan het werk gaan. Hiermee zorgen we ook op de langere termijn voor extra handhavingscapaciteit. Uitgangspunt voor de inzet van onze handhavingscapaciteit blijven de met het ministerie van SZW gemaakte afspraken over prioritering.
Meldpunt UWV
UWV doet mee aan het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). LAA onderzoekt adresgegevens waarover uitvoerders beschikken op mogelijke afwijkingen met de Basisregistratie personen (BRP). In september 2019 startte een proef met drie gemeenten om een signaal te ontwikkelen waarmee gemeenten bij twijfel aan de juistheid over een inschrijving in de Registratie Niet‑ingezetenen (RNI) een adresonderzoek kunnen starten. Daarbij wordt gebruikgemaakt van UWV‑informatie over de verblijfplaats. De proef leverde voor zowel de gemeenten als voor UWV waardevolle aanknopingspunten op in de aanpak van ongewenste adresgerelateerde fenomenen zoals overbewoning, oneigenlijke bewoning, illegale onderverhuur en ook fraude. Beide partijen krijgen dankzij de samenwerking risicoadressen in beeld. Voor gemeenten is dit niet alleen interessant als fraudesignaal maar ook als kwaliteitssignaal. Als bijvangst is namelijk uit de proef gebleken dat er op de onderzochte adressen veel personen zijn aangetroffen die niet in de BRP stonden ingeschreven of van wie is vastgesteld dat ze weliswaar ingeschreven staan maar er feitelijk niet wonen. Eind april 2020 is de proef uitgebreid met negen andere gemeenten tot in totaal twaalf.
Gedurende de periode juni tot en met augustus 2020 heeft UWV aan elf van deze twaalf gemeenten de gegevens gestuurd voor circa 160 adresonderzoeken. Op basis van deze tweede levering van UWV‑informatie hebben de elf gemeenten 71 adresonderzoeken uitgevoerd. De onderzoeksresultaten zijn begin september geëvalueerd. Bij 86% van de uitgevoerde adresonderzoeken werd de niet‑ingezetene niet op het adres aangetroffen. Als een WW‑uitkeringsgerechtigde meer dan vier maanden in de RNI staat ingeschreven op een bepaald adres maar niet op dat adres woont of bekend is, kan dit een indicatie zijn dat de persoon in kwestie mogelijk niet voldoet aan de eis dat hij tijdens de duur van de WW‑uitkering in Nederland moet zijn. Om vast te stellen of daar sprake van is, onderzoekt UWV nu de onderzoeksresultaten van de gemeenten nader. Bij de overige 14% van de uitgevoerde adresonderzoeken bleek de niet‑ingezetene wel op het onderzochte adres te verblijven – de gemeente zorgt er dan voor dat de persoon in kwestie zich alsnog inschrijft in de BRP. De gemeenten constateerden ook andere zaken waartegen ze actie ondernemen, zoals overbewoning, oneigenlijke bewoning of illegale onderverhuur. Daarnaast kunnen medewerkers uit de uitvoering adresgegevens waar ze vraagtekens bij hebben (zogeheten verwonderadressen) melden bij het centrale loket dat UWV daarvoor heeft ingericht. Bij gerede twijfel over de juistheid van een adres doet UWV rechtstreeks melding bij de desbetreffende gemeente. Er zijn in de eerste acht maanden van 2020 17 meldingen bij het centrale loket gedaan, waarvan er 7 bij gemeenten zijn gemeld.
Overtredingen inlichtingenplicht
Uitkeringsgerechtigden hebben een inlichtingenplicht om relevante wijzigingen zoals vrijwilligerswerk, vakantie of verhuizing tijdig en volledig aan ons door te geven. We controleren met bestandsvergelijkingen, telefonische controles en huisbezoeken of ze zich hieraan houden. Zo niet, dan moeten ze het te veel ontvangen bedrag terugbetalen. Daarbovenop kan een boete of waarschuwing worden opgelegd. Ook kunnen we in bepaalde gevallen aangifte doen bij het Openbaar Ministerie voor een strafrechtelijke afdoening. In de eerste acht maanden van 2020 was het totaal geconstateerde benadelingsbedrag als gevolg van overtredingen van de inlichtingenplicht € 16,0 miljoen. Dat is minder dan in dezelfde periode in 2019 (€ 17,3 miljoen). Het boetebedrag in de eerste acht maanden van 2020 is ook evenredig lager (€ 2,7 miljoen) dan dat in dezelfde periode in 2019 (€ 2,9 miljoen). Deze daling is een gevolg van de coronacrisis: we konden geen bezoeken afleggen.
