Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet

Uitkeringsvolumes op totaalniveau, niet-afgeronde cijfers

In de eerste vier maanden van 2020 kenden we 380.758 nieuwe uitkeringen toe, 25% meer dan in dezelfde periode in 2019.

Tabel: Nieuwe uitkeringen

 

Eerste vier maanden 2020

Eerste vier maanden 2019

% +/-

WW

 

186.938

 

121.281

54%

Arbeidsongeschiktheidswetten

 

18.764

 

16.964

11%

WIA

 

16.612

 

15.025

11%

WGA

12.515

 

11.057

 

13%

IVA

4.097

 

3.968

 

3%

WAO

 

188

 

162

16%

WAZ

 

15

 

15

0%

Wajong

 

1.949

 

1.762

11%

oWajong

343

 

336

 

2%

Wajong 2010

528

 

436

 

21%

Wajong 2015

1.078

 

990

 

9%

Ziektewet

 

127.494

 

102.627

24%

Wazo (incl. ZEZ)

 

47.562

 

64.067

-26%

      

Totaal

 

380.758

 

304.939

25%

We beëindigden 321.373 uitkeringen, 10% meer dan in dezelfde periode in 2019.

Tabel: Beëindigde uitkeringen

 

Eerste vier maanden 2020

Eerste vier maanden 2019

% +/-

WW

 

118.326

 

126.616

-7%

Arbeidsongeschiktheidswetten

 

19.325

 

7.221

168%

WIA

 

8.692

 

3.960

119%

WGA

4.529

 

2.481

 

83%

IVA

4.163

 

1.479

 

181%

WAO

 

7.427

 

1.239

499%

WAZ

 

446

 

71

528%

Wajong

 

2.760

 

1.951

41%

oWajong

1.987

 

1.116

 

78%

Wajong 2010

694

 

762

 

-9%

Wajong 2015

79

 

73

 

8%

Ziektewet

 

135.795

 

114.365

19%

Wazo (incl. ZEZ)

 

47.927

 

44.537

8%

      

Totaal

 

321.373

 

292.739

10%

Eind april 2020 ontvingen 1.252.430 mensen gedurende kortere of langere tijd een uitkering van ons. We keerden in de eerste vier maanden van 2020 een bedrag van in totaal € 6,7 miljard uit.

Tabel: Lopende uitkeringen

 

Eerste vier maanden 2020

Eerste vier maanden 2019

% +/-

WW

 

292.065

 

257.414

13%

Arbeidsongeschiktheidswetten

 

817.320

 

821.616

-1%

WIA

 

335.327

 

313.452

7%

WGA

204.128

 

192.323

 

6%

IVA

131.199

 

121.129

 

8%

WAO

 

229.273

 

252.466

-9%

WAZ

 

9.293

 

10.745

-14%

Wajong

 

243.427

 

244.953

-1%

oWajong

166.571

 

170.823

 

-2%

Wajong 2010

63.431

 

64.078

 

-1%

Wajong 2015

13.425

 

10.052

 

34%

Ziektewet (gemiddeld)

 

103.865

 

95.069

9%

Wazo (incl. ZEZ)

 

39.180

 

39.190

0%

      

Totaal

 

1.252.430

 

1.213.289

3%

Ontwikkeling WW

De instroom in de WW nam de afgelopen jaren flink af, mede dankzij de gunstige situatie op de arbeidsmarkt. Aan die daling is inmiddels onder invloed van de coronacrisis een einde gekomen. We namen veel meer beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in de eerste vier maanden van 2019: 255.400 tegenover 147.200. We kenden 186.900 nieuwe WW‑uitkeringen toe, 54% meer dan in de eerste vier maanden van 2019 (121.300). We verwachten dat de instroom in de rest van 2020 verder toe zal nemen. Het aantal beëindigde uitkeringen was met 118.300 een kleine 7% lager dan in de eerste vier maanden van 2019 (126.600). Het aantal lopende WW‑uitkeringen is ook aanzienlijk gestegen, omdat er veel meer uitkeringen worden toegekend dan dat er uitkeringen worden beëindigd. Eind april 2020 waren er 292.100 lopende WW‑uitkeringen, 31% meer dan eind 2019.