De groei van het aantal interne meldingen stabiliseerde begin 2020; sinds de coronacrisis is een daling zichtbaar. Dat komt ook doordat bedrijfsonderdelen onder druk van de huidige omstandigheden besloten hebben om minder prioriteit aan de meldingen te geven. Normaal gesproken voeren we telefonische controles uit die bedoeld zijn om de controlebeleving te verhogen. Doordat deze tijdelijk zijn stopgezet, komt het aantal controles op jaarbasis lager uit dan verwacht. Ook het aantal externe meldingen is gedaald. De coronamaatregelen verminderen de mogelijkheid om zwart te werken en vakanties of verblijf in het buitenland waren aanvankelijk bijna niet meer of beperkter mogelijk. De afhandeling van meldingen waarbij een huisbezoek of face‑to‑facecontact nodig is, loopt vertraging op. We hadden beperkte onderzoeksmogelijkheden, huisbezoeken (ook in het buitenland) waren niet mogelijk, waarnemingen ter plaatse waren minder effectief.
De effecten van de coronacrisis op de handhavingsactiviteiten zijn meegenomen in een notitie aan het ministerie van SZW over het herijken van de prioriteiten op het gebied van handhaven. Besloten is dat we alle meldingen over vermoedelijke regelovertreding weer gaan onderzoeken en dat de voorraad meldingen die sinds medio 2019 is ontstaan wordt weggewerkt. Face‑to‑facegesprekken op de kantoren kunnen sinds juni weer worden ingepland. Daarbij hebben strafrechtelijke zaken de hoogste prioriteit. Verder blijken gesprekken met klanten ook heel goed te kunnen worden gevoerd via Skype. Hierdoor kunnen dossiers die eerder bleven liggen weer worden opgepakt en afgesloten. De opgelopen ouderdom van de voorraad meldingen zal hierdoor afnemen.
Tabel: In behandeling genomen fraudesignalen
Eerste acht maanden 2020 | Eerste acht maanden 2019 | |
Interne meldingen | 9.134 | 12.255 |
Externe meldingen | 5.737 | 6.043 |
Overige signalen | 3.094 | 6.597 |
Ondanks de grotere inzet op handhaving hebben we in de eerste acht maanden van 2020 minder overtredingen van de inlichtingenplicht geconstateerd dan in dezelfde periode in 2019. In paragraaf Inkomenszekerheid bieden is onder het kopje Werkzaamheden opgeschort een overzicht opgenomen van werkzaamheden die we door de coronacrisis niet meer uitvoeren en die van invloed zijn op de handhaving van de inlichtingenplicht.
Tabel: Overtredingen inlichtingenplicht
Eerste acht maanden 2020 | Eerste acht maanden 2019 | |||
Aantal | % | Aantal | % | |
Aantal geconstateerde overtredingen | 7.900 | 9.600 | ||
Opgelegde boetes | 2.800 | 35% | 3.300 | 34% |
Opgelegde waarschuwingen | 3.400 | 43% | 4.200 | 44% |
Geen boete of waarschuwing opgelegd | 1.700 | 22% | 2.100 | 22% |
Processen-verbaal voor Openbaar Ministerie | *0 | 0% | *0 | 0% |
- * Dit is een afgerond aantal, het exacte aantal is 26 (2019: 24).
Uitspraken Centrale Raad van Beroep
Met de inwerkingtreding van de Fraudewet per 1 januari 2013 moest een uitkeringsgerechtigde die zich niet aan de regels van de inlichtingenplicht hield bovenop het te veel ontvangen bedrag een boete van maximaal 100% betalen. Dit aangescherpte boeteregime leverde boetes op die veel hoger waren dan daarvoor. Mede naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 24 november 2014 is de Fraudewet per 1 januari 2017 aangepast. Er was echter geen overgangsregeling getroffen. De hoge boetes die in de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 oktober 2014 waren opgelegd (en niet meer ontvankelijk waren voor bezwaar tot op het moment van de uitspraak van de CRvB), bleven daarom onaangepast. Op 7 maart 2019 heeft de CRvB drie uitspraken gedaan over drie herzieningsverzoeken van aangescherpte boetes. De CRvB heeft hierbij richtlijnen gegeven voor de behandeling van verzoeken om herziening van boetes die zijn opgelegd in de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 oktober 2014. Met het ministerie van SZW hebben we vervolgens afgesproken dat we de betrokken uitkeringsgerechtigden zullen informeren over de mogelijkheid om een herzieningsverzoek in te dienen en dat we de boetes zullen herzien. Sinds eind 2019 hebben we ruim 3.700 uitkeringsgerechtigden die in aanmerking komen aangeschreven. Tot half september hebben ruim 2.200 van hen een herzieningsaanvraag ingediend. Met een deel van de mensen die schriftelijk niet reageerden, hebben we telefonisch contact gezocht. De boetes worden binnen acht weken herzien. De herzieningsactie ligt op schema, we verwachten dat de herstelactie eind oktober wordt afgerond.
Sinds de aanpassing van de Fraudewet in 2014 maken we bij zaken waarin de benadeling vóór 1 januari 2013 startte en daarna doorliep, onderscheid tussen het oude, hoge boetebedrag dat gold vóór de invoering van de nieuwe Fraudewet per 2013 en het nieuwe maximale boetebedrag dat sindsdien geldt. Er zijn vijf klanten die eerder bezwaar hebben gemaakt omdat in hun zaak dit onderscheid niet is gemaakt. Recentelijk heeft de CRvB uitspraak gedaan in verschillende zaken over verzoeken om aangescherpte boetes uit 2013 en 2014 te herzien. In deze hogerberoepszaken had UWV de boetes al herzien op basis van vuistregels die de CRvB in 2019 heeft vastgesteld voor soortgelijke zaken. In de zaken waarover de CRvB nu uitspraak heeft gedaan, stond onder andere centraal of deze vuistregels moesten worden aangevuld met een extra vuistregel om de overtredingsperiode op te knippen in een periode voor en een periode na 1 januari 2013. De CRvB heeft nu geoordeeld dat deze extra regel niet aan de vuistregels wordt toegevoegd en dat UWV dus terecht deze knip niet heeft toegepast bij de herziening van de aangescherpte boetes.
Overtredingen inspanningsplicht
Uitkeringsgerechtigden met arbeidsvermogen zijn verplicht zich voldoende in te spannen om werk te vinden. WW’ers moeten verantwoording afleggen over hun sollicitatieactiviteiten. Wie zich aantoonbaar onvoldoende inspant, kan worden gekort op zijn uitkering. We hebben in de eerste acht maanden van 2020 minder overtredingen van de inspanningsplicht geconstateerd en ook minder maatregelen en waarschuwingen opgelegd. Dit komt doordat we tijdelijk zijn gestopt met het versturen van automatische verantwoordingsberichten als een WW’er onvoldoende solliciteert. Omdat veel werkzoekenden zich zorgen maken over hun eigen gezondheid en/of die van hun huisgenoten als zij buiten de deur gaan werken, hebben we met het ministerie van SZW afgesproken om bepaalde vormen van repressieve handhaving tijdelijk niet uit te voeren – zoals bij onvoldoende solliciteren of het weigeren van een passend werkaanbod. Een overzicht van dit soort werkzaamheden die we tijdelijk niet meer uitvoeren is opgenomen in paragraaf Dienstverlening voor WW’ers onder het kopje Aanpassingen in de dienstverlening vanwege coronacrisis en in paragraaf Inkomenszekerheid bieden Werkzaamheden opgeschort. We zijn in overleg met het ministerie van SZW over uitbreiding van de schorsingsmogelijkheden wanneer klanten niet meewerken aan controles.