Tabel: Volumeontwikkeling WW

 

Instroom

Uitstroom

Lopend

2003

418.700

343.000

280.300

2004

426.200

383.600

321.700

2005

376.400

392.100

306.700

2006

311.100

369.800

249.200

2007

253.000

311.200

192.000

2008

242.100

262.800

170.800

2009

427.600

328.600

269.900

2010

414.600

420.800

263.700

2011

414.000

407.900

269.900

2012

502.500

432.200

340.200

2013

613.200

515.700

437.700

2014

605.200

602.000

440.800

2015

583.700

578.700

445.900

2016

491.000

524.900

412.000

2017

390.200

472.200

330.000

2018

335.500

402.700

262.700

2019

330.000

369.300

223.500

2020 eerste vier maanden

186.900

118.300

292.100

In verband met de verwachte volumeontwikkelingen zijn we gestart met het werven van driehonderd uitkeringsdeskundigen. Na de zomer gaan we opnieuw driehonderd uitkeringsdeskundigen werven.

De Wet werk en zekerheid (Wwz) beoogt om het voor WW’ers aantrekkelijker te maken om een baan te accepteren met een lager loon dan het loon dat zij voor aanvang van de werkloosheid verdienden. Het verschil wordt dan aangevuld vanuit de WW. Eind april 2020 waren er 64.300 mensen aan het werk met een aanvulling vanuit de WW.

Ontwikkeling WIA

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een klant krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.

Tabel: Volumeontwikkeling WIA

 

Instroom

Uitstroom

Lopend

2006

21.000

2.000

*19.100

2007

22.300

3.000

38.400

2008

24.900

4.100

59.400

2009

29.300

6.000

82.800

2010

35.600

8.500

110.100

2011

37.900

9.800

138.400

2012

33.900

10.800

161.700

2013

37.100

12.700

186.500

2014

36.900

14.100

209.600

2015

35.800

16.100

229.600

2016

40.000

16.600

253.300

2017

41.700

18.400

277.000

2018

43.400

18.800

302.500

2019

45.800

19.900

328.000

2020 eerste vier maanden

16.800

8.700

335.300

  • * Omdat er eind 2005 al sprake was van een klein aantal WIA‑ uitkeringen, correspondeert het lopende bestand eind 2006 niet met de instroom en uitstroom dat jaar.

Het aantal lopende WIA‑uitkeringen is in de eerste vier maanden van 2020 ten opzichte van eind 2019 verder gestegen met 7.300 (3.600 WGA‑uitkeringen en 3.700 IVA‑uitkeringen) tot in totaal 335.300. Dat is een stijging met 2%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen nog steeds stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, in bijna hetzelfde tempo af.

In de eerste vier maanden van 2020 hebben we 16.800 nieuwe WIA‑uitkeringen verstrekt: 12.500 WGA‑uitkeringen en 4.100 IVA‑uitkeringen. De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Deze ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd.

Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA (8.700). Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. De komende twee decennia zal de uitstroom gestaag toenemen. Pas na 2040 zal het aantal lopende uitkeringen vermoedelijk stabiliseren.

Ontwikkeling WAO

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.

Tabel: Volumeontwikkeling WAO

 

Instroom

Uitstroom

Lopend

2003

66.300

83.200

785.600

2004

59.200

78.900

765.800

2005

19.900

82.300

703.100

2006

11.000

75.000

639.000

2007

11.700

54.700

596.000

2008

8.200

46.100

558.100

2009

5.600

42.000

521.700

2010

4.300

39.700

486.300

2011

3.100

45.500

443.900

2012

2.200

39.900

406.200

2013

1.000

34.500

373.100

2014

1.000

31.200

343.000

2015

900

28.800

315.100

2016

700

22.800

293.000

2017

700

21.000

272.500

2018

700

20.100

253.600

2019

600

17.600

236.500

2020 eerste vier maanden

200

7.400

229.300

Het totaalaantal WAO‑uitkeringen is in de eerste vier maanden van 2020 met 7.200 gedaald tot 229.300. Dat is een daling met 3%. De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. De totale uitstroom was met 7.400 veel hoger dan in de eerste vier maanden van 2019 (1.200). Dit komt omdat er vorig jaar als gevolg van de verhoging van de AOW‑ leeftijd met vier maanden geen beëindigingen wegens pensionering waren. Doordat de pensioenleeftijd in 2020 niet is verhoogd, was er in de eerste vier maanden van 2020 wel weer sprake van een aanzienlijk aantal beëindigingen wegens pensionering (6.000).