Tabel: Overtredingen inspanningsplicht
Eerste acht maanden 2020 | Eerste acht maanden 2019 | |||
Aantal | % | Aantal | % | |
Aantal geconstateerde overtredingen | 38.900 | 70.100 | ||
Opgelegde maatregelen | 23.800 | 61% | 25.100 | 36% |
Waarvan maatregelen WW | 20.200 | 22.200 | ||
WW-klanten die te laat hun WW-uitkering aanvroegen | 6.800 | 5.600 | ||
WW-klanten die verwijtbaar werkloos waren | 8.200 | 5.200 | ||
WW-klanten die onvoldoende hun best deden om passende arbeid te verkrijgen | 2.400 | 4.800 | ||
Niet melden feiten en omstandigheden aan UWV | 800 | 2.600 | ||
Overtredingen van de controlevoorschriften | 1.100 | 2.600 | ||
Overige | 900 | 1.400 | ||
Waarvan maatregelen overige wetten | 3.600 | 2.900 | ||
Opgelegde waarschuwingen | 14.500 | 37% | 44.100 | 63% |
Geen maatregel of waarschuwing opgelegd | 600 | 2% | 900 | 1% |
Fraudethema’s
We doen onderzoek naar meer georganiseerde vormen van fraude. Dit type onderzoek heeft, naast het opsporen van individuele regelovertreding, vooral als doel inzicht te verkrijgen in de omvang en impact van (mogelijke) fraudefenomenen, zodat we daarover adviezen kunnen geven aan de verschillende UWV‑onderdelen, de ketenpartners en het ministerie. De afgelopen acht maanden zijn meerdere van dit soort onderzoeken afgerond; de rapporten zijn vastgesteld. Het gaat om periodiek onderzoek naar gezondheidsfraude, een vooronderzoek naar de re‑integratiedienst Werkfit maken en onderzoeken naar dienstverbanden bij een postbedrijf, meerdere uitkeringen op één adres (als onderdeel van het maatregelenpakket Fraude WW), de voorziening bruikleenauto’s en de no‑riskpolis.
Sinds eind 2018 hebben we ons grotendeels gericht op maatregelen tegen WW‑fraude. Door deze prioritering konden we minder tijd aan andere fraudethema’s besteden. Dit heeft geleid tot minder voortgang op een aantal thema’s. Toch hebben we meer geld teruggevorderd. In de eerste acht maanden van 2020 hebben we voor fraudethema’s in totaal € 6,3 miljoen (zelfde periode in 2019: € 6,0 miljoen) aan benadelingsbedragen teruggevorderd, € 0,65 miljoen (zelfde periode 2019 ook € 0,65 miljoen) aan boetes opgelegd en € 12,7 miljoen (zelfde periode in 2019: € 12,0 miljoen) bespaard doordat uitkeringen zijn stopgezet of niet zijn toegekend.
We hebben volgens de vastgestelde prioritering onder andere themaonderzoeken uitgevoerd naar:
-
een gefingeerd dienstverband: een schijnconstructie waarbij personen in de personeels‐ en loonadministratie worden opgenomen, terwijl er feitelijk geen sprake is van een dienstverband of het verrichten van arbeid;
-
gezondheidsfraude: iemand vertoont, zonder dat te melden bij UWV, activiteiten die niet passen bij zijn door ons vastgestelde belastbaarheid of wendt gezondheidsproblemen voor;
-
mogelijk misbruik van WW‑uitkeringen wegens betalingsonmacht (faillissementsfraude);
-
niet‑gemelde inkomsten uit hennepteelt, criminele activiteiten en de erotische sector.
Voor al deze thema’s heeft de coronacrisis flinke impact op de afronding van de onderzoeken. Sinds half april wordt geëxperimenteerd met het spreken van klanten via alternatieve mogelijkheden, zoals (beeld)bellen. Vanwege de zeer beperkte mogelijkheden om op beveiligde wijze contact te hebben en gegevens uit te wisselen, kunnen we klanten en getuigen echter niet altijd de noodzakelijke gegevens tonen. Veel onderzoeken kunnen hierdoor nog niet volledig worden afgerond. Met de capaciteit die hierdoor vrijkomt, kunnen we onderzoeken die voorlopig waren stopgezet of getemporiseerd weer hervatten of intensiveren en nieuwe onderzoeken naar misbruikrisico’s opstarten. Zo is het onderzoek hervat naar niet‑gemelde inkomsten als zorgverlener betaald uit een persoonsgebonden budget. Het onderzoek naar meerdere uitkeringen op één adres is volgens planning afgerond. Daarnaast zijn er risicosignalen gegenereerd voor het thema gefingeerde dienstverbanden en vanuit het risicomodel Verblijf buitenland.
In afstemming met het ministerie van SZW zijn bepaalde themaonderzoeken weer opgepakt. Daarnaast zijn we begonnen met het opstarten van nieuwe onderzoeken en met werkzaamheden om het fundament van de interne organisatie te verstevigen (programma Investeren in de toekomst). De voorbereidingen voor nieuwe onderzoeken zijn in volle gang, zodat deze in september daadwerkelijk van start kunnen gaan. Bij de keuze voor nieuwe onderzoeken is rekening gehouden met de financiële impact en de uitvoerbaarheid zonder face‑to‑facecontact met de klant. We starten in september met onderzoeken die betrekking hebben op de polisadministratie en op zelfstandigen. In navolging van een strafrechtelijk onderzoek van de ISZW naar een specifieke tussenpersoon heeft de officier van justitie toestemming gegeven voor bestuursrechtelijke onderzoeken naar de klanten die aan deze tussenpersoon gekoppeld kunnen worden. De voorbereidingen voor deze bestuursrechtelijke onderzoeken zijn gestart.
Sinds 1 april 2020 kunnen werkgevers gebruikmaken van de compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Met deze regeling kunnen werkgevers die een ontslagvergoeding hebben betaald aan een werknemer die langdurig arbeidsongeschikt was, een compensatie aanvragen bij UWV. Dit kan ook met terugwerkende kracht. Aanvragen worden onderzocht op misbruik van de regeling. Het aantal aanvragen is veel minder groot dan verwacht. Later dit jaar zijn de eerste resultaten bekend.
Fraudezaken die in aanmerking komen voor het strafrecht, bespreken we voor met het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (OM). Zo voorkomen we dat we zaken indienen waarbij de kans op een passend strafrechtelijk vonnis zeer gering is. In de eerste acht maanden van 2020 zijn 27 processen‑verbaal ingediend. Bij het OM is er door de coronacrisis sprake van een vertraagde afhandeling. Desondanks verwachten we dat we in 2020 de 40 in het handhavingsarrangement afgesproken processen‑verbaal zullen indienen.
Voor de herstelactie op detentiemeldingen (zie paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Uitkeringen aan gedetineerden en voortvluchtigen) hebben UWV en het ministerie van SZW het standpunt bepaald dat er geen sprake is van overtreding van de inlichtingenplicht wanneer we een detentiemelding tijdig hebben ontvangen. We hebben hierna besloten het restant van de ingelezen signalen voor het fraudethema detentie af te handelen zonder een boete op te leggen. Dit betekent dat we de eerder binnen dit thema opgelegde boetes zullen terugdraaien.
We zijn bij het begin van de coronamaatregelen gestopt met de controles voor de regeling onwerkbaar weer die we in de winter van 2019/2020 hebben uitgevoerd. Dit was twee weken eerder dan gepland. In totaal zijn er in de periode daarvoor 32 werkplekcontroles op locatie uitgevoerd. Op 16 van deze locaties is geconstateerd dat er werknemers aan het werk waren. Voor deze werknemers mag de werkgever geen uitkering aanvragen.