De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit klanten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben bijna 200 WAO‑uitkeringen toegekend in de eerste vier maanden van 2020.

Ontwikkeling Wajong

De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren, of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal klanten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalt sinds 2015 licht. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe Wajong, nWajong of Wajong 2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015). Deze wet is alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.

Tabel: Volumeontwikkeling Wajong

 

Instroom

Uitstroom

Lopend

2003

8.200

4.400

138.500

2004

9.400

4.900

142.600

2005

10.400

5.600

147.200

2006

13.600

4.900

155.900

2007

15.300

4.400

166.800

2008

16.100

4.300

178.600

2009

17.600

4.300

192.000

2010

17.800

4.600

205.100

2011

16.300

5.200

216.200

2012

15.300

5.100

226.500

2013

17.700

5.500

238.700

2014

17.400

5.700

250.600

2015

4.500

6.400

248.800

2016

4.200

6.100

247.100

2017

4.700

6.100

245.800

2018

5.200

6.500

245.100

2019

5.800

6.800

244.200

2020 eerste vier maanden

1.900

2.800

243.400

In de eerste vier maanden van 2020 is het totaalaantal nieuwe Wajong‑uitkeringen echter 11% hoger dan in de eerste vier maanden van 2019. Het aantal lopende Wajong 2015‑uitkeringen is in de eerste vier maanden van 2020 ten opzichte van eind 2019 met 1.000 gestegen. Daartegenover staat een iets grotere daling (met een kleine 1.800) van het aantal uitkeringen op grond van de oude Wajong en de Wajong 2010. Hierdoor blijft het totale aantal Wajong‑uitkeringen licht dalen.

In de eerste vier maanden van 2020 kenden we 1.100 nieuwe uitkeringen voor de Wajong 2015 toe en beëindigden we er 79. Eind april 2020 waren er 13.400 lopende Wajong 2015‑uitkeringen.

Het aantal mensen met een oWajong‑uitkering is gedaald tot 166.600 per eind april 2020. Er werden in de eerste vier maanden van 2020 ruim 300 oWajong‑uitkeringen toegekend en 2.000 oWajong‑uitkeringen beëindigd.

De instroom in de Wajong 2010 bedroeg in de eerste vier maanden van 2020 500. Eind april 2020 waren er 63.400 mensen met een uitkering op grond van de Wajong 2010. Van 700 mensen met een Wajong 2010‑uitkering werd de uitkering beëindigd.

Ontwikkeling WAZ

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.

Tabel: Volumeontwikkeling WAZ

 

Instroom

Uitstroom

Lopend

2003

6.900

7.200

55.900

2004

6.200

6.600

55.500

2005

4.700

6.900

53.400

2006

1.200

7.300

47.300

2007

1.200

5.500

43.000

2008

600

4.900

38.700

2009

300

4.700

34.300

2010

200

4.000

30.400

2011

200

4.600

26.000

2012

200

3.700

22.500

2013

100

3.100

19.600

2014

100

2.500

17.200

2015

100

2.100

15.100

2016

100

1.600

13.500

2017

100

1.500

12.000

2018

26

1.300

10.800

2019

49

1.100

9.700

2020 eerste vier maanden

15

400

9.300

Het aantal mensen met een WAZ‑uitkering is in de eerste vier maanden van 2020 met 400 verder gedaald tot 9.300. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe klanten meer bij.

De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In de eerste vier maanden van 2020 werden 15 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van alle klanten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.

Ontwikkeling toekenningen Ziektewet

Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.

Tabel: Volumeontwikkeling Ziektewet

 

Uitzendkrachten

Werklozen

Zwangere vrouwen

Overigen

Totaal

2007

183.900

32.800

65.500

58.500

340.700

2008

170.100

20.600

68.900

67.600

327.200

2009

122.300

22.000

70.100

78.800

293.200

2010

96.300

28.600

77.500

78.800

281.200

2011

87.400

28.400

77.000

80.600

273.400

2012

72.800

29.800

77.000

80.800

260.400

2013

23.100

32.300

73.600

81.600

210.600

2014

17.000

39.200

72.800

73.500

202.500

2015

18.600

39.400

69.500

76.700

204.200

2016*

24.100

41.500

75.800

94.600

236.000

2017

26.200

38.800

75.600

111.100

251.700

2018

34.600

34.600

76.600

136.800

282.600

2019

42.900

31.600

79.100

144.400

298.000

2020 eerste vier maanden

30.100

12.200

28.600

56.600

127.500

  • * Als gevolg van een verbeterde rekenmethode zijn deze cijfers bijgesteld.