Voortgang maatregelen fraude WW 2020
Na berichtgeving over fraude door Poolse arbeidsmigranten in de media hebben we eind 2018 met de minister van SZW extra maatregelen afgesproken om WW‑fraude door arbeidsmigranten tegen te gaan. In 2019 zijn veel van deze maatregelen nader uitgewerkt en in gang gezet. We hebben diverse onderzoeken verricht en er zijn concrete fraudezaken aan het licht gebracht. Hieronder is de voortgang van de maatregelen weergegeven. Ook hierbij zijn de effecten van de coronacrisis merkbaar. Afspraken voor een gesprek in het kader van een inspectie of themaonderzoek zijn omgezet in telefonische gesprekken. Als de klant een face‑to‑facegesprek prefereert, worden er nieuwe afspraken gemaakt. Deze afspraken zorgen voor een langere termijn bij de afhandeling van WW‑fraudezaken.
-
100% controle papieren WW‑aanvraag: Het proces rond de papieren WW‑aanvraag hebben we aangescherpt. Papieren aanvraagformulieren moeten worden aangevraagd op een UWV‑vestiging. De aanvrager moet zich daarbij altijd legitimeren en UWV registreert – conform de wettelijke voorschriften – diens persoonsgegevens. Als de uitkering wordt toegekend, wordt de uitkeringsgerechtigde binnen vier weken opgeroepen voor een werkoriëntatiegesprek. Tot maart 2020 was dit de werkwijze. Sinds half maart is de 100% controle op de papieren WW‑aanvraag vanwege de coronacrisis tot nader order opgeschort. De uitkeringsdeskundigen zijn volledig ingezet op de afhandeling van het toegenomen aantal uitkeringsaanvragen en de NOW.
-
Ontwikkeling risicomodel verwijtbaar werkloos: We verrichten aangescherpte controles om te achterhalen of iemand verwijtbaar werkloos is, ongeoorloofd in het buitenland verblijft of onvoldoende doet om weer aan het werk te komen. Op basis van data‑analyse en expertise van medewerkers zijn hiervoor modellen ontwikkeld die we sinds april 2019 gebruiken bij het vaststellen van het recht op en de continuering van WW‑uitkeringen. In januari en februari is er verder ingezet op de doorontwikkeling van het risicomodel Verwijtbare werkloosheid. Sinds half maart 2020 zijn de ontwikkeling en afhandeling van de signalen uit het risicomodel on hold gezet. De uitkeringsdeskundigen die betrokken zijn bij het vakteam WW zijn nu voor de volle werktijd werkzaam voor de regiokantoren om alle aanvragen WW af te handelen. Het is nog onduidelijk wanneer het vakteam WW weer wordt hervat.
-
Meerdere uitkeringen op één adres: We onderzoeken ook situaties waarin meer dan drie uitkeringen op één adres worden verstrekt. We controleren dan of de betrokken personen terecht een beroep doen op de WW en of ze daadwerkelijk op dat adres verblijven. Het eindrapport is geschreven en de selectiecriteria voor meerdere uitkeringen op één adres maken inmiddels deel uit van het risicomodel Verblijf buitenland, waardoor controle van de populatie geborgd is. Als gevolg van de coronamaatregelen vinden de ontwikkeling en afhandeling van signalen uit het risicomodel nog beperkt plaats, zie ook direct hieronder in deze opsomming bij Ontwikkeling risicomodel Verblijf buitenland.
-
Ontwikkeling risicomodel Verblijf buitenland: Het risicomodel Verblijf buitenland heeft een volwassen ontwikkelstatus bereikt en is klaar voor implementatie in het reguliere werkproces. De gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) is aangeboden aan de functionaris gegevensbescherming bij UWV. Deze heeft aanvullende vragen gesteld die nu worden uitgezocht. We treffen voorbereidingen om het risicomodel dit najaar in gebruik te nemen als structurele mitigerende maatregel op dit risico.