In de eerste vier maanden van 2020 zijn 24% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend dan in de eerste vier maanden van 2019: 127.500 tegenover 102.600. Dit komt onder meer doordat een aantal grote eigenrisicodragende uitzendbureaus onder invloed van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) per 1 januari 2020 is teruggekeerd naar het publieke stelsel. Het aantal ziekmeldingen van uitzendkrachten steeg met 112%. Daarnaast is er een sterke toename met 22% van het aantal uitkeringen aan werknemers met een no‑riskpolis. Dat komt vooral door de toenemende bekendheid van de polis bij werkgevers en werknemers, met name bij mensen die zijn opgenomen in het doelgroepregister voor de banenafspraak. Het aantal uitkeringen aan werknemers die ziek zijn aan het einde van hun (tijdelijke) contract en/of dienstverband (eindedienstverbanders) nam met 6% af.

De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan alle flexwerkers tezamen (35,2%), aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (30,2%) en aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (22,4%). Verder ging het om zieke WW’ers (9,6%), vrijwillig verzekerden (2,5%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,1%).

Uitstroom uit de Ziektewet

In de eerste vier maanden van 2020 werden 19% meer Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in de eerste vier maanden van 2019: 135.800 tegenover 114.400. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.

Tabel: Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën

 

Eerste vier maanden 2020

Eerste vier maanden 2019

Zwangerschap

24.400

24.700

Uitzendkrachten

38.100

17.300

Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden)

3.700

6.500

Ontslag (einde dienstverband)

10.600

13.000

Zieke werklozen

20.300

21.000

No-riskpolis

35.800

29.600

Vrijwillig verzekerden

2.700

2.100

Overig

200

200

   

Totaal

135.800

114.400

Ontwikkeling Wazo

De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal 16 weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Het aantal mensen met een Wazo‑uitkering was eind april 2020 met 39.200 10% lager dan eind 2019 (43.600). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ).

Tabel: Volumeontwikkeling Wazo

 

Toekenningen

Beëindigingen

Lopend

2004

137.500

125.900

42.700

2005

119.100

115.300

39.800

2006

146.000

139.000

41.000

2007

129.000

134.000

42.000

2008

137.000

136.000

43.000

2009

139.900

138.400

43.100

2010

138.400

139.500

42.700

2011

137.400

144.200

42.700

2012

135.100

141.000

41.900

2013

134.000

133.000

40.000

2014*

140.000

143.000

44.000

2015*

138.200

139.600

42.400

2016*

140.700

141.200

43.000

2017*

140.700

135.000

42.300

2018*

142.600

140.500

43.200

2019*

161.600

142.200

43.600

2020 eerste vier maanden*

47.600

47.900

39.200

  • * Met ingang van 2014 worden ook de ZEZ‑ uitkeringen meegerekend.

In de eerste vier maanden van 2020 hebben we bijna 47.600 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is veel lager (26%) dan in dezelfde periode in 2019, doordat er toen circa 17.600 eenmalige uitkeringen zijn verstrekt in verband met de Compensatieregeling ZEZ. Zelfstandigen die tussen 7 mei 2005 en 7 juni 2008 zijn bevallen, konden een compensatie aanvragen bij UWV omdat zij in de genoemde periode niet in aanmerking kwamen voor een zwangerschaps- en bevallingsuitkering.

We keerden 43.300 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, bijna 2% meer dan in de eerste vier maanden van 2019 (42.500). Er zijn ruim 200 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, iets minder dan in de bijna 300 in de eerste vier maanden van 2019. Op basis van de ZEZ zijn er 4.000 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat zijn er iets meer dan de ‘normale’ uitkeringen die aan deze groep werden verstrekt in de eerste vier maanden van 2019 (3.600).