-
Registratie begeleiders: Om tussenpersonen – of breder, begeleiders van uitkeringsgerechtigden – beter in beeld te krijgen, registreren we iedereen die in verband met de WW meekomt naar een kantoor. In oktober 2019 is de registratie geëvalueerd. Omdat er een tijd lang geen face‑to‑facegesprekken op UWV‑locaties werden gehouden vanwege de coronamaatregelen, was er ook geen sprake van registratie van begeleiders. Met de versoepeling van de coronamaatregelen zijn de face‑to‑facegesprekken op UWV‑locaties in beperkte mate weer opgestart – het gaat alleen om gesprekken die echt noodzakelijk zijn. We verwachten in het vierde kwartaal van 2020 een besluit te nemen over het al dan niet voortzetten van registratie van begeleiders .
-
Pilot Export WW: De pilot Export WW heeft gelopen tot 1 januari 2020. Uitkeringsgerechtigden die hun WW‑uitkering willen exporteren naar een andere EU‑lidstaat, de EER of Zwitserland om daar werk te zoeken, moeten volgens Europese wetgeving eerst vier weken in Nederland blijven en hier actief op zoek gaan naar werk. Pas daarna is er recht op export van de WW‑uitkering. In de pilot kregen uitkeringsgerechtigden gedurende deze vier weken intensievere face‑to‑facedienstverlening op de pilotvestigingen. UWV heeft op basis van de resultaten van de pilot Export WW in juni besloten niet over te gaan tot landelijke uitrol van de in de pilot beproefde werkwijze. Met het ministerie van SZW is daarna gesproken over het vervolg van de pilot in opmaat naar politieke besluitvorming. Afgesproken is dat UWV een analyse maakt over wat een landelijke uitrol zou betekenen en bekijkt wat er mogelijk is. In de analyse worden de resultaten van de evaluatie, politieke weging en kwaliteitsborging meegenomen.
Samenwerkingsverbanden
In lijn met het UWV Handhavingsjaarplan 2020 dat de minister in december 2019 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden, richten wij ons in 2020 op de samenwerkingsverbanden Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) en de Regionaal Informatie en Expertise Centra (RIEC’s). Hierbij heeft de LSI de hoogste prioriteit.
LSI
Bij de interventieactiviteiten opereren we samen op basis van een convenant met onder andere de Inspectie SZW (ISZW) en de Belastingdienst in interventieteams. Er zijn inmiddels twee projecten afgesloten; het LSI‑project Schoonmaak en LSI Vakantiepark Horsterwold Zeewolde. Deze projecten hebben niet geleid tot nader onderzoek en/of opgelegde boetes. Naar aanleiding van het LSI‑project Schoonmaak heeft UWV 57 signalen onderzocht. In 13 gevallen is benadeling vastgesteld, waarna een totaalbedrag van € 160.451 is teruggevorderd. Het aantal fraudegevallen kan nog oplopen. Naast deze twee zaken zijn er nog ruim 20 extra signalen die moeten worden onderzocht uit een strafrechtelijk onderzoek van Opsporing ISZW. De gezamenlijke aanpak in de schoonmaakbranche wordt voortgezet op basis van een nieuw convenant.
Na half maart zijn fysieke controles binnen LSI‑projecten opgeschort. De betrokken themaonderzoekers hebben in deze periode signalen verrijkt en verwonderadressen geselecteerd voor toekomstige huisbezoeken. Ook is de kennis en kunde over het verrijken van signalen met elkaar gedeeld. De meeste LSI‑projecten zijn met enkele maanden verlengd. De projectleden van een LSI‑project in Dordrecht hebben klanten voor gesprekken uitgenodigd op het kantoor van de Sociale Dienst Drechtsteden. Begin juli is de eerste fysieke controle binnen een LSI‑project gehouden; diverse chalets op een vakantiepark zijn gecontroleerd op met name permanente bewoning en illegale bebouwing.
Momenteel lopen er twee landelijke projecten: het LSI‑project Aanpak WW‑fraude en tussenpersonen – dit project wordt in het vierde kwartaal afgerond – en het LSI‑project Malafide facilitators, waarvan UWV de trekker is. In februari en maart hebben we voor dit laatste project bijeenkomsten gehouden met vertegenwoordigers van de betrokken ketenpartners. Deze partners hebben vervolgens het projectplan gereviewd. Na het doorvoeren van de laatste aanpassingen is het uitvoeren van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) in gang gezet. Zodra deze gereed is, wordt een vervolgbijeenkomst met de stuurgroepleden belegd en wordt het projectplan ter goedkeuring aan de LSI aangeboden. Data‑analisten van de betrokken partijen hebben overleggen gevoerd om een goed beeld te krijgen hoe we de data van de verschillende partijen op elkaar kunnen aansluiten. Een vervolgbijeenkomst hierover zal plaatsvinden in september.
Landelijk Informatie en Expertise Centrum en Regionaal Informatie en Expertise Centrum
UWV neemt deel aan de RIEC’s en het LIEC, die tot doel hebben om een integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit vorm te geven. We nemen aan meerdere RIEC’s actief deel. Door de coronacrisis vonden overleggen binnen de RIEC’s vanaf maart plaats via virtuele vergadervoorzieningen, telefoon en e-mail. Er is onder andere gesproken over de aanpak van criminele motorbendes, waarvan veel leden een arbeidsongeschiktheidsuitkering van UWV ontvangen. Ook is onderzoek gedaan naar misbruik van financiële overheidssteun in verband met de coronacrisis. Naar aanleiding van een RIEC‑casus zijn voorbereidende gesprekken gevoerd met het team mensenhandel van de politie in Oost‑Nederland. Een horecacontrole waaraan UWV zelf niet heeft deelgenomen, heeft geleid tot een onderzoek waarbij we wel betrokken zijn. Wij ontvangen hiervoor de te onderzoeken informatie.
Sinds juni zijn de controles langzaamaan weer hervat. De eerste controle sinds het begin van de coronacrisis was in de Spaanse Polder. Op dat bedrijventerrein in Rotterdam is een werkende UWV‑uitkeringsgerechtigde aangetroffen. UWV heeft ook meegedaan aan een grootschalige controle georganiseerd door het RIEC Rotterdam en het RIEC Haaglanden. Hierbij zijn meerdere UWV‑uitkeringsgerechtigden aangetroffen, maar het is nog niet duidelijk of en hoeveel zaken hieruit voortvloeien. In juli zijn er 3 signalen vanuit RIEC Haaglanden binnengekomen. Bij 2 daarvan heeft UWV belang.
Overige activiteiten met samenwerkingspartners
Samenwerkingsconvenant Schoonmaak
De samenwerking met de ISZW en de Belastingdienst vindt sinds juni plaats op basis van een samenwerkingsconvenant. Sinds juli zijn de overleggen over de voortgang in kleine groepjes hervat. Nieuwe zaken worden opgepakt na publicatie van het nieuwe convenant in de Staatscourant.
Inspectieondersteuning en Informatiehuishouding (I&I)
In dit project werken medewerkers van Opsporing/ISZW, de Belastingdienst en UWV samen. Het project is de opvolger van het programma Aanpak van malafide uitzendbureaus (AMU). Het samenwerkingsverband heeft de volgende doelen:
-
Multidisciplinair optreden om onrechtmatig gebruik van overheidsgelden en overheidsvoorzieningen op het terrein van de sociale zekerheid en de inkomensafhankelijke regelingen te voorkomen en te bestrijden, alsook premiefraude en het niet‑naleven van de arbeidswetten, waaronder illegale tewerkstelling en onderbetaling.
-
Malafide uitzendondernemingen aanpakken om (internationale) oneerlijke concurrentie in de uitzendsector en verdringing op de arbeidsmarkt van reguliere arbeidskrachten te bestrijden. De focus ligt daarbij op de inzet van repressieve middelen maar er is ook aandacht voor preventie.
Er worden papieren of fysieke controles uitgevoerd bij uitzendbureaus. Vanwege de coronacrisis waren de overleggen tot september geannuleerd.
LAA
UWV neemt deel aan de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) – zie hierboven bij Effectief handhaven, onder het kopje Meldpunt UWV.